â?? 29 â??
â??bisschoppelijk gewaad (1), houdende in de rechterhand
â??een zwaard van zilver (2) en in de linker een bisschopÂ
sstaf van goud, ter halve wege te voorschijn komende
â??van achter een schild van zilver, beladen met een
â??leeuw van keel met dubbelen staart, getongd en geÂ
blauwd van goud ('s-Hertogenrade), achter het schild (3)
â??twee kolenhamers en sautoir, alles omschreven van het
â??-randschrift: Gemeentebestuur van Kerkrade'.
Dit is geschied naar aanleiding van een adres (4)-aan
Z. M. den Koning, door het gemeentebestuur van geÂ
noemde plaats om â??het gebruik te vragen van haar oud
schepenzegel als wapen der gemeente'. In dit adres is
het zegel van de voormalige schepenbank en heerlijkheid
Kerkrade beschreven als volgt:
Het beeld van den H. bisschop Lambertus, pastoor
der Parochie, gekleed met het pluviale, en dragende
op het hoofd den myter, en in de linkerhand den bisschopÂ
staf houdende. Het zwaard, dat hij in de rechterhand
voert, is het zinnebeeld der hooge Justitie, die in het
bezit was der Heeren van Kerkrade. Yoor zijne knieën
houdt de bisschop het wapen der voormalige dynasten
van het land van 's Hertogenrade waaronder Kerkrade
behoorde. Randschrift: S. Lambertus patronus Kerck
rodiensis.
â?¢ Zijne Majesteit werd verzocht dit wapen onder den
volgenden vorm wederom te octroyeeren: In een veld
van goud de H Lambertus, au naturel, gekleed in een
p uviale van keel met mantelkram van goud en daarÂ
onder een album van zilver, houdende in de rechterhand
een degen van zilver en in de linker een bisschopstaf
van goud. Voor de knieën het wapen van het land
's Hertogenrade, zijnde gelijk dat van Limburg,- op zilver
een leeuw van keel, met dubbelen staart, getongd en
geklauwd van goud. Dit wapen bezetten (5) wij nog
met twee kolenhamers, en sautoir, van sabel, tot aanÂ
denken aan de aloude bergwerken, die te Kerkrade geÂ
dreven worden. Immers is het bekend, - dat in deze
gemeente zich de eenige kolengroeveh van ons Koningrijk
bevinden. Omschrift: Gemeentebestuur van Kerkrade.
v. D. M.
Zegel der directeuren van de Noordkust van Afrika,
Ao. 1662.
Had de Geoctrooieerde West-Indische Compagnie dezer
landen een vast merk of stempel, zijnde een W met een
G en C respectievelijk door de eerste en laatste haal der
eerste letter getrokken , het scheen dat directeuren van
de Noordkust van Afrika, wat onder de limiten van
haar octrooi gelegen was, dit te eenvoudig oordeelden,
want men vindt in de Resolutien van de Ho. Mo. Heeren
(1) Van welke kleur? Volgens het adres denkelijk van rood.
(2) Met de punt omhoog of met de punt naar beneden ?
(3) Het is niet zeer duidelijk uitgedrukt achter welk schild zich
de twee kolenhamers van, waarvan de kleur (zwart volgens het adres)
niet vermeld is, bevinden, vermoedelijk wordt hiermede het hoofd
schild bedoeld en niet dat van 's-Hertogenrade. De uitdrukking achter
het schild, zou doen vermoeden dat zij daardoor geheel bedekt jvaren,
duidelijker waa het als er stond: Het geheel geplaatst op twee
schuinkruislings geplaatste zwarte kolenhamers achter het schild
uitkomende, de stelen omhoog (of omlaag ?), of als men dat van
's-Hertogenrade bedoeld. Dit schild geplaatst enz.
(4) Afgedruk t evenals het Koninklijk besluit in â??De Maasgouw',
van 5 Maart 1887. â?¢ '
(5) Dus ergens in het schild en niet daarbuiten.
Staten-Generaal in dato 18 Augustus 1662: â??Opt geÂ
representeerde van wegen de Bewinthebberen van de
â??Generale West-Indische Compe, ter vergaderinge gedaan.
â??Is naer deliberatie goedgevonden ende verstaen dat die
â??van de Hoge regeringe van de noordercuste van
â??Africa op hare brieven ende aen alle hare andere
â??depesches sullen mogen gebruijcken een zegel of wapen
â??daer van de tekeninge ter vergaderinge is vertoont,
â??wesende een Oliphant in een schilt met fouillage, een
â??recht open helm daerboven ende noch hoger een slaeff
â??uijtcomende met een balance in de rechter ende twee
â??pijlen in de linkerhant, met dese circumscriptie Sigillum
â??magnum orse Africanse.'
Medegedeeld door C. J. WASCH.
Secretarissen der stad Goes.
1486. Jan Davidse.
1492. Matthijs Pierse of Pietersz., ook in 1513,14,15,16,
17, 30 en 41.
1496. Oele Martijnsz.
1497. Pieter Ingelbrechts, ook in 1502 en 3.
1507. Mr. Cornelis Adriaansz., ook in 1508,10 en 14.
14 Mei 1543. Jan Cornelisse Valcke, ook van 1544â??
49. St. 28 Sept. 1570.
1547. Mr. Jacob-Valcke.
9 Maart 1653. Mr. Cornelis Brune, mede secretaris,
ook van 1664â??71.
1567. Jan Cornelisse Valcke, ook in 1568,69 en 70.
8 Oct. 1570. Mr. Cornelis Matthijsse, ook in 1571,72
en 73.
22 Juli 1574 Mr. Jacob Valcke, ook in 1575 en 76.
22 Juli 1574. Mr. Hendrik Jobsse, ook van 1775 tot 78.
2 April 1578. Mr. Hugo Adriaanse Huyssen.
1580. Silvester van Campen, ook in 1781 en 85.
27 April 1587. Mr. Jacob Potegors tot 1590, st. in 1590.
27 April 1587. Mr. Albert Joachimi (1).
22 Sept. 1590. Mr. Cornelis Brune Cornz., tot 1646,
st. 29 Sept. 1646.
25 April 1594. Cornelis Adriaanse Zoetwater, ook in
1597, dijkgraaf van de Breede Watering bewesten
Ierseke 15 Oct. 1595.
29 Dec. 1601. Mr. Boudewijn de Witte, tot 1625,
secretaris van Zeeland 29 Oct. 1625, daarna raadÂ
pensionaris.
2 Nov. 1625. Mr. Gerard Crommon, tot 1629.
2 Nov. 1625. Mr. Jacob Bom, ook in 1628, st. 28
April 1628.
23 Juni 1629. Johan van Stapelen tot 1639, st. 13
Febr. 1639.
11 Maart 1639. Mr. Johan Bom, ook in 1640, st. 23
Dec. 1640.
11 Maart 1639. Mr. Pieter van der Straten, ook in 1640,
st. 27 Nov. 1640.
21 Juni 1641. Laurens Westerwijk, ontslagen 8 Juli
1653, weder aangesteld 23 Juni 1659, doet afstand
23 Oct. 1669.
(Wordt vervolgd).
J. C. v. D. M.
(1) Hier staat bij, 1588â??1625, st. als ambassadeur aan het hof
van Engeland, st. te Londen 17 Mei 1654. Deze bijvoegingen zijn
blijkbaar abuis en toepasselijk op zijn naamgenoot, den pensionaris,
daar hij in 1596 te Goes is begraven.