355
in Oost- en Westvoorne vindt men eerst een eeuw later
(1206) gewag gemaakt114), terwijl het heerlijk huis te
Oostvoorne sedert 1226 115), dat te Westvoorne in 1254
voorkomt116). Hier, op deze sloten, woonden de heeren
van Voorne, zij hadden er een kapellaan117), die hun
archief verzorgde 118). Geestelijk vormde de heerschappij
reeds omstreeks het midden der 13° eeuw een dekenij,
met kerken te Westvoorne (Somerlant), Oostvoorne,
Abbenbroek, Rugge en Maerlant, later Brielle geÂ
heeten ll9).
Maken wij nu een omwandeling door de bezittingen
der heeren van Voorne, dan vinden wij eerst, naast de
beide Voorne's, Rockanje, dat in 1330 bedijkt werd en
kort daarna een heerlijke korenmolen had120). Aan de
overzijde der Gote de bedijkingen: Zwartewaal, voor
het eerst in 1332 vermeld 121), Hellevoet, Cothsouwe 12 2),
Abbenbroek123), Veechoe c 124).
Beschermd door de duinen van Westvoorne lagen
verschillende gorzen, die al in het begin der 13e eeuw
bedijkt werden: Somerlant lï5), Middellant en Oosthoec,
aan de abdij Ter Does gegeven 126), doch door dit stift
in 1231 verkocht127), terwijl de schorren Dirksland
en Grijsoord door Graaf Floris V aan heer Aelbrecht
eerst verpand, daarna verkocht werden 128). Meer tegen
Schouwen aan lagen Bommenede en Dreischor 129),
eerstgenoemd gors door de Voorne's aan Ter Does
geschonken 130).
Op Noord-Beveland was de heer van Voorne van ouds
leenman der Utrechtsche kerk voor verschillende tienÂ
den 131), eveneens van deze kerk schijnt het bezit op
Tholen afkomstig te zijn, in de buurt van Poortvliet en
Scherpenisse 132), waarover boven 133) reeds gesproken
werd.
Meer naar het noorden, in Riederwaard, bezat heer
Aelbrecht, wel door koop of bedijking, een hoeve, die hij
in 1280 aan een nicht in leen gaf134), terwijl de
vijftig gemeten in Katendrecht, waarmede de vrouw
van Voorne in 1327 Dirc Symonsz. van Teylingen beÂ
leende, waarschijnlijk Teylingsch bezit waren 135). VerÂ
der oostwaarts bezat Gerard van Voorne, zonder dat
wij weten hoe, het ambacht van Over-Sliedrecht, geÂ
legen bij den tol van Niemansvrient, en beleende daarÂ
mede, in 1289, heer Henric, heer van de Lecke136),
het ging in 1327 als Voornsch leen over op Dirck Sy
monszoon van Teylingen 137). Nog meer naar het oosten,
onder Vreeswijk, hield de heer van Voorne, op 'het
einde der 13e eeuw, de gift van de kerk en de was-
I'*) Als voren, I. n°. 206, §2.
'') Als voren, n°'. 299, 362, 465.
'0j Als voren, n°. 588.
'7) 1283. Bartholomeus, pastoor te Rugge en kapellaan des heeren
van Voorne, maakt zijn testament (de Fremery, Suppl. n°. 222).
lls) v. Riemsdijk, Tresorie, bl. 659, vgl. bl. 561. â?? De heeren van
Voorne hadden een bijzonderen jaarstijl: Bijdr. Vad. Gesch. 3* reeks,
deel IX, bl. 105.
'») Stuk door mij afgedrukt: Bijdr. Hist. Gen. TJtr. 49, bl. 268,
vgl. de Fremery, Suppl. n°. 209.
»') Reg. Hann. bl. 188, 258, 282. Het wordt 1220 al genoemd:
Oork. Holl. T. n°. 269.
i') v. Mieris, II. bl. 529.
'') Beiden genoemd 1220: Oork. Holl. I. n° 269.
'») Vermeld in het verdrag van 1206: Oork. Holl. I. n'. 206, §4.
'') Genoemd sedert 1318: Reg. Hann. bl. 76.
m) de Fremery, Suppl. n°. 58.
1!G) Oork. Holl. I. n'. 269, 299 en 316. â?? Uit n''. 194 en 242 (dit
laatste verkeerd gedateerd) blijkt dat Hugo van Voorne in 1203 adÂ
vocaat der abdij was.
'') de Fremery, Suppl. n'. 66.
tinsigen, benevens de dienstlieden van het hof aldaar,
Huibert van Vianen werd daarvan achterleenman 138).
In het land van Arkel vinden wij den heer van Voorne
in het bezit van rechten onder Akoy en Dalem geÂ
legen, waarmede verschillende leenmannen beleend
werden 139).
Benoorden de Maas, in het Westland, hadden de
Voorne's een uitgebreid bezit, waaruit hun bloedverÂ
wanten de heeren van Naeldwijck en van der Woert
gegoed werden. De hiermede verband houdende vraagÂ
stukken zullen t. z. t. een nader onderzoek noodig maken.
Het zou ons te ver van den weg afvoeren om- hierop
te dezer plaatse dieper in te gaan.
Een leenbezit heel in Westfriesland, onder Schermer,
Mijsen en Ursem gelegen, was waarschijnlijk terug te
voeren op grafelijke belooning na een der expedities
van Floris V tegen de Friezen 14°).
Al deze grondheerlijke bezittingen werden in 1328
nog aanmerkelijk uitgebreid, doordat de heer van Voorne
en zijn zoon Aelbrecht zich verplicht hadden de som
van 600 pond holl., die de graaf hun betaald had als
afkoop der hun toekomende vervallen van Zeeland, in
Holland te zullen beleggen.141) Zij verwierven daarÂ
door land, erfhuren, een molen en andere rechten in
Zandambacht ('s-Gravenzande), Maasland, Monster, RijsÂ
wijk, Warmond, Noordwijk en Zwammerdam. Al deze
renten dienden in 1332 weder gedeeltelijk als onderÂ
pand der 1000 pd. holl., die heer Gerard bij testament
voor zijn dochter vastlegde.142)
* *
*
Het spreekt, van zelf dat de heer van Voorne, evenals
de andere leenmannen der graven van Holland, uit
voornoemde bezittingen de gebruikelijke rechten trok,
als daar waren renten, cijnsen, erfhuren, landwinning,
tienden, hoenders, visscherijen, enz. Van gansch anderen
aard echter waren een reeks rechten, waaraan, wij nu
onze aandacht willen wijden, en die bewijzen dat de
heer van Voorne geheel als souverein optrad. Dit
blijkt in de eerste plaats niet alleen uit zijn verhouding
tot de inwonenden van zijn gebied, maar ook uit die,
waarin zijn leenmannen tot hem stonden. Treft het
ons reeds dat de heer van Voorne een voor Holland
ongewoon aantal vazallen onder zich heeft, nog meer
treft het ons dat hij, buiten bemoeiing van den lands-
158) Oork. Holl. II. 373 en 506, de Fremery, Suppl. n». 177, vgl.
v. Mieris II, bl. 617, waaruit blijkt dat het â??eigen goed', dus geen
leengoed was.
«°) Genoemd 1206, Oork. Holl. I. n°. 206, §2, vgl. §17.
is») Oork. Holl. I. n°» 269 en 362.
i«') Oork. Holl. I. n». 221 (vgl. de Frem. n°. 27) en II n». 972.
i') Oork. Holl. I. n°'. 186, 198, 206, §§ 2 tot 4 en 17.
i«) Kol 295.
'»') Oork. Holl. II. n°. 388, hij breide hier zijn bezit nog uit:'ald.
n'. 584.
i»1) Reg. Hann. bl. 162.
'86) Oork. Holl. II. n'. «89 en de Fremery, Suppl. n°. 255.
i»7) Reg. Hann. bl. 162, vgl. Ned. Leeuw, 1926, kol. 207.
i»8) de Femery, Suppl. n°. 261.
is») De heer van Voorne had 1305 met de heeren van Arkel en
Oulenborg strijd 'over de grenzen der heerlijkheid Akoy: van
Mieris, II. bl. 51. â?? Voor beleeningen o.a. Brom, Lijst van Oork.
n». 2890, Reg. Hann. bl. 65, 252 (vgl. v. Mieris, III, bl. 445), 270, Reg.
Voorne AB, fol. 102 v°.â??103, B, f». 101 v°.â??102 v».
'»°) Oork. Holl. II. n'. 952. Deze inkomsten worden nog 1832 als
Voornsch bezit gemeld: van Mieris, II. bl. 529.
i«i) V. Mieris, II. bl. 471â??475.
!') Als voren, bl. 529.