De Nederlandsche Leeuw, jaargang 15 (1897)

5 niet minder zullen de penningkundigen, die nog altijd een standaardwerk missen, hier hun hart kunnen ophalen en een leiddraad vinden bij hun ingewikkelde nasporingen. Reeds lang is er door numismaten van naam op gewezen dat het Armorial van Rietstap, fouten en leemten bevat, en tot nu toe was dit noch het eenige werk, 't welk zij met macht konden raadplegen. Dank zij den arbeid van den graaf van Renesse, is dit lijvige boekdeel thans ge­ makkelijker te raadplegen, 'tgeen evenwel niets afdoet aan den zooeven aangevoerde critiek. In eene inleiding, die een verhandeling over de heral­ dische wetenschap, en op 't gebied der zegelkunde eene menigte nieuwe opmerkingen bevat, geeft de heer de Raadt een vertoog ten beste, dat allen navorsehers doch iu 't bijzonder hen die studie maken van legpenningen en munten goed te stade kan komen. We bedoelen hier voornamelijk de opgave van familiën die in hun wapen dezelfde stukken voeren. De schrijver groepeert de namen dusdanig, dat het iedereen gegeven is, om alle geslachten, die met dezelfde heraldieke figuren hebben gezegeld, in dit werk direct terug te vinden. We zullen slechts twee voorbeelden aanhalen. De 5 ruiten in kruisvorm geplaatst, behoorend aan eene der beroemdste geslachten van Brussel nl. de familie de Mol, vindt men terug in de wapenschilden der Grhin dertalen, Kessel, Goninixloo, Ophem, Rode, Schoor, Sla terbec, Spiegel, Wellen, der schepenen van Eegenhoven, enz. Tweedens de 5 schelpen in kruisvorm vullen o. m. de blazoenen der familiën Eschweiler, Esselen, Hertoghe, Camborne, Coninc, Mons, Noot, Platea, Spiegel, Steen­ weg, Storm. De door den heer de Raadt gepubliceerde documenten dienen bovendien als een controle op beweringen in ver­ schillende categoriën van werken, en zullen voldoende een beter begrip doen krijgen van enkele oude zeer uit­ gebreide tot dusverre geraadpleegde geschriften, zooals de â??Miïoir des nobles de Hesbaye, van Jacques de Hemri court, het Wapenboek van den heraut Gelre, de Chroni ques de Froissart, enz. enz. Het is overbodig aan deze gloeiende aanprijzing meer luister bij te zetten. Alleen moet ons van het hart, dat men onzen grooten Rietstap niet te hard moet vallen over de fouten, die, bij een arbeid als de zijne, bijna on­ vermijdelijk zijn. We mogen trots'ch zijn en blijven op onzen op dit gebied grooten vaderlander, die zich door zijn Armorial over de geheele wereld een goed klinkenden naam heeft verworven. Dit alles neemt evenwel niet weg, dat ook wfy met warmte kennismaking met het werk van den heer de Raadt aanbevelen. De onuitputtelijke werkkracht en de waarheidsliefde van dezen beoefenaar van geschiedenis, genealogie, wapen- en zegelkunde zijn genoegzaam bekend om te durven vermoeden, dat ook weldra dit nieuwe werk bij geen historicus, genealoog of heraldicus in ons land in zijne bibliotheek zal ontbreken, om een waardige plaats in te nemen naast het Armorial van Rietstap. Het wapen Muscli. M. G. W. In mijn historische aanteekeningen over Elisabeth Musch (van Cleeff, Amersfoort 1896), gaf ik de hier boven­ staande afbeeldingen van het oorspronkelijk familie-wapen en van dat door Lodewijk XIII aan Cornelis M., den griffier der Staten, geschonken. Ik wees daarbij op de vermoedelijke knoeierijen, die bij 't invullen van het diploma hebben plaats gehad. De zilveren leeuw in sabel toch, is het wapen van de familie van den Broecke dit Musch, uit Brabant. Nu is de mogelijkheid nog niet uitgesloten, dat de griffier werkelijk aan de famillie verwant was of er van afstamde. Is iemand eene genealogie van den Broecke bekend? En wie der HH. leden van ons genootschap zou eens voor mij willen nagaan of Musch na 1632 werkelijk met het nieuwe wapen heeft gezegeld ? Misschien berusten er nog losse stukken die zijn cachet vertoonen op het Rijksarchief te VGravenhage. Haarlem. M. G. WILDEMAN.