De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1 (1883)

â?? 28 â?? in dat der familiën de Cotterel en Doublet. Het wapen met deze lanskroontjes zou dus behooren -tot de zoogenaamde sprekende wapens. â?¢ . De eerste persoon, die in het handschrift der gebroeders van Atteveld voorkomt, is Johan van Lanscroon, gehuwd met een dochter uit de familie van der Sterre. Hij en zijne kinderen zijn vermeld A°. 1346 {Lïber Cer. A. 46) en hij was schepen te Utrecht 1366 {Lib. D. 138). (Jhr. J. J. de Geer van Oudegein, Archieven der Ridderlijke Duitsche Orde, enz. blz. 370). Zijne kinderen waren Roetard, die volgt en Braem van L. gehuwd met Juffr. Alijt, dochter van Alphardus de Lichtenberg (1402 D. 174, 1404 Reg{ister?) 15). Volgens de geneal. Lichtenberg, ook door de Attevelds ver­ vaardigd, was de vrouw van Alphardus de L. Jutte Vresen {Lïber Albus X 143) en zegelde zijn broeder Jacobus met drie leliën. Roetard van Lanscroon leefde omtrent 1360 en trouwde Alfarda van Lichtenberg, Alfardsdr. (dus vermoedelijk zuster van Alijt) 1380 {D. 138). Zij lieten 6 kinderen na. IIIe. Generatie. 1. Adriaan van Lanscroon was A°. 1419 met Alijt van Eaephorst getrouwd, zij was Gijsbertsdr. {lib. D. 120). Schepen te Utrecht 1419, 22, 24, 27, 29, 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43, 45, 47, 60 en 68 (Burman, ütrechische jaarboeken) Hij leefde nog in 1471. Zie hunne kinderen bij A 2. Braem van Lanscroon 1402. 3. Alphart van Lichtenberg, proost van St. Salvator té Utrecht 1416, 1399 {Sig. lib. Alb. 121) 1404, volgens Atteveld had hij een zoon Volcart van Lichtenberg, canunnik van St. Marie te Utrecht. 4. Jan van Lanscroon, Anno 1395 vermeld met Joffr. Elisabeth, 'sijn wijf, Heer Petersdochter van Vtenhamme {Lib. cer. A. 146) 1366, 68 {Reg. lib. D. 22), 1392,1370 {Reg. 79, D. 42). Schepen te Utrecht 1402, 4, 6, 8 en 10. In den oorlog tegen den heer van Arckel waren hij en Vrederic van Drakenborch, de beide hoofdmannen van de eerste batalie (voorhoede) van de Utrechtsche gilden in 1403 en als zoodanig bij het beleg van het kasteel Everstein en hebben in 1405 dit kasteel //nog nader door het stellen //van eenen hechten tuyn en heyning benauwt, zoo dat er //niemand uit of in kon. Tot dat eindelijk .... Everstein //aan den Bisschop werd overgegeven' en het kasteel tot den grond toe afgebroken. Hertog Willem van Beijeren, graaf van Holland, had insgelijks het op een kwart uurs van Everstein gelegen kasteel Hagestein, op dezelfde wijze in­ genomen (Burman, Utr. Jaarb.). De belegering dezer beide kasteelen is een zeer merkwaardig feit uit de Nederlandsche ge­ schiedenis. In de eerste plaats omdat volgens de oude Kronyken daarbij voor het eerst in Holland gebruik ge­ maakt is van het buskruid {'), en in de tweede plaats om­ dat van deze omheining of tuin 'het wapen (of beter //gezegd het devies of zinnebeeld) van Holland, waarbij weene maagd in eenen tuyn besloten verbeeld word, zijnen //oorspronk verschuldigd is' (Burman). Behalve op vele Hollandsche munten en papiermerken komt deze Hollandsche tuin ook in de wapenkunde voor {Catalogus der Heraldieke {') In Overijssel werd evenwel reeds vroeger gebruik gemaakt van het buskruid, nl. bij de belegering van het kasteel van Evert van Essen, te Eerde, welk kasteel toen in 1380 door de burgers van Kampen, Deventer en Zwolle ingenomen werd. ZieMr. J. Nan ninga Uitterdijk , Kampen, geschiedkundig overzicht en merk­ waardigheden. Kampen, 1878. blz. 9. tentoonstelling te's-Gravenhage N°. 5121 en 5124). Ook in het wapen der familie Aleinans (J. B. Rietstap, Wapenboek van den Nederlandschen Adel) â?¢ en in dat van Alting. Tengevolge der onlusten in Utrecht in 1514 werd hem en nog eenige anderen, die hunne verbannen vrienden had­ den trachten te helpen om weder in de stad te komen, voor een reeks van jaren hun stem in hunne gilden ont­ nomen {Burman). Zie zijn kinderen bij B. 5. Jonkv. Gode van Lanscroon tr. Bernt Proeys, van Her bertscop, dat hij A°. 1386 voor 650 oude gouden Eranksche schilden verkocht aan het Capittel van den Dom [Atteveld], Schout te Utrecht 1388â??1410 {Idem), was ook als hoofd­ man bij de belegering van Everstein 1405 {Burman). Daar hij tegen het verbod van den raad «gereijst heeft ende bevint //gehadt heeft mitten Joncheer van Gaesbee c ende in sinen //dingen' verbeurde hij 50 pond en zijn burgerschap, woens­ dags na Tiburcii 1410 {Buurlspraakboek). Gebannen uit Utrecht even als zijn zoon en nog eenige anderen, 's maan­ dags na onzer Vrouwendag assumptio 1413, doch krijgt weder vergiffenis 11 October 1415 en wordt raad 1417,19 ^ en 23, burgemeester 1421 en 25, ijvert zeer om Rudolph van Diepholt tót Bisschop te doen verkiezen 1423. Zegelt een brief voor Joffr. N. weduwe Jans va Haeck, waarbij zijn schild met een helm gedekt is 1424 {Atteveld). Toen bisschop Sweder van Cuylenburg in 1425 ingehuldigd werd is hij door de ballingen, die met dezen binnen de stad kwamen, in zijn bed doodgeslagen 21 Augustus 1425 {Burman). Zijn 2e vrouw was eene dochter van Jacob van Lichten­ berg [Atteveld). 6. Jan van Lichtenberg komt voor in zekere uitspraak A°. 1399, zegelt {Lib. Alb. X fol. 121), schepen 138* {L>. 30, 179). Zijn vrouw was Joffr. Anzeline A°. 1407 of Joffr. Lijsbeth A°. 1395 {Atteveld). Omstreeks dezen tijd leefde nog Heer Willem van Lands kroon, deken en kanunnik der groote kerk te Dordrecht 1368 tot op zijn overlijden 21 October 1376 {S. v. Leeuwen, blz. 1334), ook vermeld als kanunnik A°. 1366 (Idem). Of hij tot het Utrechtsch geslacht van dien naam behoorde, is mij onbekend. IVe generatie: A. 1. Jan van Lanscroon, oudste zoon van Jonkv. Alijt, beleend met een tiende in Jutphaes A° 1440, na zijn. moeders dood {Leen Reg. van Loenresloot, Atteveld). 2. Roetard van L., schepen te Utrecht 1434,36,38,40, 42, 44, 46 en 48 [Burman), was ook A° 1442 burge­ meester der Vijven en omdat hij toen des nachts, buiten weten van de oversten, de poorten der stad ontsloten en de dochter van Peter Grauert uitgelaten had, be-: sloten de schepenen, raden en oudermannen, dat hij van nu tot Vrouwen lichtmisse naastkomende geen lid der Vijven of burgemeester der Vijven wezen zou. Zaterdag na Divisionis Apostulorum (Buurtspraakboek , Burman). st. 1449,. avunculus (d. i. oom, broeder van de moeder) Margar, de Brakel, fol. 122, 123 [Atteveld). Zijn vrouw was Anna Jansdr. va Hoey [Atteveld), die er bij voegt obiit A° 1433, doch uit. Schoemaker, Beschrijving van Utrecht (M. S. Kon. Bibliotheek^, blz. 73) blijkt, dat zij in 1459 overleden en in de St. Ser vaeskerk begraven is. Zij wordt aldaar genaamd Johanna,. Roeters wijf van Lanscroon. Zie hun kinderen bij . -. C. 3. Gijsbert van Lanscroon, der duitsche heeren orde 't Utrecht {Atteveld), krijgt als zoodanig geleide van de stad Utrecht 10 Maart 1455 tot beloken paeschen dage- toe naestcomende, alwaar zijn naam gespeld wordt // van.