201
202
wapen van dezen Oranje-Vorst helt sterk over naar de
Engelsche vormen.
En nu ten laatste een woord van instemming met
betrekking tot de opinie over de barenstelen. Zeer zeker
zou het goed zijn, indien ten opzichte der vorstelijke
personen in Nederland hierover niets werd bepaald. In
ons land toch waar zoo weinigen iets van heraldiek
afweten, wordt met die wapens van de jongere Zonen of
Broeders des Konings op wonderbaarlijke wijze gesold en
zelfs zoo'n Koninklijk wapen met een breuk, voor RijksÂ
wapen gebruikt!!
Als voorbeeld in deze, diene een door de Imprimerie
Coöpérative te Leeuwarden in 1894 uitgegeven werkje
getiteld : â??Organisation de 1'enseignement secondaire dans
le royaume des Pays-Bas, par D. de Loos', eene verÂ
handeling, die ook in het buitenland door zijn nuttigen
inhoud gereedelijk zijn weg vindt, doch waar op den titel
het Koninklijk wapen met een lambel van keel van drie
hangers, voor Rijkswapen wordt vertoond ! ? ! ?
Zulke voorbeelden wijzen dunkt mij op een noodzakelijk
voldoend zichtbaar verschil tusschen Koninklijk en RijksÂ
wapen.
Haarlem, Nov. 1897. M. G. WILDEMAN.
Iets over het wapen van Haarlem.
Eenigen tijd geleden was er bij Haarlem's. burgerij
eene prijzenswaardige nieuwsgierigheid waar te nemen,
nl. een prikkel om tot de wetenschap te geraken, hoe of
nu eigenlijk een goed wapen van de plaats hunner inwoning
er uitziet.
Niettegenstaande het blazoen der gemeente hier en daar
nogal duidelijker zichtbaar is aangebracht, schijnt men te
voelen, dat die voorstelling toch eigenlijk niet de ware
is, of althans door de verschillende varianten die men
daarvan vindt, als vanzelve twijfel doet ontstaan.
Zeer verklaarbaar is het, dat velen met het oog op de
groote feesten van het volgend jaar, zich beijveren om nu
eens kranig voor den dag te komen, en daarom dienaanÂ
gaande voorlichting vragen, die zij dan ook uithoofde
hunner belangstelling in het symbool hunner gemeente
ruimschoots verdienen
Het wapen van Haarlem, zooals het thans gevoerd
dient te worden, is datgene 't welk bij diploma van 26
Juni 1816 door den Hoogen Raad van Adel opnieuw
werd verleend
De _ teekening, die daarop voorkomt, laat, evenals alle
andere uit dien tijd, veel te wenschen over We komen
straks daarop terug. De beschrijving, die voor iemand die
het wapen nooit zag, tot allerlei dwaze opvattingen
aanleiding moet geven, luidt woordelijk als volgt:
â??Van keel beladen met een zwaard van zilver, het
gevest van goud, staande en pal, en chef een gepateert
kruis en verzeld van 4 zespuntige sterren, staande en pal,
alles van zilver, het wapen gedekt met een goude ge
fleuronneerde kroon, achter hetzelve een dorre tuin met
twee schellen van goud en vastgehouden ter weerskanten
door een klimmende leeuw.' ,
Eenvoudiger en duidelijker zou het dunkt mij luiden, j
wanneer ter plaatse stond: â??Van keel met een zilver
staand zwaard met gouden gevest, het zwaard overtopt
van een gepatteerd kruis van zilver en geëvend van vier
(6 p.) sterren van 't zelfde. Het schild gedekt door den
Nederlandschen gravenkroon waarachter een dorre boom,
aan welks meest uitstekende takken aan weerszijden één
gouden bel (1) hangt. Schildhouders: Twee toegewende
gouden leeuwen.'
Het is een eisch bij het blasonneeren of beschrijven der
wapens, dat de meubels en verdere hoedanigheden van
het wapen nauwkeurig en naar eene zekere orde worden
beschreven en wel zóó juist, dat men ze zich zonder
afteekening kan voorstellen.
De officieele tekst spreekt van wapen waar schild moest
staan, duidt niet genoegzaam den rang der kroon aan
(daar er meer gerleuroneerde kronen bestaan, dat daarom
nog geen gravenkronen zijn) en vermeldt niet of de
leeuwen afgewend, aanziend of toegewend zijn. Een en
ander wordt door de teekening, die het diploma versiert
nader aangevuld
De leeuwen zijn daar van natuurlijke kleur, en toegeÂ
wend. Alles wat natuurlijk .wordt voorgesteld is een
misstand in de heraldiek, men neme in dit geval dus
gouden leeuwen, hoewel ik het historisch juister zou
vinden indien Haarlem's wapenschild door roode leeuwen
werd vastgehouden. Het zou een schoone herinnering
zijn aan de Hollandsche Graven, die in goud een rooden
leeuw voerden.
Dit zal echter wel tot de vrome wenschen blijven
behooren, tenzij het geacht gemeentebestuur revisie van
het wapen aanvroeg en de gunst verzocht in het vervolg
twee toegewende roode leeuwen als supports te voeren.
Het wapen zooals het is voorgesteld op het diploma
van 1816 is nu eenmaal â??het' wapen der gemeente, en
hiervan mag niet worden afgeweken, dan voor zoover de
sesthetiek en de regelen der edele herautskunst zijn te
kort gedaan.
Beschouwen we het van nabij, dan kunnen we gerust
de volgende aanmerkingen maken.
1°. Het schild op het diploma is even breed als hoog,
terwijl de verhouding gelijk 7 : 8 't meest voorkomt en
ook 't oog 't aangenaamst aandoet.
2°. Is een der grondregelen van de heraldiek, dat de
meubels het schild zooveel mogelijk moeten vullen,'t geen,
hier ook niet het geval is,- daar de sterren véél te klein
zijn. (2)
3°. Is de dorre boom zeer misteekend en heeft aanleiding
gegeven, dat men dit attribuut voor een kapstok (!) aanzag.
4o. Zijn de leeuwen maar die hebben reeds
genoeg gehad!
Om echter een goed wapen van Haarlem te ontwerpen
is de moeite niet groot Men behoeft slechts even het
werk getiteld: Heraldieke Modellen, in 1894 uitgegeven
(1) Met opzet wordt hier het woord bel gebruikt in plaats van
klok, omdat dit attribuut herinnert aan den naam Damiaten-bellekens,
zooals de door Johs. Dircks in 1564 geschonken klokken werden
betiteld
(2) Diezelfde fout vindt men op alle oude en ook op de nieuwe
zegelstempels der gemeente, trouwens overal waar het wapen der
gemeente in beeld is gebracht. Een eclatant voorbeeld geeft het op
het Museum geplaatst schilderij van Pieter Grebber, in 1630 geschilderd,
en voorstellende de wapenvermeerdering door Keizer Barbarossa en
den Patriarch van Jeruzalem verleend. De catalogus van het Museum
vermeldt zeer onjuist: Haarlem met een wapenschild beschonken.
De sterren zijn daar bespottelijk klein geteekend 't Schijnt trouwens
schilders in 't algemeen aangeboren te zijn, om de heraldiek met voeten
te treden. Eenige jaren geleden gat ik daarvan nog een vermakelijk
staaltje in ons maandblad.