De Nederlandsche Leeuw, jaargang 1 (1883)

â?? 37 â?? Ten opzichte van dit wapen moet ik hierbij voegen, dat het werd gemaakt op verzoek van de tentoonstellings­ commissie, in overeenstemming met de denkbeelden door haar aangegeven, gegrond op art. 8 van het Kon. besluit van 24 Aug. 1815. Op verkleinde schaal in hout gesne­ den , is het afgedrukt op den Prospectus en den Catalogus van de Tentoonstelling, ook opgenomen in den 2eu druk der brochure van den heer J. A. de Bergh, en moet dit ontwerp dus wel onder de oogen zijn gekomen van den heer d'Ablaing van Giessenburg. Dat deze zich met de ongewone voorstelling van het koningswapen niet kan vereenigen, wil ik hem niet euvel duiden, maar wel vind ik het zonderling hem de vraag te zien doen: //waar dat gevonden is?' Mij dunkt dat dit geen geheim voor hem kon zijn, want er is beweging ge­ noeg over dit wapen gemaakt en is hij de eerste geweest die het heeft aangevallen (zie Dagblad van Z.-Holland en 's-Gravenhage, -23 Maart 1880). Ik geef toe dat zoodanig wapen nimmer is voorgekomen op eenig Koninklijk zegel of cachet, maar mag aannemen dat Z. M. de Koning, als beschermheer van de tentoon­ stelling, niet onkundig zal zijn gebleven van het gebruik door de commissie gemaakt van dat ontwerp' en hetzelve stilzwijgend heeft goedgekeurd (2). In het tegenovergestelde geval zou het wel van hooger hand verboden zijn geworden. Wat er aan ontbreekt is: de purperen mantel met herme­ lijn gevoerd, gedekt door de Koninklijke kroon, plaatst men de gewraakte voorstelling hierop, zoo zal dezelve ge­ heel voldoen aan de eischen voor een Koningswapen te stellen (3). Om der wille van de volledigheid zou het wenschelijk zijn dat de Heer Vorsterman van Oyen aan zijn belang­ rijk werk eene afbeelding toevoegde van het Koninklijk wapen zooals 'het sedert 1815 is gevoerd, wat misschien ook wel in zijn plan ligt. Zoolang het werk niet voltooid is zal het raadzaam zijn het oordeel hierover te schorsen. Ook ware eene getrouwe copie van het weinig bekende Koninklijk grootzegel zeer gewenscht, ten eerste als curio­ siteit , ten andere om te doen zien hoeveel het officieele wapen des Konings hiervan afwijkt Wat de kroon op den helm aangaat (van het model door den Heer d'Ablasing afgekeurd) heb ik reeds in vroegere geschriften uitgelegd waarom deze vorm is ge­ kozen en niet de gesloten Koninklijke kroon. Ik bepaal mij hier alleen tot de herhaling dat deze laatste, uit een heraldiek oogpunt, niet kan samengaan met het helm teeken door Willem I aangenomen. De ontwerper van het grootzegel heeft onzaakkundig oud en modern dooreen gehaspeld en blijft diens schepping een zeer wanstaltige , ondanks de Koninklijke sanctie. Wat de Heer d'Ablaing tot verdediging zijner stellingen aanvoert met verwijzing naar Siebmacher en Burke , zijn zwakke argumenten. Ik heb den ouden, echten Siebmacher niet bij de hand, maar zoo ver ik mij dezen herinner, zullen daarin derge- (2) De opperstalmeester des Konings, baron de Posson, begaf zich persoonlijk tot den heer de Bergh, om bij een te brengen bezoek aan de remises van 's Konings stallen met een wapenschilder uit Amsterdam in bespreking te treden over het veranderen der oude wapens in die met het helmteeken. Op het slikbord aan Zijner Majesteits galakoets, aan de por­ tieren der hofkoetsen bij de opening der Staten-Generaal in 1880 was het helmteeken bereids aangebracht. (3) In de 11. verschenen aflevering van het werk van A. A. V. V. O. komt zulk eene plaat voor als ontwerp Koningswapen,, met het helmteeken van den Ottoschen tak. lijke ketterijen wel tot de grootste uitzonderingen be hooren (4). De eigenaardige moderne Engelsche opvattingen om­ trent helmteekens, enz., mogen wij aan die eilanders over­ laten , op het vaste land en bij ons Nederlanders, die in de heraldiek steeds met onze germaansche stamgenooten samengingen, zijn zij niet inheemsch geworden. Ons Koninklijk Huis is van Duitschen bloede en de oude graven van Nassau zouden zich ergeren over de mishandeling hun sierlijk helmteeken aangedaan, door de ellendige voorstelling daarvan op het Koninklijk grootzegel gegeven. Waarom werd dit in middeleeuwschen stijl ontworpen en gesneden ? wanneer men niet tot de XlIIe eeuw kan terugkeeren, gelijk beweerd wordt. Het is de copie van een ruiterzegel uit het Hollandsch grafelijk tijdperk met eenige moderne toevoegselen en, wel beschouwd, even weinig Koninklijk als de wapenvoorstelling door den Heer d'Ablaing afgekeurd. Hem komt elke wijziging ongeraden voor en wil hij niet dat men aan 's Konings wapen zal tornen , ook om­ dat de Nederlander daaraan gehecht is. Het eerste is een persoonlijke opvatting en het laatste niet zoo onomstootelijk waar als de schrijver geneigd is te doen gelooven, want opmerkelijk mag het heeten hoevele hofleveranciers in de hoofdstad des rijks een voorliefde be toonen voor het nieuwe model met den helm, 't welk ik ook elders heb aangetroffen, zonder mij juist te herinne­ ren waar. In de residentie durft men niet, om begrijpelijke redenen, doch liet men daar de keuze vrij, zoo zou een groot aan­ tal wapenborden er anders uilzien dan thans (5). De ge­ hechtheid aan het leelijke, oude is dus niet zoo bizonder sterk ontwikkeld. En hiermede stap ik van dit ondankbaar geschilpunt af. Nijmegen, 17 Juni 1883. J. A. KOOPMANS. 32 kwartieren der kinderen van Jonkhr. P. k. Beelaerts van Blokland. Jonkhr. Pieter Adriaan Beelaerts van Blokland, geboren op den huize den Dam onder de gemeente Warnsveld bij Zutphen 25 Februari 1801 , overleden te 's Gravenhage , 8 Augustus 1877 , luitenant-kolonel bij de infanterie , ridder der militaire Willemsorde, versierd met het metalen kruis, huwde te Utrecht 8 September 1836 met Anna Wilhelmina Sophia Bogaard, geboren te Kleef 1 April 1806. De 32 kwartieren van hunne kinderen zijn : (4) Volgens nader onderzoek is in de oude editie niets dergelijks te vinden. Deel I, plaat 2 vertoont de wapens van Frankrijk, Denemarken, Spanje, Polen, Engeland en Zweden, alle gedekt door de koninklijke kroon , zonder helmteekens. De schrijver vergist zich dus blijkbaar in de aanhaling. (5) De geachte schrijver zou bij eene wandeling door de straten der residentie zeker met genoegen ontwaren, dat ook hier, na de door den heer J. A. de Bergh geschreven brochure, wapenborden met het helm­ teeken worden gebezigd, o. a. bij de hofleveianciers : H. W. Krusè, op de Plaats, E. van Bloeme en H. Vander, Wagenstraat, J. A. Krul, Noordeinde, Th. A. A. Simonis, Groenmarkt, 3. F. Cugpers, Westeinde, O. F. L. Soek, Parkstraat en J. J. Wolf en Zn., Kerkplein, enz. Ook de hofschoorstcenvegers Baggerman, Andreoli, en de borlogiemaker Enthoven voeren dit wapen op facturen en adreskaarten. (AANTEEKENINGEN DER REDACTIE).