De Nederlandsche Leeuw, jaargang 8 (1890)

90 â?? van troost en bemoediging toe te spreken , maar tevens om op ombekrompen wijze finantieel hulp te verleenen, en zich van de verzorging der ongelukkigen persoonlijk te overtuigen. Werd door deze edelmoedige handelingen den Yorst reeds een gedenkzuil van dankbaarheid en liefde in het hart des volks gesticht, een grootsche stichting nevens zoo vele anderen, verrees er door 's Konings milddadigheid in de stichting van het invalidenasyl te Bronbeek, het toevluchtsoord voor oudstrijders en invaliden uit Oost- en West-Indiën, te Velp. Het lustoord, dat eerst 's Konings landgoed was, werd door Hem in 1859 aan het Rijk geschonken, slechts onder de bepaling, dat het altijd voor dat doel zoude bestemd blijven. Steeds heeft Z. M op staatkundig terrein zich buiten alle partijen gesteld. De Grondwet was zijn richtsnoer, deze handhaafde Hij met onkreukbare trouw en ook daardoor bleven Vorst en volk één. Tienmalen zag het Nederlandsche volk, onder de regeering van Willem den Derde, dierbare ge­ liefde panden uit het Huis van Oranje-Nassau ten grave dalen, en onder die verliezen moet wel het smartelijkst voor het Huis van Oranje geweest zijn, dat de geslachtsboom van dat roemrijke Huis die in onzen dierbaren Vorst Willem den Derde, den â??laatsten' mannelijken nakomeling aanwees, ons slechts ééne vrouwelijke telg, onze tienjarige beminde Koningin Wilhelmina Helena Paulina Maria achterlatende, gelukkig onder de hoede van Hare evenzoo geliefde Moeder de Koningin-Weduwe, Regentes Emma. Zoo staart dan het Nederlandsche Volk het stoffelijk overschot na van zijnen laatsten Koning uit het Huis van Oranje-Nassau met een gevoel van weemoed en dankbaarheid. Maar het hett ook met vertrouwen het hoofd omhoog, nu het nog in zijn midden heeft eene telg uit dat Huis, aan wie later de teugels zelve van het bewind zullen gegeven worden. God schenke allen, die aan Hare opvoeding zullen arbeiden, kracht ten goede, opdat Hare Regeering een zegen zij voor ons geliefd Vaderland, zoodat het nageslacht trots zal zijn op Neêilands eerste Koningin. Voorouders in de rechte lijn, van wijlen Zijne majesteit Willem III koning der Nederlanden. (A°. 630â??heden,) Het doorluchtig vorstenhuis der Nassau's is een der oudste van Europa en stamt volgens het gevoelen van de meest geloofwaardige historieschrijvers uit het Merovingische huis. Eenige. schrijvers voeren zelfs de afstamming op tot aan den Romeinsehen tijd, o. a Johann Tcxtor in zijne Nassauische Chronick, Wetzlar 1712. Anderen beginnen tijdens het leven van keizer Karei den Groote, zie o. a. Stemma ex prineipum Belgarum et connexis famüiis, deductum a Carolo Magno, in 1676 te 's Gravenhage bij Jacobus Scheltus uitgegeven. J. M. Kremer in zijn Entuurf einer Genealogischen Geschichte des Ottonischen Astes des Salischen Geschlechts und des aus demselven entsprungenen Nassauischen Hauses, Wiesbaden 1779, begint de stamlijst in 630, met welk tijdstip ook de hier volgende afstamming in de rechte lijn van wijlen Zijne Majesteit Koning Willem III begint (1) I. Bero, Ega of Werner was omstreeks 630 majordomus of maire du palais van koning Dagobert I. II. Otto I, majordomus aan het hof van koning Sigisbert, st. 642 in een slag tegen hertog Lotharius. III. Berthar of Werner, majordomus bij Theodorick, was geh. met een dochter van Waraton, majordonus, en van Adeltrude van Ansfled. Hij st. in 692. IV. Otto II graaf van Wormsgouw, st. in 756. (1) Ontleend aan Set Vorstenhuis Oranje-Nassau. van de vroegste tijden tot lieden^ bewerkt door A. A. Yorsterman van Oven. Leiden en Utrecht 1882. V. Otto III graaf van Wormsgouw, vermeld in 756 en 757. VI. Otto IV graaf van Wormsgouw, vermeld van 756 tot 802. VIL Otto V graaf van Wormsgouw en Lahngouw in 821. VIII. Gerhard graaf van Lahngouw en Laurenburg vermeld van 832â??879, was gehuwd met een dochter van hertog Ernst van Beijeren. IX. Otto VI graaf van Lahngouw, stichtte met zijn broeder Werner de kerk te Wetzlar en st. in November 890. Tr. Rotruda dochter van keizer Lotharius I. X. Everhard graaf van Lahngouw, st. 1 Mei 902, tr. Amaralda, dochter van graaf Diederik van Westphalen. XI. Everhard graaf van Lahngouw, st. 10 Mei 966. XII. Otto VII graaf van Lahngouw, st. in 990. XIII. Gerlach, graaf van Lahngouw 993â??1008. XIV. Werner I, graaf van Opper-Lahngouw in 1043. XV. Werner graaf van Opper-Lahngouw, sneuvelde bij een oproer te Ingelheim in 1066. XVI Ulrich graaf van Idstein, st. voor 1124, tr. Mechilda of Irmgard, dochter van Lodewijk II graaf van Arnstein. XVII. Ruprecht graaf van Laurenburg, komt het eerst voor in 1124, stichtte de abdij te Schonau in 1125, vermeld in 1152 met keizer Frederik Barbarossa te Keulen, tr. Beatrix dochter van Walram, graaf van Limburg en hertog van Neder-Lotharingen. XVIII. Walram sedert 1160 voorkomende als graaf van Nassau, st. 1 Feb. 1198, gaat met keizer Frederik