Wapenboek van het St. Bartholomeus gasthuis te Utrecht 1407-1814

< Folio 55 >

Transcriptie en wapenbeschrijvingen

Jan Carel Barchman Wuijtiers, heer van Drakesteyn, ingekomen 1740.

Gevierendeeld; I in goud drie palen van azuur; II in keel een aanziende leeuwenkop van goud, getongd van azuur; III in keel een lelie van zilver; IV in zilver een lelie van keel; dekkleden: goud en azuur; een helmkroon van drie bladeren en twee parels; helmteken: een uitkomende aanziende hond van sabel, getongd van keel, gehalsband volgens I.

Mr. Everard van Harscamp, ingekomen 1740.

In zilver een kruis, de horizontale armen van azuur, met driehoekige toppen uitlopend in het hart, de verticale armen van keel; dekkleden en wrong rechts zilver en keel, links zilver en azuur; helmteken: een vlucht van keel en azuur.

Mr. Hendrik van Utenhove, heer van Heeswijk, ingekomen 1741.

In zilver drie tweelingbalken van keel; dekkleden: zilver en keel; helmteken: een pauwenstaart van natuurlijke kleur op een steel met een voetstuk van keel, tussen twee toegewende zwanenkoppen en -halzen van zilver, gebekt van keel, het geheel komende uit een hoed van keel met opslag van hermelijn.

Jan Pesters, heer van Cattenbroek, ingekomen 1741.

In goud een schildpad van natuurlijke kleur op een grasgrond, boven vergezeld van een omgekeerde vijfpuntige ster van azuur; dekkleden en wrong: goud en azuur; helmteken: de ster van het schild.