De Nederlandsche Leeuw, jaargang 46 (1928)

2? 28 wijze van uitzondering beschikbaar gesteld worden tegen den kostenden prijs van resp. i 3.50 en f 4.85. Met het supplement 1928, dat niet vóór het midden van dit jaar het licht zal zien, zal deze uitgave waar­ schijnlijk worden afgesloten. Leden die van dit wel­ willend aanbod gebruik wenschen te maken, gelieven zulks op te geven aan den Secretaris. VRAGEN EN ANTWOORDEN^ Abbinga. (XLV, 380). In de tweede helft der 17e en in het begin der 18e eeuw werden in de Utrechtsche doop-, trouw- en overlijdensregisters de leden van slechts één gezin Abbinga vermeld. De vader van dit gezin, Simon Abbinga, werd met zijne 4 dochters als â??vreemdelingen buyten de stadt ende vrijheidt geboren' in 1666/67 ingeschreven in de registers van nieuwe burgers te utrecht. (Thesauriersrekening. 1666/67. fol. 18). Plaats van herkomst wordt niet op­ gegeven. Hij was de oprichter van de eerst eenige jaren geleden afgebroken Zoutkeet aan den Catharijnesingel bij den Amsterdamschen straatweg, waarvoor hem bij Vroed­ schapsresolutie van 22 Januari 1666 octrooi was ver­ leend â??omme in dese stadt ende vrijheyt van dien alleen met seclusie van allen anderen zout te mogen doen prepareren ende maecken'. De familie woonde echter aan de Oudegracht op den hoek van de Drieharingsteeg in het huis Klein Blan kenburgh, ook wel de Zoutkeet of de Zoutketel genaamd, in welk huis Simon Abbinga 2 October 1679 overleed, nalatende mondige en onmondige kinderen. Hij werd in de Buurkerk begraven. Zijne weduwe Jacomina Oliviers overleed 10 October 1701 en werd eveneens in de Buurkerk begraven. Uit dit huwelijk werden verscheidene kinderen geboren. Van geen dezer is echter de doopakte terug te vinden, daar van de Doopsgezinde gemeente â?? waartoe deze familie behoorde â?? de doopregisters juist over de jaren 1680 â??1716 verloren zijn. Vier ervan stierven op zeer jeugdigen leeftijd tusschen Febr. 1671 en April 1673, terwijl verder nog vermeld worden : 1. Wijnanda Abbinga, huwde 28 Februari 1688 in de Catharijnekerk met Comelis de Haes, secretaris van Oostveen (de oude benaming voor Maartensdijk). Zij overleed te Utrecht 23 April 1717, nalatende â??haer man en geen kinderen in Uompselaerspoort opd1Ã?ude gracht'. j 2. Jacomina Abbinga, huwde 2 Juni 1688 voor schepenen met Pieter van Heuven â??j-m. onder de Lakensnijders'. Hij overleed 23 Sept. 1692 en zij 3 Maart' 1724, nalatende â??een mundige dochter aen d'Oudegr. on­ trent d'Lange Lauwerstraat'. 3. Agneta Abbinga, huwde 25 Aug. 1 694 voor schepenen met Hendiick van Dulchen. Zij overleed 14 Maart 1713, nalatende â??een onmundigh kint, aen de Oude­ gracht op d'hoeck van 't Drie Haringhsteeghje'. 4. Christina Abbinga, huwde 29 Januari 1709 in het Anthoniegasthuis met Mr. Jacob de Vries. Zij over­ leed 27 November 1723 nalatende â??haer man en geen kind aen d'Marieplaets'. 5. Adriana Abbinga, volgens eene aanteekening in de lijst van lidmaten der Doopsgezinde gemeente in 1716 (in afschrift aanwezig op het Gemeente-archief) in 1732 naar Amsterdam vertrokken en aldaar 27 Juli 1736 overleden. 6. Comelis'Abbinga, ongehuwd overleden 17 Juni 1706, nalatende â??mundige susters op de Oudegracht in d'Soutketel'. 7. Aletta Abbinga, overleden 10 Maart 1700, nalatende â??haer moeder in de Soutkeet'. De onder 1, 2, 3 en 4 vermelde personen werden allen in de St. Jacobskerk begraven, die onder 6 en 7 in de Buurkerk. Utrecht. G. BRINKHUIS. Bagelaer. Op een wapenkaart vind ik aangegeven als de 4 kwartieren van Abigael Bagelaer (± 1680 ge­ trouwd met Hendrik Bosch) Bagelaer de Bruyn Moucheron Syms. Wapen de Bruyn: in blauw een gouden dwarsbalk, beladen met een 4-poortige zwarte brug, vergezeld in het hoofd van 3 zilveren zwanen waarboven een zwarte tournooikraag en in den voet van een gouden 6-p. ster. Wapen Syms: in rood 3 gouden kepers. Waar. vind ik iets over de opgaande lijn dezer ge­ slachten ? 's-Gravenhage. C. J. DE BRUYN KOPS. Bel-Sobbe. Aanvulling en opklimming der stamreeks gevraagd omtrent Pieter Bel (z.v. Pieter en Geertruida Margaretha lock), geb. 13-10-1792, f 2-11-1852, X 17-3-1815 Juliana Sobbe, geb. 17-5-1793, f 13-1-1866. Amsterdam. W. VAN MAANEN. Bitter. Gevraagd genealogische gegevens omtrent het Arnhemsche geslacht Bitter, waartoe'behoorde Paulus Bitter, overl. Arnhem 5 Oct. 1626, oud-burgemeester van Arnhem, ambtman van Baer en de Lathum, ge­ huwd met Mechteld de Voocht, dr. van Johan de Voocht, burgemeester te Arnhem, en Mechteld Veeren. Het medegedeelde in jaargang XXIV kol. 2 is bekend, doch het daar vermelde waarschijnlijk minder juist, de moeder van Paulus Bitter heet daar Agisto en is vol­ gens de kwartieren op zijn grafzerk in de Groote Kerk te Arnhem Heeren.1) Sd. W. Ph. V. Boetzelaer (van den). (XLIV, 315, 345). In deze â??hopelooze verwarring' (k. 315) is nog steeds geen licht ontstoken en zoo wacht de vraag: wie was Rutger van den Boetzelaer, de tweede echtgenoot van Henrica Ripperda, nog steeds op een bevredigend antwoord. â?? Henrica Ripperda was waarschijnlijk het 89te of 9de kind harer ouders, Maurits I en Maria v. Willich, die in 1561 huwden. Zij zal dus waarschijnlijk + 1570 geboren zijn. Omstreeks 1590 zal zij met Gerdt van den Clooster tot Dornum, zoon van Hero en Occa Hou werda, gehuwd zijn. Hij is in 1595 te Emden gestorven. â?? 23.4.1610 teekent Henrica als rHenrica Ripperda, Wedwe van Cloister, Frawe to Dornhum und Pettkum'. Zij was toenmaals dus nog niet hertrouwd. Volgens vele onderling overeenstemmende bronnen was zij later in tweeden echt verbonden met Rutger v. d. ') Wij merken hierbij op, dat kwartieren op grafzerken niet altijd betrouwbaar zijn. RED.