De Nederlandsche Leeuw, jaargang 15 (1897)

159 160 de 1'Empire qui est de gueules a trois Abeilles en fasce, d'or: pour livrées les Couleurs de 1'Ecu, Voulous que les ornamens extérieurs des dites armoiries consistent en une couroune murale a sept créneaux sommee d'une aigle naissante pour cimier le tout d'or soutenu d'un caducée en fasce du même, posé au dessus au chef et auquel sont suspendus deux festons servant de lambre quins, 1'un a dextre de Chêne 1'autre de senestre d'Olivier d'or, noués et rattachés par des bandelettes de gueules. Chargeons notre Cousin le Prince Archichancelier de 1'Empire de donner communication des présentes au Sénat et de les faire transcrire sur ses registres: car tel est notre bon plaisir. En afin que ce soit chose ferme et stable a toujours notre cousin le Prince Archichancelier de 1'Empire y a fait apposer par nos Ordres Notre grand Sceau en présence du conseil du Sceau des Titres. Donné en notre Palais Impérial de Saint-Cloud le dix neuvieme jour de Juin de 1'an de grace mil huit cent treize. Scellé ie vingt quatre Juin mil huit cent treize, le Prince Archichancelier de FEmpire, w. g. LEBRUN. Pour 1'Empereur Et en Vertu des pouvoirs qu'il nous a confiés w. g. MARIE LOTJISE. In tegenstelling van het hierboven omschrevene is de inhoud van het tweede diploma veel beknopter en luidt: Van wege den Koning. De Hooge Raad van Adel gebruik makende van de magt aan denzelven verleend bij bestuur van den 20 Pebruary | 1816 bevestigd bij dezen de Stad 's Gravenhage, ingevolge het door haar gedaan verzoek, in het bezit van het navolgende Wapen : Zijnde van Goud, beladen met een Oyevaar in deszelfs jj natuurlijke kleur houdende in deszelfs bek een paling. Het schild gedekt met eene kroon van Goud, waarop dertien paarlen en vastgehouden door twee Leeuwen van Goud. Gedaan in 's Gravenhage den 24 Juli 1816. w. g. MAX L. D'TVOT VAN MIJDRECHT, fung. President. Ter ordonnantie van den Hoogen Raad, w.g, DE WACKER VAN ZON Secretaris. In het middenvak staat het wapen in kleuren afgebeeld | zooals het nog heden ten dage gevoerd wordt door het vorstelijk 's Gravenhage, waarvan de dichter Beeloo eenmaal zong: Schoon zijt ge, o Hollands zetelstad, Verrukkelijk om te aanschouwen! Doorslingerd van uw lindenpad, Omzoomd met praalgebouwen. Vrijenban bij Delft. C. GlJSBERTI HoDENPIJL. Kerkhof te Birdaard. Bij het openen van een graf op het kerkhof te Birdaard werd eenigen tijd geleden ter diepte van bijna een meter een grafzerk gevonden, die al zeer weinig was geschonden. De afmetingen zijn p.m. 2.1, 0.7 en 0 15 M Op de boven­ vlakte bevat elke hoek een cirkelvulling, aan het hoofd­ einde zijn het afbeeldingen van doodshoofden Het rand­ schrift op het bovenvlak luidt: â??Anno 1627 de 9 Janvary sterf de erbare en devgdsame Bavk Claesd de hvysfrov van Pyer Elyngs ovt 44 jaer alhier begraven' Tus­ schen dit randschrift vindt men eene. wapenafbeelding, die nagenoeg 1/3 van de overige' oppervlakte vult en rondom de afbeelding verscheidene boogvormige versie­ ringen en' cirkelvormen, benevens nog meer wapenschilden en versieringen. Onder de wapenschilden staat een hart­ vorm. Het opschrift^onder het wapen luidt: A°. 1643 den 21 November sterf de Ersame Pyer Elyngs ovt 61 jaer en leit hier begraven.' Corrigenda. In mijne stukjes Edelinck en VEmpereur, bl. 136/7 van den vorigen jaargang zijn, niettegenstaande goed gecorri­ geerde proef, een aantal fouten blijven zitten. Ik zond een verbeterlijstje om dat te plaatsen achter de naamlijst, hetwelk door misverstand niet is geschied. De heer redac­ teur veroorlove mij, hier de noodigste verbeteringen aan te wijzen. Voor Cramen, lees overal: Cramer Voor Holwierdt enz. lees: Holwierda. Voor Jacobus Arnoldus lees: Jacoba Arnolda. Voor Nagtilda van Nieuhoven, lees: Magtilda van Nienhoven. . 't Stukje Fockens, bl. 143, werd, hoewel geen proef terruggezonden was en eenig geduld was verzocht, geplaatst terwijl de redacteur in 't buitenland vertoefde, 't Staat er dus eveneens ongecorrigeerd, 't Eerste jaartal (1883) moet zijn 1803. Voor Richtje Cornelia Oppedijk, lees: R. Cornelisdr. O. Lucas P. f 1741. Voor Ippias, lees: Ippius. Andere fouten laat ik ter zijde. In de vraag op bl 144 leze men 2 keer voor notaris : ontvanger, terwijl 't wapen-Ston'fc, volgens cachetafdruk, waarschijnlijk aldus is: doorsneden: a. in goud een molen­ rad van ?. oprijzend uit de deellijn, b. gefaasd van goud en ? van zes stukken, het goud beladen met een kronke­ lende slang of paling.'Helm. 2 olifantstrompen. H. J. S. IXHOD» 1897, sr°. ÏO. Het geslacht Pruyn in Amerika, door John V. L. Pruyn te Albany, ü. S. A. â?? Naamlijst der Schepenen van Zutphen (vervolg van kolom 127), door J. Gimberg. â?? Het Haagsche Gemeentewapen, door O. Gijsberti Hodenpijl. â?? Kerkhof te Birdaard, â?? Corrigenda, door H. J S. I Gedrukt bij Gebrs. J. & H. van Langenhuysen te 's-Gravenhage.