36 â??
quyt worden. De Affronten en schimpen haer aengedaen,
wreecken de Edel-lieden door Duellen, en twee-Gevecht,
om so te spreken, doch met meerder discretie en inge
togenheyt als de Franschen.
â??Sij en houden de Dronckenschap voor sulcke hooge
schande niet, die hare Eere Krencke, en veracht, de goede
konste niet soo seer, als de Pransche Edel-lieden.
â??De Hollandtschen Adel schijnt het middel tusschen
dese Natiën te houden: voor eerst, verwerptse den
Koophandel, is genegen tot de Wapenen, tot bescherminghe
des Landts, en keurt niet al te seer voor goedt de Duels,
die Vranckrijck van veele treffelijcke, en Ridderlijcke
Helden ontbloodt hebben, het en zy des aenghedaene
schimp, en misdaedt, al te groot waer: en dan noch
houden de Edel-liedens hier in een loftelijcke ingebonden
heydt. Desen Adel bemindt de Letteren, en goede Konst
oeffeningen, en bysonderlick de Politica, of Staets-regee
ringe, en de Mathematiquen: en het Veldt- of Buyten
leven, want seer vele Edel-lieden buyten op het 'Veldt,
haer vermaeck, daer door een stilte, een rustigh leven
soecken: en Trouwen seer selden met Burgherlijcke JuffrouÂ
wen , doch dit doende, en krencken se haren Adel niet.
Ick sal de andere ghemeene redelijcke oeffeningen, als,
te Paerde rijden, ter Jaght gaen, etc. nu niet raecken.
â??De Edel-lieden hebben altoos groot aensien, en vele
Gerechtigheden gehadt, alsoo dat de Graven seer selden
yets buyten hare toe-stemminghen onderstonden te doen,
gelijck nu de Koningen van Dennemarck en Polen.
â??De dry voornaemste Huysen of Gheslachten, zijn die
van Brederode, die van Wassenaer, en die van Egmond:
van welcke den gemeenen Spreuck is:
De Brederoden d'Eedelste.
De Wassenaers d'Oudste.
De Egmonds seer Rijckste. (1)
â??Men houdt, datse van de Graven van Hollandt
gesprooten zijn: en dat Sitfrid, jonghsten Soon van Arnold
van Gent, en Kleen soon, of kindts kind van Diderick, of
Dirck den II. Graef van Holland, in onghenaede en haet
sijns vaders gheraeckt zijnde, een tijdtdaernae weder van
hem aenghenomen en begunstight wierdt. Den Graef sijn
vader, om de teere gheneghentheden, die Hij hem toedroegh,
te betoonen, beval dat hem eenighe Landerijen en Erffe
nissen ghegeven wierden: en liet hem die in de Breedte
meten, eenige voeten meerder op elcke Roede. En hier
van treckt dit .Hoogh Adelijck Huys der Brederode sijnen
oorsproogh, als Brederoeden luydende.
â??Desen Sitfrid hadde twee soonen, eenen Diderick,
Heer van Brederode, den anderen Simon, Heer van Telingh:
van (tweemaal, sic!) desen komen af de Heeren van
Toll en Leek.
â??De Wassenaers trecken haren oorsprong van een Dorp
tusschen Leyden en den Haegh, of, van de Wateren,
in Duytsch, Wasser, van eenighe rechten, die sy in
voorleden tijden, op de Wateren, Vyvers en Meyren van
Hollandt hadden: en haer ofkomste reeckenen sy van
dien vermaerden Capiteyn en oversten des Bataviers Claudius
Oivilis, van wienTacitus gewagh maeckt. Sy waren eertijdts
Burg-Graven van Leyden, en zijn nu tegenwoordigh in
groote achtinge. Van dit seer Oudt Geslacht zijn af-gekomen
de Duy venvoor den, de Warmonds, Buchols, Polans, Mathe
nesse. De Bloem en 't Cieraet van den Hollandtschen Adel.
(1) De variant, waarin ook Arkel genoemd wordt, is bekend.
A. J. S. v. K.
â??Die geene, die den Adel van Hollandt, in de vergaÂ
dering der Hoog-Moogende Heeren, Mijner Heeren de
Staten Generalen, vertoonen, en voor-beelden,' de eerste
sit-plaetsen bekleedende, en de eerste stemme hebbende,
zijn dese Doorluchtige, en Hoogh-Edele Heeren, van
welcke sommighe de schuldt der Natuyre betaelt, en
anderen plaetse gemaekt, hebben:
Joannes Wolvart, Heer van Brederode en van Vianen,
etc, Johannes van Wassenaer, Heer van Duyvenvoorde,
etc., Wessel van Borselaer, Heer van Asperen, etc,
Jacob van Wijngaerden, Heer van Benihuysen, Soetermeer
etc, Albert van Schagen, Vry-Heer van Schagen,
Harinxhuysen, etc, Jacob van Wassenaer, en Duy venÂ
voorden , Heer van Warmont, etc , Henryck van Raphorst,
etc., Johan van Mathenes, Heer van Mathenesse, Op-Meer,
etc, Franciscus Arsen, Ridder, Heer van Sommersdyck,
etc.
â??Behalve dese Heeren, zijn 'er noch andere seer
Doorluchtige Geslachten, als, het Geslacht van Arkens,
van Kenembourgh, van Hasersow, Alckemade, Op-dam,
Gavriaen, Sevenhuysen, der Laen, Benthuysen, Osmalr
etc , die nae ordre van het A B. C. aengeteeckent staen,
in het Boeck, genaemt, Het Tooneel Der Steden van 't
Graefschap Hollandt, door dien Hoogh Geleerden en Wijt- ,
beroemde Professor, mijn Heer Boxhornius, geschreven'.
Al waer de Loffelijcke Helden-daden Haerer Voorsaten
mede in vervat zijn: waer ick den nieuws-gierighen Leser
henen send. Dit hier geseyde, sal maer als een staelttjen
dienen, om de waerdigheydt en uytnemendheydt des
Adels van Hollandt te toonen, en te bewijsen. Laat ons â??
en hiermede besluit de schrijver zijn hoofdstuk, â?? laet
ons dit tot dit deel, â?? (en dat is de â??vryheydt'), â??
overgaen, dat machtigh toe-neemt, en het aengename
Sout, der Vermaecklijckheden dezer Provintie is.'
(Medegedeeld door
A. J. SERVAAS VAN ROOIJEN.)
Iets over het Fundatiehuis â??Rciiswoude ' te Utrecht.
De grijze bisschopsrad bezit een zaal, merkwaardig door
zijn schoonheid en door zijne historische herinneringen.
Gelegen aan het eind der Lange Nieuwstraat, die van
uit hare hooge kruisramen in de geheele lengte overzien
wordt, bezit die zaal ook een ruim en fraai uitzicht in
de stad. Het geheele lokaal is van binnen fraai met
lofwerk geboiseerd en heeft een beschilderd plafond,
terwijl aan elk der beide binnenmuren zich twee ge
paneelde deuren bevinden, waarboven de 4 jaargetijden
staan afgebeeld. Doch hetgeen 't meest de aandacht van
den bezoeker trekt is de schoorsteen, die met de naÂ
volgende wapenkwartieren omlijst is.
Duyst van Voorhout.
Duyst van Voorhout. Doublet,
van der Burch. Schoterbosch.
Uitenbroek. Rataller.
van der Graaf. Kerkhoven.
Duveland. van Dam.
van der Dussen. Ravelin.
van der Burch. Loo.
Pijnssevan der Aa. Heijmans.
Aan weerszijden dier schoorsteen bevindt zich een goed
geschilderd portret in een zwaar vergulden lijst, het een