Heraldische Dag succesvol verlopen

We kijken terug op een geslaagde Heraldische Dag op 9 oktober j.l. Bijna 70 bezoekers hadden de weg weten te vinden naar het Maltezerhuis in Utrecht. Een passende locatie voor liefhebbers van heraldische vormentaal, die in alle kleurenpracht en sierlijkheid op tal van manieren tot uiting komt in het pand.

Orde van Malta
Het programma bestond uit een inleiding over de Orde van Malta en het Maltezerhuis door Jan-Willem van Oldeneel en lezingen door Jelle Terluin van de Fryske Rie foar Heraldyk en Klaas Padberg Evenboer van het NGH. Ook waren er stands met heraldische kunstenaars, relevante verenigingen, etc. De organisatie was in handen van het bestuur van het Genootschap en van het Nederlands Genootschap voor Heraldiek (NGH).

Hieronder een fragment uit het openingswoord door voorzitter Carl-Eric Rasch.
De vroegste sporen van heraldiek, in de zin van een systematisch erfelijk gebruik van gekleurde emblemen op een schild en later op een zegel, dateren in onze regio uit het begin van de 12e eeuw. Om duidelijk te maken welke ridder een harnas of helm gebruikte of tot welke partij men behoorde, werden door middel van kleuren iconografische tekens aangebracht op de schilden. Als regel gold dat voor een heraut een wapen duidelijk op afstand herkenbaar moest zijn om de identiteit van de ridder vlug vast te kunnen stellen. Als hulpmiddel om wapens te herkennen vervaardigde men wapenboeken. Enkele van deze zijn ook in het bezit van ons Genootschap. Veel later werd het wapen ook gebruikt voor het zegelen van brieven en documenten. Dat gebeurde bij aktes waaruit het erven van bezit werd vastgelegd. Maar ook als kenmerk van de uitoefening van een beroep of bedrijf of uit hoofde van een bestuursfunctie van een gilde, schepen, schout of kerk werden akten van testamenten, overeenkomsten, e.d., bezegeld. Deze zegels waren voorzien van een wapen. Vanaf de 17e tot en met de 19e eeuw werden lakzegels (de zegelstempel of cachet en later de zegelring) gebruikt om brieven dicht te plakken.
Hoewel de heraldiek een relatief klein deel van de Nederlandse geschiedenis beslaat lijkt deze toch van grote waarde voor ons cultureel erfgoed. Het is dan ook verheugend dat niet alleen de genealogie, maar ook de heraldiek de laatste jaren op een toch wel toenemende belangstelling mag rekenen. Tegenwoordig worden alleen nog de wapens van adellijke families in Nederland door de overheid beschermd. Deze staan geregistreerd bij de Hoge Raad van Adel (HRvA). Niet adellijke families kunnen van oudsher ook een wapen voeren en een deel daarvan doet dat ook, op bescheiden manier, zoals dat zou moeten zijn. Het is en blijft een levende loot aan de stam en iedereen kan een wapen aannemen en laten registreren, mits het ontwerp voldoet aan de regels van de heraldiek. Dat kan een oud of nieuw wapen zijn. Van dat laatste heeft de NGH een deel van haar ‘business model’ gemaakt. We moeten echter wel zorg blijven dragen dat de regels van de heraldiek niet alleen worden gerespecteerd, maar ook dat de familie ‘Boulanger’, wier voorouders vele generaties bakker bleken te zijn, een wapen krijgt dat direct of indirect naar dit prachtige beroep verwijst en waarbij ook de eenvoud daarvan tot uiting komt. We moeten voorkomen dat het wapen doet denken aan dat van de koning van Spanje of nog erger aan dat van de voormalig keizer van Centraal- Afrika Bokassa, compleet met baldakijn, hermelijn, kwarten, kronen met paarlen, een wapenspreuk of het gebruik van de kleur purper. Het KNGGW zal zich hiervoor blijven inzetten.