â?? 12 â??
Merna beschreven, gecomen syn int gericht, Evert van
Hees, ende Weym syn Wyff, ende hebben gezamentlick
gegeven ende opgedragen mit handen, monden, ende mit
hoiren vryen moetwille als regt ende Oerdeel wysden,
Clais Gerijtss, alle al sulke Eigendoms ende Lande gelegen
inde gericht voirsz: als hoir van Egbert GoesenWouterssoen
horren Vader, aangekomen is ende Clais voirsz: hudens
daags brykere of is, aan de Eene syde naastgelegen Herman
Berens nacomers aan die andere syden Clais voirsz: selve
ende Evert van Hees ende Weym syn Wyff voirsz: vestigen
samentlijk daaraf dat Clais Gerijtsz: behoef als regt was,
alsoo dat die Landgenoten wysden dat dezen Eigendom
ende Opgift voirsz: Clais Gerytsz: vast ende stadick is
met ten recht, uytgeseid alle argelist, hier waren over ende
aan als Landgenoten dair dit geschiede Dirck Poyt.
Rutgersz: Evert. Jansz : Meeuws Evertsz: ende meer gueder
luden genoeg die dit mede sagen ende hoorden des.
t1 oirconde zoo heb ik Jan van Bloemenweerde als schout,
voirsz. bij gebrek myns zegels, op deze tijt gebeden meyster
Rycout Govertsz: dezen brief voor mij te willen bezegelen
dat ik meyster Rycourt. Govertsz. voirsz ter bede Jansz.
voirnoemt gekome gedaan heb, ende my Dirk Poyt Rutgersz:
ende Evert Jansz. landgenoten voirsz: gebeden Elx ons
segel. aan dezen brief 'gehangen, eude ik Meeuws Evertsz:
by gebrek myns zegelds heb gebeden Jorden Gysbertszn
dezen brief mede over my te willen bezegelen, dat ik
Jorden voirsz. terbede Meeus Evertsz. voirgenoemt gecomen,
gedaan heb. Gegeven in het jaar ons Heren Duzend vyff
hondert sess e en twintich op den vierthienden dach in
Junio.
Hier is het zegel afgebrokkeld en vertoont niets meer.
IX
zeil tót hoire rechte Lyfftochte, ende tot Lyfftochten rechten
dienen alsoo lange zy in levende lyve wesen zei en niet
langer, behoudlicken my, en eenen ygelicken zyns rechts,
hier waren over, en aan daar dit geschiede, Lamberts
van Noortwyk, ende Jacob Geryke mijne mannen van
Leen, ende anderen veele goeden luiden genoeg, Das 't
oirconde zoo hebbe ik Johan van Rossum Heer tot
Broeckhuysen etc. myn zegel uyt hangen aan dezen
brief gedaan, Gegeeven uit Jaar Ons Heeren Duysent
Vyff Hondert twee en dertich des woensdagen na Sinte
Martynsdach in den winter.
Ik Joban van Rossura Heer tot Brockhuysen etc.
als man, voocht, ende momber van Joffrou Odell Heere
Stevens dogter van Zuylen van Nyevelt, Ritter, Doe kondt.
allen luden dat voir my, ende voir die mannen van Leen
hier na bescreven, gecomen is Weyndelmoet Anthonis
Stevensz dochter van Blommendaal. En droech op en
gaff over mit handen Claas van Oldenbarnevelt hoers
gecooren mombers daar aan quam als recht was in myne
handen en tot mijne behoef, dat Gericht en Thiende
van den goeden tot Blommendaal alsoo als dat gelegen
is over den Burchwal tot Wedervaert. en men van my
te Leen houdende is, En Weidelmoet voirsz ginck die
zelve goeden als voirsz: is uyt, ende verteech daar of
met handen voirsz, alsoe dat zy daar niet meer aan en
behielt, noch verwagtende en was, en ik myn vryen wille
daar mede doen mogte alse die mannen naa bescreven
wysden dat recht was, ende zy met recht schuldich was
te doen, dat gedaan wesende, en ter selver tyd zoe ver
lyde ende verleende lek, verlye ende verleene mits dezen
tegenwoordigen brieve Steven van Bloemendael Wey
delmoets voirsz: Neene goet ende land voirsz: alsoe dat.
hiervoir bescreven en bepaalt staat, te houden hy, ende
zijn nakomelinge van my ende myn nacomelingen tot
eene goed e onversterffelicken Erfleen, en niet te ver
suimen des men den goeden zyn rechte doet, te ver
hurgewaaden als se verschynt of te versterft, met Eene
Ponde goed gelts, behoudelicken ende met Sulcke
voorwaarden dat Weyndelmoet van Blommendaal voirsz:
deze voirsz: goeden hebben, bezitten, ende gebruiken
Van het zegel is niets overgebleven.
X.
Ik Johan van Rossum Heer tot Broeckhuysen & ».
Doe kondt allen luyden dat voir my ende voir myne
mannen van Leen, hier naa bescreven gecomen is Steven
van Blommendaal mynen man, ende droech my op, ende
gaf over in mynen handen alse also in des Leenheeren
handen dat gerichte ende Thiende buyten den Borchwal
then Blommendael the Amersfoort, ende dat gerecht ende
Thienden binnen den Borchwal te Blommendael, alsoo
dat hij daaraan niet meer en behield off verwachtende was,
ende ick mynen vryen wille dair mede doen mochte, dat
gedaan wesende aldair. Zoe verlyde ick, verlye endè
verleene mits dezen Rutger Pooyt dat gerichte ende
Thienden buyten den Borchwal then Blommendael the
Amersfoort ende dat Gerecht ende Thienden binnen den
Borchwal then Blommendael, te houden van my, ende
mynen nacomelingen, Rutger Pooyt voirz.: ende zijnen
nacomelingen als man die mit recht Schuldig is the houden,
te verheergewaaden als 't versterft ofte verschynt met een
Ponde goeds gelts, behoudelicken my, ende eenen ygelicken
zyns rechts, hier waren over: ende aan dair dit geschiede
Robbert Reyersz. ende Hendrik Dircksz.: mynen mannen
van Leen ende meer goeder lyuden, Des 't oirconde zoe
hebbe ick Johann van Rossum voirsz: mynen zegele uyt
hangen aan dezen brief gedaan. Gegeeven uit Jaer Ons
Heeren Duyzent vyff hondert Een ende vyftich op ten
veertienden dach in Novembre.
Aan dezen brief is hangende het zegel van van Rossum,.
in groen was, zijnde 3 papegayen, 2 en 1, waarboven een
helm met een papegaai als helmteeken, het geheel gehouden
door rechts een man en links een vrouw.
Op den Rug staat het navolgende.
Op huyden den 7den July Anno XVc Een ende Seventich
Is gecompareert Gerrit Geertssoen van der Eem Stadhouder,
ende voir Jan van Donselaar, ende Gheridt Schacyck Jansz:
Leenmannen van den Edelen Erntfeste ende fromen Heere
Jonkheer Steven van Rossum, Heer van Pooyerooyen
ende van Nyevelt etc, Muther Poeijt, Ende heeft versogt
mettes lediger hand dat gerecht ende Thienden ten Borchwal
thou Bloemendaal the Amersfoort, ende dat Gerecht ende
Thienden, binnen den Borchwoll thou Bloemendaal, Ende
dit al agtervolgende Zekere Publicatie onlancx gedaan
uytten Naame ende van wegen d'voirz: Heere van PooyeÂ
rooyen ende Nyevelt & a ende Rutger Poeyt heeft den
behoorlijke Eedtende daertoe staande ter selvertyt vernieuwt^
(geteekend) G. van der Eem.