69
70
van Swinden na de herroeping van het edict uit Frankrijk
herwaarts te zija gekomen.
Zoo lezen wij een hoogst belangrijk artikel over Jean
Henri Huguetan en zijn geslacht door J. Gr. Frederiks.
â??Tot de vervolgden die Frankrijk moesten verlaten
behoorde een familie wier naam weinig deed vermoeden
dat zij uit Bretagne afkomstig waren: van Swinden.
Zij waren verwant aan aanzienlijke geslachten en huwden
uitsluitend hunne land- en geloofsgenooten. Philippe begon
zijn loopbaan als klerk bij den Raadpensionaris Heinsius,
zijn tweede zoon en naamgenoot was advocaat en woonde
met zijn echtgenoot Marie Anne Tolozan aan de noordÂ
zijde van 't Voorhout (N«. 52).
Toen hun oudste zoon geboren werd stond diens overÂ
grootmoeder Marthe Huguetan, als getuige over' die
plechtigheid. Maar bij de' geboorte van een tweeden zoon
den 8 Juni 1746, werd aan dit kind den volgenden dag
den naam gegeven van Jean Henri de Huguetan Graaf
van Gyldenstein, die zich daarbij liet vertegenwoordigen.
Dit kind heeft den naam van zijn vermaarden peet beÂ
roemd gemaakt. Hij werd in zijn geboorteplaats een
andere Christiaan fluijgens. En onder de üitstekendste
Hagenaars telt me den grooten wiskunstenaar Jean Henri
van Swinden.'
Vermoedelijk zijn het dus de ouders van Philippe, den
klerk van de raadpensionaris, geweest, die zich na de
herroeping van het edict van Nantes (22 Oct. 1685) in
Nederland vestigden. Heinsius was raadpensionaris van
1690 tot 1720, zoodat Philippe, die vermoedelijk op vrij
jeugdigen leeftijd bij hem in functie zal zijn getreden,
nog voor de overkomst van zijn ouders uit Frankrijk zai
geboren zijn.
Hij huwde 26 Juli 1711 met Marie Marguérite de Bie.
Eén en. dertig jaar later was hij nog in leven want in de
â??Rijkdom van 's Gravenhage in 1742' (zie Alg. Ned.
Familieblad) vinden we hem wonende op het einde in het
Voorhout met een jaarlijksch inkomen van f 3000, in een
huis van f 650 huurwaarde, houdende twee dienstboden.
Zijn zoon Philippe woonde bij hem in.
(Wordt vervolgd.) TH.
Een gevelsteen.
De steen waarop ons eerelid, de Haagsche archivaris,
de aandacht vestigde (zie het verslag van de Algem. Verg.)
vertoont een alliantiewapen. Het mannelijk schild bevat
vier palen met een vrijkwartier, waarin 9 klaverbladen,
3. 3. 3. geplaatst. Het vrouwelijk schild bevat een leeuw.
Palenwapens waren in Holland oudtijds betrekkelijk
zeldzaam, doch komen veelvuldig voor in België, men
denke aan Mechelen en al wat daarmee samenhangt, alsook
in de daaraan grenzende Rijnstreek, waar het geslacht
Merode oorspronkelijk thuis hoort, dat vier palen voert
en waarvan verschillende takken de palen braken met
een vrijkwartier. De negen klaverbladen zijn daarbij echter
onbekend. Het vermoeden dat men met het wapen van
een Belgisch geslacht te doen heeft, wordt ook eenigszins
versterkt doordien het vrouwelijk wapen in een ruitschild
is afgebeeld, wat nog heden ten dage in België dikwijls
gedaan wordt, terwijl men ten onzent meer het ovaalschild
gebruikt.
Alberdingk Thijm beweerde indertijd dat het ruitschild
bij een alliantiewapen oudtijds regel' is geweest, doch
beriep zich om dat te bewijzen op Zuid-Nederlandsche
voorbeelden. En dat ook nog tegenwoordig Zuid-NederÂ
landsche heraldici van naam aan den ruitvorm boven
het ovaal voor een gehuwde vrouw de voorkeur geven,
bewijst een werk in onze bibliotheek van de hand van
ons eerelid graaf du Chastel de la Howardrie over zijn
geslacht. Hierin komt een portret voor van zijn vrouw
met een alliantiewapen er onder, waarbij het vrouwelijke
wapen in een ruitschild is afgebeeld
Of bij ons oudtijds ook het ruitschild voor de gehuwde
vrouw in zwang is geweest, en zoo ja! tot hoelang, zou
men eens door een omvangrijk onderzoek van grafmoÂ
numenten moeten uitmaken. Ã?p oude schilderijen komt
het ruitschild meer voor, doch dan is het geen eigenlijk
alliantiewapen. Het portret van den man heeft dan zijn
wapen in den hoek en dat van de vrouw alleen het
wapen van haar eigen familie, ii een ruit.
Misschien kan de ruitvorm bij het wapen op den gevonden
steen den weg wijzen, ten einde den tijd të bepalen, waaruit
die steen dateert. Kent iemand het wapen met de palen
en de klaverbladen?
Grafsteden in de kerk te Beverwijk II.
III. Heer Alexander van Harencarspel, Heere van de
stede Beverwijk, Wijk op Zee, Wijk aan Duin. In zijn
WelEdélheids leven Secretaris der stadt Amsterdam.
Natus. XXVIII November MDCCXV.
Het hoofdwapen is als dat zijns vaders.
Kwartieren (1).
N. J. van Harencar- 'Maria Meurling. Carel Loten. Maria de Hem.
spel.
D.C. de Vlamingh. W». van Bronck- Willem Selijns. SusannaRijckaart.
horst.
Kr. Velters. Jdh. van der Kr. Velters. Jdh. van der
Voorde. Voorde.
Jeronimo de Haze. H. van Juchteren. Jeronimo de Haze. H. van Juchteren.
IV. Jonkvrouwe Helena Margaretha van Harencarspel,
Vrij vrouwe van de Vrije-Hoeff, vrouwe der stede Beverwijck.
Hoofd wapen: het enkelvoudige wapen van Harencarspel
beladen met een gevierendeeld hartschild, 1 en 4 in goud
twee gekruiste zwaarden van zilver, waarover een goud
gekroonde roode leeuw, 2 en 3 het wapen van de heerlijkÂ
heid Beverwijk, gelijk dat de vorige maal is beschreven.
Kwartieren,
Harencarspel. Loten.
Velters. Velters.
de Vlaming van Oudshoorn. Seleijns.
de Haze. de Haze.
Meurling. de Hem.
van de Voorde. van de Voorde.
Bronkhorst. Rijckaerts.
Hengst van Juchteren. Hengst van Juchteren.
V. De Hoogwelgebore Vrouwe Susanna Jacoba van
Harencarspel, vrouwe van de steede Beverwijk, Wijk op
Zee en Wijk aan Duin, laatst weduwe van de WelEdel
(1) De wijze van rangschikking en benoeming der kwartieren is
hier eenigszins ongewoon, telkens man en vrouw naast elkander. Op
de kwartierborden die we de vorige maal beschreven, was dat ook het
I geval. 'We vergaten toen daarop te wijzen.