Wapenboek van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht 1407-1814

< Folio 32v >

Transcriptie en wapenbeschrijvingen

Philips Ram, ingekomen anno 1621, B, huijsmeijster anno 1627 van Alderheijligen tot Alderheijligen 1628, obiit 1632.

In keel een klimmende ram van zilver, gehoornd en gehoefd van goud; dekkleden: keel en zilver; een helmkroon van drie bladeren en twee direct op de hoofdband rustende parels; helmteken: de ram van het schild, uitkomend.

Cornelis van Werckhoven; ingekomen anno 1622, B, quartiermeester van de noothulp vanden eersten septembris 1628.

Gevierendeeld; I en IV in zilver drie zuilen met rechte voet van keel; II en III in goud een keper van sabel; dekkleden en wrong: keel en zilver; helmteken: een zuil van het schild tussen een vlucht van zilver en keel.

Christiaen Le Petijt, ingekomen anno 1622, B, huysmeester, quartiermeester vanden eersten septembris 1626.

Een stier, springende uit een uit de rechterschildrand komende stal, en een boom, het geheel geplaatst op een grasgrond, met een lucht als achtergrond, alles van natuurlijke kleur, de stier gehoornd van goud; dekkleden: keel en zilver; helmteken: de stier van het schild, uitkomend tussen een vlucht van keel en zilver.

Robbert Splinter, ingekomen anno 1622, B, quartiermeester vanden eersten septembris 1624, huysmeester 1628.

Doorsneden: I In keel drie rozen van zilver, geknopt en gepunt van goud; II in goud drie merletten van sabel; dekkleden: goud en keel; helmteken: een merlet van het schild, los tussen een vlucht van keel en goud.