De Nederlandsche Leeuw, jaargang 13 (1895)

23 24 Zulk eene transformatie heeft overigens niets verras­ sends, het meubelstuk dagteekent uit een tijd, toen de adellijke geslachten, of althans vele onder hen, hunne wapens zoogenoemd e verbeteringen deden ondergaan, eenigen bepaalden zich er bij, om hun wapen te ver­ binden met dat van een aanverwant geslacht of van een landgoed, anderen verrijkten hun wapen met nieuwe stukken, dikwijls zonder aanleiding, naar willekeur ge­ kozen. Onze meening wordt gedeeld door een heraldicus van 'beteekenis, den Heer Jan van Malderghem, adjunct-archi­ varis der stad Brussel. De roos, die in den schildvoet den dwarsbalk verge­ zelt, is zeer waarschijnlijk ontleend aan de beide andere kwartieren Aan welk geslacht of landgoed behoorde dit wapen­ figuur? Wanneer heeft de wijziging van het wapen van Ratolsdorf(f) plaats gehad? Op deze vragen moeten wij het antwoord schuldig blijven: alle nasporingen dienaan­ gaande door ons en verscheidene welwillende personen ingesteld, en vragen door ons geplaatst in de organen der twee voornaamste wapenkundige genootschappen van Europa (8) hebben geen resultaat opgeleverd, evenmin als de onderzoekingen die de Heer Carl Sehornbök, directeur der Adelsarchieven te Weenen, wel heeft willen doen. Volgens verklaring van dezen geleerden Oostenrijker be­ vatten de registers der verleende brieven van adeldom, die tot den tijd van Maximiliaan I opklimmen, geene van het geslacht Ratolsdorf(f) (9). Het toeval zal er zich misschien eens mede belasten, om de beteekenis te doen kennen van die gesteelde en gebladerde roos, die wij op het tweede wapenschild van de kist zien, en in de hand van de uitkomende vrouw, die daar als helmteeken voorkomt, en ons verder ook te zeggen wat de oorsprong is van de andere roos, die in de le en 4e kwartieren van dat wapen bloeit. in Zweden gevestigd en Zweed geworden, of misschien aan dien persoon ten geschenke aangeboden. Intusschen was het ons gegeven om de herkomst van het fraaie zweedsche meubelstuk in het licht te stellen, dat, naar alle waarschijnlijkheid in Zweden vervaardigd is, en op last van een spruit uit een Silezisch geslacht, (8) Adler, Monatsblatt, nr. 152, blz. 199, en nr. 157, blz. 229. Der Deutsche Herold, te Berlijn, Maart 1894, nr. 3, blz. 34--35. (9) 'Wij bedanken in het bijzonder den Graaf A. de Ghellinck van Elseghem voor de onderzoeken, die hij zoo welwillend was omtrent deze zaak te doen. Brussel. J. TH. DE RAADT. Kwartierstaten betreffende liet geslacht Martini. {Vervolg van kolom 10 van het Maandblad N°. 1, 1895). Het hoofdwapen met gekroonde helm niet ingevuld, zal Martini moeten zijn, ter wederzijde deze kwartieren: Martinj. Waddel van den Broeck. de Vooght. de Lespire. Beauchamp. Oliviers. Hepschap. Goverts. de Vos. Absloins. Stapleton. van der Meijen. Bockhoute. Sehuijrmans. Berchem. Bij de navolgende kwartierstaten, die ook niet af zijn, staan geen namen. Hoofdwapen in een mannelijk schild Martini, daarnaast een ovaal ledig schild jkwartieren: Martini. ledig. Absalons. van der Meijen. Martyns. Bierbeke. Gistelles. Triest. Hoofd wapen Martini: Martini. Absalons. ledig. van der Meijen. Hoofd wapen in een ovaal schild van den Broek. Kwartieren: van den Broeck. Oliviers. Lapostole. Scheurmans (alleen het le kwartier). Lancelot. van den Broeck. van der Steene. Grijse. Hoofd wapen Martini. Kwartieren: Martini. ledig. van den Broeck. Oliviers. Hoofdwapen Martini en in een ovaal schild van der Steene. Hoofdwapen Martini en in een ovaal schild Gistelles. Hoofdwapen Martini en in een ovaal schild Bierbeke. Kwartieren: Martini. Bierbeke. Gistelles. Triest. Hoofdwapen, in een ovaal schild Waddel. Kwartieren: Waddel. Beauchamp. de Voocht. Hepschap. van Halle Stapleton. Bochoute. Berchem. Douglas. Fleiming. van Roden. Bailloeul. Murray. Hamelton. Hammes. S. Denijs. Hoofdwapen Martini en in een ovaal schild Martijns. Kwartieren: Martini. Martijns. Bierbeke Grijse. Hoofdwapen Martini en in een ovaal schild Absalons. Kwartieren: Martini. Absalons. Martijns. Gistelles. Een in blanco gedrukte kwartierstaat, versierd met