11
12
Tot dezen tijd hadden de kooplieden van verschillende
maatschappijen met meer of minder voorspoed hunne
vloten naar Indië afgezonden, doch eindelijk begreep
men dat die vele maatschappijen elkander benadeelden,
aangezien de prijzen der producten, zoodra de schepen
der andere maatschappijen dezelfde havens aandeden om
aldaar hunne inkoopen te doen, meestentijds begonnen
te stijgen, waardoor ook de verkoopwaarde zooveel minder
werd. Dit gaf aan de heeren Algemeene Staten der
Nederlanden aanleiding om de Bewindhebberen van
Holland en Zeeland bij zich te ontbieden, en, in stede
van de beide bestaande slechts eene algemeene Neder
landsche Oost-Indische Compagnie ia het leven te roepen,
die oorspronkslijk met een kapitaal van 6 millioen, met 6
tonnen gouds hare handelsoperatiën zoude beginnen.
Ten einde deze nieuwe Maatschappij meer, aanzien en
gezag te geven vonden de Algemeene Staten goed een
octrooi te verkenen voor den tijd van 21 jaren, dat den
20 Maart 1602 zoude aanvangen.
Dit octrooi te vinden bij Valentijn â??Oud en Nieuw
Oost-Indiën', Dl I, bl. 186, omschreef de rechten en
verplichtingen der verschillende Kamers, die uit 17 BewindÂ
hebberen zouden bestaan, nl. voor de kamer Amsterdam 8,
Zeeland 4, de Maaze 2, Noord-Holland 2 (en de 17de
bij beurte uit Zeeland, de Maaze en Noord-Holland af
te vaardigen), later bekend geworden als de heeren XVIIen.
Wij zullen de ettelijke namen van de Bewindhebbers
van de kamers Amsterdam van 1602â??1722, van Zeeland
van 1602â??1723, Delft van 1602â??1724, Rotterdam van
1602â??1720, Hoorn van 1602â??1720 en Enkhuizen van
1602â??1715 en van de Advocaten van de Algemeene
O. I. Maatschappij van 1614â??1706 niet vermelden,
aangezien de namen dezer personen en de jaren hunner
indiensttreding, of ook overlijden, te vinden zijn in
Valentijn's werk bovengenoemd Dl. I, bl. 301â??316, alwaar
sommigen meer of minder uitvoerig worden beschreven.
Het octrooi van 1602 werd 22 December 1622 voor
10 jaren verlengd en vervolgens van tijd tot tijd.
Eene opgave van de vloten der Maatschappij met de
namen van hunne bevelvoerders en de jaren van aankomst
in Nederland meenen zij evenwel hier op hare plaats
te zijn.
De retourvloten der O. I. Compagnie van 1597â??1724
waren de navolgende :
1597. Onder de Commies Cornelis Houtman, den 10 AuÂ
gustus te Texel binnengeloopen met 3 schepen.
1599. Onder Jacob van Nek, 19 Juli met 4 schepen.
1600. Onder Jacob van Heemskerk, in April of Mei,
2 schepen.
â?? Onder Wijbrand van Warwijk, in Augustus 2
schepen.
1601. Onder Pieter Both, in Augustus of September, 7
schepen.
â?? Onder Steven van der Hagen, in October, 3 schepen.
â?? Onder Paulus van Gaarden, in November, 4 schepen.
1603. Onder N. . . Schuurmans, in April, 5 schepen.
â?? Onder Wolfert Hermansz, in April, 3 schepen.
â?? Onder Jacob van Nek, 15 Juli, 2 schepen.
1604. Onder Joris van Spilbergen, 24 Maart, 5 schepen,
â?? Onder 30 Augustus, 4 schepen.
1605. Onder Jacob van Heemskerk, 7 schepen.
1606. Onder Steven van der Hagen, in Mei, 4 schepen.
â?? Onder Daniël van der Lec<[, October, 3 schepen.
1607. Onder Wijbrand van Warwijk, November,
3 schepen.
1608. Onder Olivier van de Viver, Mei, 2 schepen
â?? Onder Jan Willemsz Verschoor, hoofd op Bantam,
Mei, 3 schepen.
â?? Onder Cornelis Matelief, in September, 1 schip.
1609. Onder Paulus van Gaarden, 7 Augustus, 4 schepen.
1610. 4 è, 5 schepen.
1611. Den 19 Maart 4 schepen.
â?? In 't laatst 1 schip.
1613* | Minstens 8 of 9 schepen.
Deze 77 schepen worden gerekend 131 millioenen
gulden waarde te hebben overgevoerd.
1613. 2 schepen met ruim 2 millioenen gulden waarde.
1615. Onder Pieter Both, Opper-Landvoogd van Ned. Indië,
5 schepen.
1616. 5 schepen.
1617. Onder Joris van Spilbergen, 4 schepen.
1618. 8 schepen.
1619. 5
1620. Onder Laurens Reaal, Gouvern. Generaal van Indië.
1621. 6 schepen.
1622. 8 ,,
1623. Onder Jan Pieterszoon Coen, Gouverneur Generaal,
8 schepen.
1624. 6 schepen.
1625. Onder Joan van Hasel, opperhoofd der vloot,
4 schepen.
1626. Onder Geen Huigen Schapenham, f in Straat
Sunda en Herman van Speult, na April 1626,
f te Mocha, 10 schepen.
1627. Onder 'Jan Willemsz Verschoor, Onder-Zeevoogd,
7 schepen.
1628. Onder Pieter de Garpenüer, Opper-Landvoogd
van Indië, 7 schepen.
1629. 7 schepen.
1630. Onder Pieter van den Broek, Directeur van Suratte,
9 schepen.
1631. Onder Antoni van Diemen, Ordinaris Raad van
Indië, 7 schepen
1632. Dirk van der Lee, Secretaris der Hooge Regeering,
7 schepen.
1633. Onder Jacob Specz, Gouverneur-Generaal van Indië,
7 schepen.
1634. Onder Philip Lucasz, Extra-ordinair Raad van
Indië en landvoogd op Amboina, 7 schepen.
1635. Onder Pieter Vlak, 6 schepen.
1636. Onder Henrik Brouwer, Opper-Landvoogd van
Indië, 6 schepen.
1637. Onder Hans Putmans, Landvoogd van Tayouan,
8 schepen.
1638. Onder Artus Gijsels, Extr. Ordin. Raad v. Indië,
7 schepen.
1639. Onder Meinier Deutecom, Landvoogd van Amboina,
7 schepen.
1640. Onder Nicolaas Koekebakker, Japansch Opperhoofd,
10 schepen.
1641. Onder Barend Pietersz, Directeur, 10 schepen.
1642. Onder Frangois Caron, Japansch Opperhoofd,
9 schepen.
1643. Onder Garel Hartsing, Commandeur, 10 schepen.
1644. Onder Antoni Caan, Extra Ordin. Raad van
Indië, 7 schepen.