De Nederlandsche Leeuw, jaargang 16 (1898)

19 20 verkiezing bij te dragen. Bij het einde van eene van de zittingen, gaf hij een vol jaar salaris aan de armen van de stad Albany. Het was omstreeks dezen tijd, dat een wet werd aan­ genomen, op het verzoek van Mr. James A. Bell, Mr. Pruyn en eenige anderen om een nieuw Capitool te bouwen Volgens de wetten van 1865 werd een Commissie voor dat oogmerk in het leven geroepen. Mr. Pruyn werd als lid daarin verkozen en behield die positie tot 1870, toen de Commissie werd gereorganiseerd, zooals men zegt, grootendeels in het belang der vrienden van den beruchten Tweed. Het behoeft niet vermeld te worden, dat Mr. Pruyn zich niet kou vereenigen met de ver­ schillende ontwerpen die toen werden ingeleverd en werd om dien reden als lid van de Commissie bedankt. In vele opzichten was dit het grootste eerbewijs dat hem ooit betoond werd, voor zijne eerlijkheid en nauwgezetheid als eerbaar ambtenaar. Bijna alles wat eenige kunstwaarde had in de origineele plannen voor het nieuwe Capitool, was grootendeels te danken aan de medewerking van Mr. Pruyn en Mr. Hamilton Harris, ook een lid van de Commissie. Deze twee mannen werkten in harmonie en waren hunne raadgevingen opgevolgd, zouden de fouten in het gebouw niet zoo talrijk zijn en veel geld voor den Staat bespaard zijn geworden. Mr. Pruyn was buitengemeen goed op de hoogte met de vereischten van licht en ventilatie in zulk een gebouw, en het is grootelijks aan zijne pogingen te danken, dat het middenhof in het gebouw is gespaard geworden. Voor dit en andere onderdeelen van het gebouw, moest hij, om zoo te zeggen, met de hulp van Mr. Harris, hard vechten. De Commissie voor het Capitool werd fel ge- critiseerd en van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om het publiek bekend te maken dat ten minste twee van de leden dier Commissie van 1865 tot 1870, hun best gedaan hebben, voor het welzijn van den Staat te werken. De hoeksteen van het nieuwe gebouw werd gelegd den 7den Juli 1869 door Mr. Pruyn in tegenwoordigheid van Gouverneur Hoffman, de ambtenaren van den Staat en eenige vrienden. Hij maakte eenige gepaste opmerkingen welke hij aldus besloot: Moge het zijn dat wijze wetten hier tot stand worden gebracht, moge hier zuiverheid en waardigheid van oogmerk steeds de handelingen van het wetgevend lichaam kenteekenen, moge hier gerech­ tigheid, eene van Gods eigenschappen, zonder eenige toegeeflijkheid worden toegepast en moge de Almagtige God den Staat zegenen en deze onderneming doen welslagen. Mr Pruyn was tweemaal afgevaardigde bij het Nationaal digen invloed van de Geldwet, het Tractaat van weder zijdsche koophandel met Canada, en de afschaffing der slavernij, bewerende dat, ofschoon slavernij een euvel was dat afgeschaft moet worden, het Congres echter geen macht had zulks te doen en dat dit aan de verschillende Staten moest overgelaten worden, zoodra zij tot onder­ werping waren gebracht. Sedert dien tijd is zelfs de Proclamatie tot Afschaffing der Slavernij door President Lincoln aangevallen als niet constitutioneel te zijn, en tot de verdediging van dit begrip werd beweerd dat het een â??Oorlogs-maatregel' was. Congres voor het district Albany, de eerste maal ter gelegenheid van het 38ste Congres (1863â??65) als op­ volger van Erastus Corning, die daarvoor had bedankt en naderhand bij het 40ste Congres (1867â??69) In het â?¢Congres was hij lid van verscheidene der voornaamste afdeelingen, nl. voor Financiën, voor Schadevergoedingen, voor Pacifieke Spoorwegen, voor de Algemeene Bibliotheek en voor Buitenlandsche Zaken. In het 40ste Congres handelden Mr Pruyn's voornaamste redevoeringen over het sluiten van tractaten en meer bijzonder een tractaat met Rusland ten opzichte van Alaska, tegen de Acte tot het herstellen van orde in de Zuidelijke Staten door de militaire macht, voor het afzonderen van gelden voor het onderhoud van het Corps Diplomatique, over de hervatting der betalingen in zilver en tegen het censureren van President Johnson. In dit Congres werd Mr. Pruyn verkozen als Regent van het â?? Smithsonian Institute' in vereeniging met Hon. Luke P. Poland van Vermont en de overledene President Garfield, te dien tijde lid van het Congres voor Ohio. Ter gelegenheid van de eerste verkiezing van Gen. Grant werd Mr. Pruyn met de Hon. J. T. Wilson van Jowa, als Tellers aangesteld door het Huis van Afgevaardigden en sloeg hij een 'Wet voor, welke de zwarigheden die te dien dage bestonden bij het tellen' van de stemmen welke op den President waren uitgebracht, zouden vermeden hebben, maar het Huis weigerde het voorstel aan te nemen. Met Senateur Morton van Indiana en Mr. Wilson van Jowa, vormde hij een Committee om Gen. Grant van zijne verkiezing als President te verwittigen. De aanmerkingen welke Mr. Pruyn bij die gelegenheid maakte, voornamelijk in betrekking tot diegenen, welke eene betrekking onder het Gouvernement bekleedden, werden ten hoogste goed­ gekeurd door zijne politieke vrienden. In menig opzicht was hij de voornaamste Vertegen­ woordiger welke Albany ooit naar 'Washington heeft gezonden, dewijl zijne uitgestrekte kennis en verhevene gedachten omtrent publieke zaken als van groot gewicht werden beschouwd en hem eene vermaarde plaats onder de publieke mannen deden innemen. Ofschoon geen redenaar, was hij evenwel een uitmuntend spreker. Zijn takt van spreken en zijne manieren waren eenvoudig, ingrijpend en onweerstaanbaar, terwijl zijne redeneeringen indrukwekkend en oprecht waren. Zijn loopbaan was boven alles nationaal, geen onderscheid makende tusschen het Noordelijke en Zuidelijke gedeelte des Lands, was hij altoos oprecht, rechtvaardig en vaderlandslievend en volbracht hij zijne plicht slechts met één oogmerk, nl. het behoud van de Unie, handhaving der Constitutie en het bekrachtigen der wetten. In de ure des gevaars be­ wees hij de natie de grootste diensten. Hoewel uitstekend op zijn plaats in het vervullen van een openbaar ambt, zal zijne nagedachtenis nog meer in eere worden gehouden, daar waar menschlievendheid en opvoedkunde hun edel streven ten uitvoer brengen. Bij het 38ste Congres werd hij met algemeene stemmen, > door de leden der Democratische partij in den Staat New-1 York gekozen, om van hunnentwege aan het Huis van Af­ gevaardigden protest aan te teekenen tegen een besluit, waarbij de uitgave werd verboden van de â?? New-Tork 'World' en de â??Journal of Commerce.' In dit Congres teekende hij, onder meer anderen, oppositie aan tegen de â??Confiscatie-Acte', den eenzij- (Wordt vervolgd).