â?? 37 â??
zijne zou voegen, hetgeen hij en zijne nakomelingen dan
ook gedaan hebben. Zij hadden tot wapen: Sternsée ge
kwartileerd met Sigersdorf en als hartschild Humalda.
Even als in meest alle andere kerken, vond men ook
hier vroeger een aantal wapenborden of rouwwapens, waarÂ
van het mij vergund is slechts eene beknopte beschrijving
te geven en wel ten tijde toen men schreef anno 1678.
I. Jonker Adam van Paffenrode (of: Paffenraed), afÂ
komstig uit Gelderland en wiens moeder â?? volgens een
kwartierbord van zijne kleindochter Ymck (overl. 1677),
dochter van zijnen zoon Schelte bij Wiek van Dekema
-verwekt â?? eene Renesse moet zijn geweest, overleed den
13 September 1639 en is in deze kerk begraven en wel,
volgens aanteekening, in het graf van Anna van Dekema.
Hij was gehuwd met Ymck van Liauckama, die 7
Augustus 1620 testeerde en eene dochter was van Schelte
en van diens derde vrouw Jel Jarichsdochter van Dekema.
Men vindt hem en zijne nakomelingen in het Stamboek
van den Frieschen Adel op: Dekema, aanteekening 51, dat
echter de datum noch het jaartal van zijn overlijden opgeeft.
II. De Edele Professor Taco (of: Taecke) van Glins,
hoewel uit een oud-adellijk Friesch geslacht, is geboren te
Deventer den 3 Juli 1619 en overleed den 11 Februari 1673.
Hij was de eenige zoon van Abbe en van Alijdt ter
Bruggen en trouwde in 1656 met Sophia Margaretha,
dochter van Balthasar Gijsberts op den Berge en van
Margaretha van Rensen. Zijne vrouw wordt in het StamÂ
boek ,.N. Wijnbergen' genoemd, hij had evenwel bij Sophia
Margaretha op den Berge eene dochter genaamd Aleida
â?¢Geertruida (overleden te Deventer en begraven te Raalte
4 Januari 1753) , die in 1696 trouwde met Gerrit van
Echten tot den Relaer (overleden in Februari 1719), zoon
van Jan en van Judith Martens.
Zie: Mr. J. van Doorninck, Geslachtkundige aanteeke
ningen ten aanzien van de gecommitteerden ten landdage
van Overijssel, bladz. 179 en nader over hem: Mr. W.
B. S. Boeles, Frieslands Hoogeschool, He deel, le helft,
bladz. 241. Ik heb echter niet kunnen vinden, dat hij te
Franeker begraven is.
III. De Hoog Edelgeboren Heer Barthold van Oostheim
(of: Ostheim), Kapitein en Hofmeester van Graaf Hendrick
van Nassau, was een zoon van Hessel en van Wilhelmina
Bartholdsdochter van Ghendt, stierf den 16 Januari 1654
â?¢en is, volgens het Stamboek, te Franeker begraven.
Hij trouwde in 1645 met Susanna Sophia barones
thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, geboren 1 Juli
1620, overl. 31 Maart 1683, dochter van Frederick en
van diens eerste echtgenoote Sybilla van Plettenberg en
liet kinderen na.
(Zie: Stamboek op Martena, aanteekening 16, dat de
4atum van zijn overlijden niet noemt).
Zijne kwartieren zijn:
Oostheim van Ghendt
Martena
Burmania van Eyl
Heemstra
IV. Jonker Frederik van Vervou stierf den 16 Juni
1621 en is, zooals het Stamboek zegt, te Franeker beÂ
graven, ofschoon dit de datum van zijn overlijden niet
noemt. Hij was een zoon van Raes en van Amelia Frits
dochter van Grombach en trouwde te Franeker den 12
September 1585 met Jel van Oostheim, die hem overÂ
leefde en eene dochter was van Hessel en van Teth Bockes
dochter van Burmania.
Behalve een wapenbord heeft er ook een lijkgedicht
ter zijner gedachtenis in deze kerk gehangen.
Zijne kwartieren zijn:
Vervou. Grombach.
Clocquier. Martena.
Zie nader over hem: De Vrije Fries, Ie deel, bladz.
287â??290.
V. Mevrouw Saepck (Sophia) van Andrée, 'geboren Vervou,
overleden te Franeker den 28 Januari 1671. was eene dochter
van Hessel Raes van Vervou (grietman van Franekeradeel)
en van Sjouck Joostesdochter vau Ockinga, en eene kleinÂ
dochter van den zooeven genoemden Frederick van Vervou.
Zij is tweemaal gehuwd geweest, en wel 1°. met Wijtze
Sickes van Camminga, heer van Ameland (overl. 24 Januari
1641) en 2°. met Joachim Martijns van Andrée, ridder, hoogÂ
leeraar te Franeker, enz. (overl. 11 Mei 1655), weduwenaar
van Ansck Poppesdóchter van Burmania.
Hare kwartieren zijn:
Vervouâ??Clocquier Ockingaâ??Hermana
Grombachâ??Martena Roordaâ??Walta
A ndréeâ??Vervou.
Oostheimâ??Martena Cammingaâ??Minnema
Burmaniaâ??Heemstra Stenstraâ??Ydtsma.
VI. Juffer Perck van Roorda (van Tjummarum) stierf
den 18 Augustus 1643, was eene dochter van Sijbrant
(die in 1581 te Groningen in ballingschap stierf en aldaar
in de Aa-kerk werd begraven), en van Teth Siptsdochter
van Goslinga , gehuwd met Pijbe van Eminga, zoon van
Syds en van diens tweede vrouw Trijn Johansdochter van
Roorda (met de baar).
Hare kwartieren zijn:
Roorda Goslinga
Hottinga Unema
Naerden Sjaerdema
Zuillen Epinga.
Het Stamboek vermeldt haar overlijden nitt, doch zegt
dat zij haren echtgenoot overleefde.
VII. Onder het hoofdwapen van Eminga deze inscriptie:
Den Wel Eedel gebooren Heer
Albartus Sybrandus van Eminga
op Roordaburch, Grijtman over Franekerdeel
obijt 9 Janneuari Au 1662.
De kwartieren, die op dit bord voorkomen, zijn:
Emingaâ??Luinia Roordaâ??Hottinga
Jaerlaâ??Tziaerda (3) Naerdenâ??Zuillen (4)
Eminga
Roordaâ??Harmana Goslingaâ??Unema
Waltaâ??Deeckema Tzyarda(5)â??Epinga.
Hij was een zoon van Pybe van Eminga en van Perck
Sijbrantsdochter van Roorda (zie: n°. VI), waardoor hij
in het bezit kwam van Roordaburgh bij Franeker en
waarop hij, volgens bovenstaande inscriptie, dan ook als
Grietman van Franekeradeel woonde en stierf. (Zie ook:
Sminia, Nieuwe naamlijst van Grietmannen, bladz. 195
en 196, alwaar, zooals ook in het Stamboek, de datum
van zijn overlijden niet wordt genoemd).
Zijne beide vrouwen volgen hierna, onder nos. VIII en IX.
Dit wapenbord, alsook dat van zijne tweede vrouw
Foockel Doeckesdochter van Botnia, berust thans in het
Museum van het Friesch Genootschap van Geschied-,
Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden.
VIII. Maria barones thoe Schwartzenberg en HohenÂ
lansberg, dochter van Georg-Wolfgang en van diens tweede
vrouw Doedt Wilcoosdochter van Holdinga. Zij was de