De Nederlandsche Leeuw, jaargang 4 (1886)

â?? 45 â?? _»A°. 1569 _di 21 Septembris sterf de Eedelê Eeretveste â??en Gestrenge Heer Caer] va Nitszê, Ridder, Raed Kon â??Ma. President in den Hove van Vrieslant.' Deze kwartieren zijn n.1.: Nitsem Roon Weyer Grex Kaesters Wena Goetbloets St. Guericx. XVII. Alsvoren van den professor Arnoldus Verhel, geboren te Amersfoort in 1580. Hij komt in het Stamboek voor op: Hoytema, le frag­ ment, aant. 31, en nadere bijzonderheden van hem vindt men opgeteekend bij: Boeles, FriesL Hoogeschool, dl.II, le helft, bladz. 112. Beiden zeggen dat hij 14 Februari 1664 stierf (zie echter het hierna volgende grafschrift) en laatstgenoemde meent, dat zijne ouders waren Hendrik Verhel en Anna Groodvelt en dat hij, voor hij Riemcke Gravius trouwde, was gehuwd geweest met AukjeAnsta. Riemcke was eene dochter van den ontvanger van Wijmbritzeradeel Jan Martens Gravius en van Barber Tietesdochter van Hoytema. Het grafschrift op hunnen steen in deze kerk, luidt: â??A°. 1664 den 16 Febr. sterf den Hoochgeleerden D. â??Arnoldi Verhel, Philosophi Prof. alhier oud 84 jaer. â??A°. 1659 den 4 Oct. sterf Jufvr. Riemke Gravius sijn â??vrouw oud 54 jaer en leggen hier begraven.' Onder de wapens van Verhel en Gravius, zijn deze kwartieren geplaatst, allen met de namen er onder: Verhel Lange Louwe , Weed e de Wijs de Beer Pijl Bylant, Mag men deze kwartieren vertrouwen, dan moet zijne moeder eenë Lange zijn geweest. Voorts hingen hier de wapenborden van Bernardus Schotanus, overl. 5 Oct. 1652, Johannes Maccovius, overl. 24 Juni 1644, Sistus Arcerius, overl. 1623, Menelaus Winsemius, overl. 1639, Adrianus Metius, overl. 16 Oct. 1635 en van Johannes Wubbena, overl. 28 Feb. 1681, allen hoogleeraren aan de hoogeschool te Franeker, van wie men uitvoerige levensberichten vindt opgeteekend in liet re eds genoemde belangrijke werk van den Heer Mr. W. B. S. Boeles, hetwelk is uitgegeven door hetFriesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Ten einde deze collectie voltallig te maken, moet ik nog melden, dat de overigen waren van Johan van Schur man, overl. 19 Febr. 1633, Frederick van^Schurman, overl. 5 Nov. 1623, de baron-Bercha (of Berha) overl. 1629, waarvan er ook nog twee hingen van 1634, Mr. Johanuis Canutus Vellejus, overl. 11 Sept. 1637, Lam- bertus Staakmans, overl. 1617 en Evergetus a Ghemme nich, overl. 1636, Gulielmus Staakmans, ovërl. 21 Nov. 1640, den Capitein Moons (Moens?), overl. 1639, een â?¢onbekend wapen met ,3 Cuickens op een geel veldt' met het jaartal 1639 en nog een onbekend waarop de letters I. V. D. en het jaartal 1641. Van al deze personen hier nadere bijzonderheden te melden, zou te veel ruimte innemen en voor dit doel nutteloos zijn, weshalve ik deze beschrijving thans voor voldoende acht, moge ik genoegzaam het belang van de Wapenborden en Grafsteenen hebben aangetoond en daar­ door ook den lust bij anderen hebben opgewekt, om dergelijke zaken aan het licht te brengen, dan zouden ongetwijfeld nog meerdere fouten en aanvullingen in de geslachtsregisters kunnen worden verbeterd en bijgewerkt. Aanteekeningen. (1) Hieruit blijkt, dat de moeder van Cnier Ropta niet Anna Schenck van Tautenburgh (zooals het Stamboek zegt), maar Bjuck Sjoertsdochter Aebinga van Humalda, was. Dit komt ook overeen met de kwartieren op hare graf­ steen te Metslawier, welke zijn: Sternsée Ropta Dosocher Eysinga Sigersdorf Aebinga (Humalda) Hagen Mockema (2) In 1771 is dit perceel van stadswege als weiland en moestuin verhuurd aan Nicolaas Sioek, kastelein in , 't Heeren-logement, die dit land zeer lang heeft gebruikt en naar wien hetzelve heden nog in de wandeling het Sioekeland wordt genoemd. (3) . Wapen: Tjaerda van Rinsumageest. Wanneer men deze kwartieren echter met het Stamboek uitcijfert, dan krijgt men Albada van Poppingawier. Dat de kwartieren, op wapenborden en grafsteenen voor­ komende, niet altijd te vertrouwen zijn, is reeds meer gebleken. De vervaardiger dezer kwartieren zal misschien in de plaats, van de moeder van Eelck Bottesdochter Jaerla (gehuwd aan Minne van Eminga) de vrouw genomen hebben van haren zoon Botte van Eminga op Jaerla te Wetsens, die gehuwd was met Syts Sydsdochter van Tjaerda. (4) . Wapen: in blauw een zilveren keper, vergezeld van drie gouden sterren. (5) . Wapen: Sjaerdema met de pijl (zie: Stam'boek, plaat 32 n°. 186). (6) . Zie ook: Sminia, Nieuwe naamlijst van Grietman­ nen, bladz. 196 en vooral de Nieuwe Friesche Volks­ almanak van 1858, bladz. 19, alwaar men een fragment vindt van het geslacht Botnia, opgemaakt door den heer Mr. A. Telting. Leeuxoarden. J. WEKNING YZ. Geslacht van Markel. Jan van Markel, st. te Amsterdam, begr. 19 April 1703 in de Zuiderkerk, woonde op de Groeneburgwal en was keurmeester van de geverfde zijde. Hij was gehuwd met Bekje Ruimveld, geb. 18 Februari 1677. Uit dit huwelijk zijn 4 kinderen bekend A. II Generatie. A. 1. Hendrik van Markel, geb. 28 Maart 1681, begr. vermoedelijk in de Zuidei-kerk te Amsterdam, daa? hij niet in een der andere kerkregisters vermeld is en dat der Zuiderkerk van 1742 in het Amster­ damsen archief ontbreekt, terwijl 24 Juli 1742 het recht van begraven voldaan is en er niet vermeld wordt dat hij elders begraven is. Tr. 1°. met Mar garetha Krammer (bij den doop van haar zoon Jan Margrietie Crammer genoemd), begr. 13 Maart 1730 in'de Zuiderkerk te Amsterdam als huisvrouw van Hendrik van Markel op de Swanenburgwal. Tr. 2°. met Lucia Crucquius, geb. 22 Maart 1682, st. 22 Augustus 1740. Kinderen B. 2. Machiel van Markel, geb. in 1689, st. 22 Juli 1740. 3. Anna van Markel, tr. met Jacob Dadelbeek, st. in Augustus 1827. Kinderen C.