139
140
g. Cornelis Jacobus v. Bod. Sm., geb. 4 Febr. '51.
h. Jacobus Johannes v. Bod. Sm., geb. 14 Jan.,
f 3 Febr. '54.
i. Jacoba Johanna v. Bod. Sm. (zie Maandblad
t. a. pl. bl. 54), geb. 10 Febr. '55 te Naaldwijk,
f 11 Jan. '86 te Arnhem, tr. T. van Maanen,
bij wien :
aa. Wilhelmina v. M., geb. te Arnhem
10 Oct '82.
bb. Izaak Cornelis Jacobus v. M., te Arnhem.
De oude, oorspronklijk adellijke familie v. Bodegom
stierf als zoodanig nog niet uit, zoo nml. S. W. de Joode,
geb. v. Bodegom, f 14 Oct. 1895 te Delft, oud 54 jaar,
mannelijke bloedverwanten had van haren geslachtsnaam.
Zie de Joode vermeld in mijn â??De Voormalige Heerschap
Malsen en het Geslacht van Malsen' (Leerdam, Ter Haar
en Schuijt, 1894), bl. 21 (noot 1), 40, 7, 99 (wapen),
101 (wapen), 2, 10 (noot 1). Ook woont er in den Houtrak
polder bij Spaarndam eene Wede v. Bodegom.
Bij Maandblad t. a. pl. bl. 30 noot 4 te voegen:
A. Uittenbroek te Hof-van-Delft, 24 Nov. 1893 tot onderÂ
wijzer te 's-Gravenhage benoemd.
De Maandblad t. a. pl. bl. 54 genoemde Mr. P. v.
Bodighem, staat Navurscher XLV, 174 i. d. 23 April 1721
vermeld als P. v. Bodegem, lid der Engelsche Kerk te
's-Gravenhage.
Bij Maandblad t. a. pl. bl. 53 noot 2, te vergelijken
Navr. XXXVII, 562 eenige gegevens betreklijk v. Hodenpijl.
Wat v. der Burch betreft, â?? zie Maandblad t. a. pl.
bl. 51, 2, â?? van de door Firma Voskuijl en Co. 10 April
1894 in de Brakke-Grond te Amsterdam geveilde verÂ
zameling schilderijen, afkomstig van wijlen W. J. v.
Zeggelen (Amsterdam) en Jan Kuijpers (Nieuwer-Amstel),
behoorde tot de voornaamste doeken, in den Catalogus
(van bijna 200 nummers) door fraaie reproductie weerÂ
gegeven, een groot stuk met figuren, de Delftsche familie
Van der Burch voorstellend en toegeschreven aan den
schilder Nicolaas Maes. Te Nieuwer-Amstel overleed 3 Febr.
1894, oud 80 jaar, Johanna Dors (R.-Kath.), wede Hen
rikus Verburgt, kinderen, behuwd- en kleinkinderen
nalatend.
Ek-en-Wiel, 24 Ã?ct. '95.
Knser.
JAC. ANSPACH.
huizing in de Marsch, te Lienden) vanwege Utrecht's
bisschop Frederik van Zirik, wiens knevelarijen en stroopÂ
tochten de Nederbetuwnaars (te Kesteren, Lienden, OmÂ
meren, enz.) omstr. 1318 tot opstand en verwoesting van
dien' burcht prikkelden. En als de door Frederik te hulp
geroepen graaf Willem van Holland de opstandelingen
door Jan van Arkel te vuur en te zwaard liet bedwingen,
moesten deze zich verbinden op eigen kosten dien burcht
te herbouwen, en de den slotvoogd veroorzaakte schade
te vergoeden. 'Aldus Geld. Volksalm. 1880 blz. 92,
waarin wij ons vermoeden uitdrukten, dat deze de grootÂ
vader zal geweest zijn van Willem (de) Kuser Coenraads
zoon, die als hofmeester van Albrecht van Beijeren, toen
hij Aleid van Poelgeest wilde beschermen, in den avond
van 21/22 Sept. 1390 op het Buitenhof te 's-Hage,
tegelijk met haar jammerlijk werd vermoord.
In Deventer Cameraars-rek. I, 21, komt a° 1337 een
post voor: Trumpanatoribus (1) de Traiecto (Utrecht)
ex parte Cusers ij 'ft viij s.
Een Adriaan of een Jan v. Foreest zal tot gade gehad
hebben Ida Cuser van Oosterwijk. Zijn nazaat Jan v. F.
t 1554 woonde op het huis te Oosterwijk (bij de BeverÂ
wijk), later Foreest geheeten. Cuser van O. sproot door
bastaardij uit Henegouwen-Holland, zie in Navorscher
XLII, 568 het bronnenrijk artikel van M°. over Huyck
queslooth.
In J. H. Scheffer's Familie-Archief (Algemeen Nederl.
Familieblad 1883/84), n<>. 94, blz. la., leest men: â??Johan
Gyssenvan Blanckeroort, borgemeestertot Haerlem, troude
1508 Maria v. Assendelft, haer moeder was v. Persyn,
haer grootmoeder van 's vaders syde was v. Wisch, ende
haer grootmoeder van 's moeders syde was Kuyser', enz.
Nav. XLI, 105 i.d. 26 Oct. 1667 ontmoet men de
Kuijser (te Middelburg), ibid. XXI, 124 eene alliantie
Trezel-de Kuijzer a° 1706 (aldaar).
Willem Kuser was slotvoogd op den Tollenburg (thans
Ek-en-Wiel, 29 Aug. '96. JAC. A.
Aebinga van Hnmalda.
Op het oude kerkhof te Wiesbaden, niet verre van den
â??Heidenmuur', door de Romeinen 300 jaren na Chr.
geboorte vervaardigd (2), in de nabijheid dér Langgasse,
ter linkerzijde van,het â??Brausebad'. en nevens den
trap die tot het bovenkerkhof voert (welk kerkhof sedert
eenige jaren in eene wandelplaats is herschapen), trof ik
toevalligerwijze, onder de enkele aldaar nog aanwezige
oude monumenten, een in den muur gemetselden gaven
steen aan, waarop in bijna niet meer leesbaar fraai
rondschrift, het navolgende is gegrift:
De Hoog WelGeboren Heer
Frans Binnert
Abinga van Humalda (3)
in Leeven Gecommitteerd uit den Adeliken Staat ten
Landsdage van Friesland
Geboren te Dronrijp-den 31 Oct. 1757
en alhier overleden den 1 Juli 1781
Legt Seeven Trede
Voor deezen steen begraven.
Op het boven kerkhof bevinden zich ook de graven
van:
Caroline Friedrieke verwittwete Furstin zu Wied Bunckel
(1) Trompetters (â??Inleiding tot de Deventer Cameraars-rek. a° 1337
â?? 1366', Dev. 1888), blz. CXI. â?? Overigens is â??heer Kusen ooilege'
a° 1479 te Deventer, vermoedlijk in de Polstraat (â??Oatal. Dev. Gasth.'
blz. 288 n°. 661), te onzeker.
(2) Blijkens een opschrift luidende:
Haidenmaur. Roemer arbeit, III jahrhundert.
(3) Uit het Doopboek van Dronrijp blijkt:
1757. Den 20 9ber de HoogWelGeb. Heer Jhr. B. P. A. van HuÂ
malda L' Coll. &. &. Ritmester van een Compagnie Peerden van het
Lijf Regiment van Syn doorl. Hoogheid de Hr Prince van Orange en
Nassau &. &. &.
een soon late dopen gen' Frans Binnert geboren op Dronrijp, den
31 8ber 's morgens om half 2 uur. Waar van Moeder is Mevrouw
Catharina Johanna van Humalda geboren Sminia.
Uit hetzelfde boek blijkt dat uit het huwelijk van de hiervoor geÂ
noemde echtgenooten geboren zijn:
a. Idzardt, geboren te Leeuwarden den 12 7ber 1754,
b: Clara Tjallinga, geboren te Leeuwarden den 29 Februari 1756,
c. de hiervoren genoemde Frans Binnert,
d. Catharina Johanna, geboren te Dronrijp den 2 8ber 1758.