â?? 31 â??
Eurgerin1 van Scravenzande en sterf anno XVc LXII den
27 February.
Dus is dit alles, letterlijk door mij gecopieerd ende
bovenst zarken leggen nu diep onder het gras, waar
naderhand bomen langs gepoot zijn.»
Wat er van die zerken geworden is, kan ik niet opÂ
geven, maar zeker is het, dat zij thans niet meer bestaan.
De opschriften en de wapens der nog aanwezige zerken
-deelde ik in Navorscher 1879 mede.
's-Gravenzande, 15 April 1884.
P. R. DlNGEMANS V. D. KASTEELE.
Het wapen van den tegenwoordige» Bisschop van
Haarlem, M«T. C. J. 91. Bottemanne.
Het is bekend dat Hoogwaardigheidsbekleders in de
Catholieke kerk een zegel moeten hebben.
Bezit de familie van den dignitaris geen wapen zoo moet
er een aangenomen worden. Het zij veroorloofd hierbij op
temerken dat mijns inziens zulks niet gelijk staat met die
wapens die door familiën worden aangenomen, zonder dat
er reden voor is. In 't eerste geval is het verplichting,
in 't tweede eene aanmatiging.
Onlangs ontving ik van den WelEerw. Heer J W. L. Smit,
Hoogleeraar aan het seminarium te Warmond en GeheimÂ
kamerheer van Z. H. den Paus, het groot- en kleinzegel
van den tegenwoordigen Bisschop van Haarlem. Het wapen
omgeven door de attributen der bisschop-waardigheid
eigen is,
doorsneden 1. van azuur beladen met een zespuntige
ster van goud.
2. van keel beladen met eene gouden zevenpuntige
Oostersche koningskroon, op den rand versierd met roode
edelgesteenten (gemmae).
Devies: wOmnia in Charitate.//
Randschrift van het groot zegel is:
Sigillum Gasparis Joseph Martini Epi. Harlemen.
Men zou oppervlakkig uit de beschrijving geen //sprekend//
wapen herkennen. En toch is dit zoo.
Toen de Zaligmaker geboren was, togen de drie wijzen
uit het Oosten op naar Palestina om Jezus hunne hulde
te brengen. Hunne namen waren: Balthazar, Caspar en
MelcJiior.
De ster wees aan den blauwen hemel hun den weg,
verder heeft de kroon betrekking op hun' vorstelijken
stand, terwijl rood de kleur der Oosterlingen is.
De verdere verklaring van 't wapen als //sprekend// te
zijn, is niet noodig. Want een der voornamen van den
Bisschop is die van een der koningen. Wie weet of op zoo 'n
wijze niet tal van uiterlijk niet-sprekende familiewapens
toch werkelijk eene zoodanige origine hebben, en dus
sprekende zijn.
Ouriositatis causa voeg ik hierbij de beschrijving van het
sprekende wapen van het geslacht //Reuiv eene Dortmunder
patricische familie die tot wapen heeft een veld van .. . .,
beladen met het woord uRexn. Dit wapen komt reeds
in het jaar 1310 voor.
Leiden, L. J. A. BRAAKENBURG.
Wapens van Scherpenzeel en Ingennlandt (1).
Ik ondergeschreeve grave v. Rand wij ck amptman Richter
en Dyckgraafi desAmpts Overbetuw attesteere mits deese
ter instantie van den Hoogh wel gebooren heer de Heusch
van Zangrye, dat de hier Bovenstaande wapenen van
Scherpenzeel en Ingenulandt in alle deele conform zijn
gelijk die famillien in alle oude tijden deselve hebbe geÂ
voerd met dewelke geseyde familien in oude en latere tyden
in deese onse Ridderschap syn ontfangen geweest in oircondt
der waarheyt hebbe ik dees e onderteekent en met mijn
cachet bekraghtigd 17 Julij 1763.
Amptman, Richter en Dychgraaf'der ampte Overbetuwe
(get). grave v. RANDWXJCK.
Hier ter zijde hunne (get). J. H. Baron VAN BEMMELT, TOT
zegels in lak. BEMMEL.
Amptsjonher der Ampts van'Overbetuwe
(get). C. E. HACKFORT.
Amptsjonher der Amts van Overbetuwe.
A. A. V. v. O.
I Be Stiefmoeder van Gerbrandt Adriaensz. Bredero.
De heer J. ter Gouw gaf in 1880 bij Scheltema en
Holkema een belangrijk geschrift uit over het huis Brederode,
door de ouders van onzen blijspeldichter eenigen tijd beÂ
woond en tegenwoordig aangewezen als N°. 124 der Kalver
straat. Eene- mededeeling van Dr. Campbeil, dat op de
Rijks boekerij een afdruk aanwezig is eener oude uitgaaf
der vertaling van Titus Livius, met aanteekeningen op het
schutblad van den ouden Bredero, gaf een vroeger ongekend
licht over dat geslacht. Daaruit vernemen wij, dat zijn
zoon Garbrandt, geboren den 16 Maart 1585, overleden
is den 23 Augustus 1618, gelijk wij reeds lang weten,
doch waar aangevuld wordt, wat onbekend bleef, dat hij
begraven werd //ter hiligerstede*, dat is in de Nieuwezijdskapel
in dezelfde straat, en dat de vrouw van Adriaen, Maryghen
Gaerbrandtdr., overleden den 13 December 1619, //rust
by haer soon.»
De vraag, of de weduwnaar hertrouwd is, bleef voor
den ervaren geschiedschrijver onbeantwoord, totdat eene
opgave van den adjunct-archivaris Mr. N de Roever Az.
de welkome zekerheid gaf in een koopbrief, waarin Aeltje
Bartels, wed. Adriaen Cornelisz. Brederode voorkomt, den
17 Mei 1649. Nu is deze //in den heere gerust, anno
1646, den 28 Junius» Maar de zekerheid, dat wij hier
de weduwe van den schoenmaker uit de Kalverstraat en
later aan de Varkenssluis aantreffen, wordt voldoende uitÂ
gemaakt door de volgende aanteekening uit het kerkelijk
proclamatieboek, waaruit blijkt, dat in ondertrouw werden
opgenomen :
25 Augustus 1639, Adriaen Bredero, van Amsterdam,
[hij onderteekent: Adriaen Cornelisz Brederoo,] wedr. van
Maritie Gerbrants, op den Oudezijdsvoorburgwal, enAeltie
Bartels, van Tecklenburg, wonende als voren. Deze perÂ
sonen zijn getrouwd den 11 September 1639 tot Diemen,
door Joh. Bontius, predikant aldaer.
(1) Dit officieel stuk berust bij den heer A. B. A. baron van
Goltstcin te Oosterhout De daarop geteekende wapens verschillen eenig
zins met de beschrijving, die in het Armorial général van Rietstap
voorkomt, en wel door dat bij Scherpenzeel geen kroon maar wel een
wrong voorkomt en bij Ingennlandt eveneens een wrong en als holm
teeken een aanzieuden wolfskop vau zilver met hals, borst en tweepooten.