De Nederlandsche Leeuw, jaargang 11 (1893)

XI. â?? 13 â?? Allen den ghenen die dezen brief sullen sien ofte hooren lesen, Doen ick verstaan Rutger Pouyt Rigter tot Blomen daal, dat voor my, Landgenooten ende Bem-en na bescreven gecomen zijn. Evert Soest, ende Willem de Wijes, mits gaedersCorneliaWillemsEchte huysvrouvv, Transporteerden ende drogen op met handt en mondt gesamenderhand ende gaven over met hoiren vryen moetwille, ende schouden te goed e als regt ende oordeel wysden, Gerrit Hubertsz. ende Anna Zijn Suster, die twee deelen van die helft van Een stuk Lands gelegen in den Geregte voirsz:, daar aand Een zyde Johan van Eek, en an d'ander zijde die Stads graft naast gelegen zijn, Ende dit op te last van Een keyser gulden 'sjaars totTwintich Stuyvers hollands 't stuk Erffelicke renten die Sinte Peter Gasthuys t'Amers foort uyt die voirsz: Twee deelen heeft, beloofde Zy comparanten voorts die zelfde Twee deelen kommervry te leveren, ende te waren als Erfcoop regt is, zoodat wij Landgenoten ende Beuren na bescreven wesende, als regt ende Oirdeel was, dat Evert Soest ende Willen de Wyes, mitsgaders Cornelia Willems Echte huisvrouw, an die voirsz: Twee deelen niet en behielden, ende dat Gerrijt Hubertsz: en Anna Zijn Suster Allet guut voirsz: is mitten recht, vast, ende Staade Zijn seker ende bewaart, alle dinck zonder Arghelist, en behouden Een ijghelyck zijns rechts, daar dit geschied e waren bij, aan, ende over als Landgenooten, ende Bueren, Rutger Pietersz: ende franch frankensz: moelenaar, in den gerechte voirsz: Des tot eenen Oirconde, ende in kennisse der waarheid, zoo heb ik Rutger Pouyt, Richter, om vestens wille mijn segel onder aan dezen brief gehangen in rechten kennisse, ende want ick Rutger Petersz: nu ter tijd selfs geen segel en gebrnik, soo heb ik gebeden frans Meeusz: dezen brief over my te willen bezegelen , en ik frank frankensz: Jan Pot, dat wy Frans Meeusz: en Jan Pot, ter bede soo voirsz. gern gedaan hebben, en hebben elx onsen segel hier beneeden angehangen, geschiedt in den jaare naa de geboorte ons Heeren Dusent Vyff Hondert Een ende Sestigt, den negenthienden dagh in Marcio. Van de drie hier aangehangen hebbende zegels is niets overgebleven. (Wordt vervolgd). Megedeeld door W. J. HUIJGENS. Het Doop- en Trouw-boek der Engelsche Kerk te 's-Gravenhage. {Met enkele aanteekeningen). De Engelsche Presbiterianen hebben ook te 's Graven- liage eene gemeente gehad. In 1595 werd de vroegere kapel van het Sacraments- gasthuis, vooraan in het Noordeinde gelegen, voor hunne godsdienstoefening ingericht. De eerste predikant was John Wing, hun uit Engeland toegevoegd , doch in 1626 verwierven zij van de Staten van Holland vergunning om een eigen predi­ kant te mogen beroepen. In het jaar 1625 of 1626 is, bij verdrag de Hoogduitsche gemeente toegestaan, in dit kerkje mede hare godsdienst te mogen uitoeffenen. In het jaar 1841 is dit gebouw afgebroken. Daarna hebben zij hun godsdienst uitgeoeffend in de zoogenaamd e Hoogduitsche Schouwburg in de Korte Houtstraat, alwaar den dienst werd verricht door den huisprelaat van den Engelschen gezant. Bij de instelling van een Minister-Presidentschap verviel de toelage voor een huisprelaat, en daarop moesten de Engelschen zelve in de kosten voor hun eeredienst voorzien. In 1847 heeft de Engelsche gemeente haar kerkge­ bouw gehad in een houten gebouw, staande in den tuin van de Koninklijke Bibliotheek, met een ingang in de Kazernestraat, terwijl in 1873, op de gronden van het gesloopte huis ter Noot, aan het Bezuidenhout waar nu de â??van den Bosch''straten zijn, voor genoemd e gemeente een steenen kerk in oud-Engelschen stijl is gebouwd, een geschenk van wijlen den heer John Tinne uit Liver.pool. - Deze heer Tinne was een bloedverwant van de bekende reizigster in. Afrika, Alexandrine P. F. Tinne, en uit een 's Gravenhaagsch geslacht gesproten, dat sedert 1683 in de doopregisters der Luthersche gemeente voorkomt. Behalve de Riemer, en den helaas overleden Jhr. C. A. van Sypesteyn, wiens bijdrage in het Haagsch Jaarboekje voor 1889 ons nog versch in 't geheugen ligt, is de gewezen Engelsche kerk van 't Noordeinde, zoo het schijnt door de Haagsche Navorschers, geen nader onderzoek waardig gekeurd. Toch verdient deze kerk, evenals iedere andere, dat de aandacht van liefhebbers op oudheidkundig gebied op haar gevestigd worde. Van genealogisch standpunt bekeken, zal echter vóór de geschiedenis van dit godshuis, de publiceering van haar doop- en trouwboek aan velen welkom zijn, temeer daar in deze registers inschrijvingen worden gevonden, die men daar nooit zoude zoeken. Vooral tijdens de regeering van den Koning-Stadhouder Willem III, werd het een e â??mode' tot de Engelsche kerk te behooren, van daar, dat zelfs nog eene eeuw later, alleen slechts Hollanders als leden van dit kerk­ genootschap voorkomen, behalve dan den Engelscheu gezant en zijne omgeving. ' Eene lijst van 1741, aldus bijna 40 jaren na den dood van Willem III, leert ons 't volgende: â??Members of the Consistory in office' : Mr. Rosenboo m f, advocat and Elder, Mr. van Hassel (1),. Elder , Mr. van Maaren f , Elder. Deacons: Mr. Sydehoff(2), Mr. van Son, Mf. Hoyerv. Brakel, Elders out of actual Service, Mr. Scheurleer f,. Mr. ten Horn, Mr. Baartman, Mr. Smith. Deacons: Mr. Fonayne, Mr. Wybo, advocat f, Mr. Nederburgh â??Members or communicants', the HonaW9> William Bentinck f, Mr Charles Bentinck , the Lady Albemarle f, Mr. Raudel f, her Servant, Madam Dayrolly f, Mrs. Rogers f, Mrs. Rottermond f, Mrs Wallace f, John Mac Gregoref , Mr. George Stewart,, Secrt. f, Van der Horst f, Mrs. van der Horst, Mrs.. Bruce f, Mrs. Froste f , Mrs. Piper f. Members: Klenk, cabinet-maker , Mr. Jesseries, Hunter y Mrs. Laurensie, gone to Engd, Walton, John. Leslie,. Servant to the receiver general Slingeland, Mrs. Johnson, gone to Engld, Mrs. Johnson, dito, Mrs. Saurin, Mr. Saurin, Miss. Laurenzy, Mr. de Vries f, Elder, Mr. (1) Tan Hasselt? '(2) Sythoff?