73
74
gelegenheid gebruik om de aandacht te vestigen op een
zonderling geval, namelijk dat we in het onzekere ver
keereu, wie de moeder was van Adriaan Pauw, den beÂ
kenden Amsterdamschen koopman, na den overgang van
Amsterdam tot de partij van den Prins, aldaar in de reÂ
geering gekomen, aan wien mijn grootvader een uitvoerige
monografie heeft gewijd, waarvan ik den volledigen titel
in het vorige nummer alreeds heb opgegeven.
In dat geschrift wordt de naam der moeder niet genoemd,
en in Rietstap's Wapenboek van den Ned. Adel, artikel
Pauw, wordt gezegd dat Adriaan's vader tweemaal gehuwd
was, eerst met Aerland Frans Adriaansdochter (moeder
Elisabeth Dammes Claasdochter), daarna met Alyd van
Souburgh, doch welke van die beide de moeder van Adriaan
was, wordt niet meegedeeld. Volgens de genealogie door
Reinier van Heemskerck was hij geboren uit het eerste
huwelijk, evenals al de 5 kinderen, waarvan hij als de
oudste wordt opgegeven. Dat hij de oudste zou zijn geweest
is dan echter minder waarschijnlijk, wanneer men in
aanmerking neemt dat hij in 1516 geboren werd. terwijl
het eerste huwelijk in 1510 moet zijn voltrokken. Dat de
kinderen, althans de drie oudste, van de eerste vrouw
zijn is aan den anderen kant wel aannemelijk wanneer men
let op de voornamen Adriaan, Elisabeth en Aerland.
Wat echter'tot twijfel aanleiding geeft is het feit dat
de Rotterdamsche archivaris Scheffer in het Familieblad'
(lste jaargang) een kwartierstaat betreffende het geslacht
Pauw opnam, waarop hij Adriaan de tweede vrouw zijns
vaders Alyd van Souburgh tot moeder geeft, een feit dat
van des te meer beteekenis is, wanneer men in aanmerking
neemt dat de heer Scheffer den verdienstelijken en nauw
gezetten archiefvorscher ridder-Pauw van Wieldrecht tot
medewerker had, die in dien zelfden jaargang een artikel
aan het geslacht Souburgh heett gewijd en ongetwijfeld
den heer Scheffer er op attent zou bebben gemaakt,
wanneer op den kwartierstaat een fout met betrekking tot
de alliantie Pauw â?? van Souburgh en de kinderen uit dat
huwelijk, was ingeslopen.
Wel mocht de heer Scheffer in een artikel betreffende
personen van den naam Pauw, die hij in de RotterÂ
damsche archieven gevonden had, zijn verwondering
uitspreken, dat er nooit een genealogie van het geslacht
Pauw in druk is verschenen. Indien hij zelf plan gehad
mocht hebben daarmee te beginnen, is er niet veel van
gekomen, want hij liet het bij de vermelding van eenige
personen, waarvan het twijfelachtig is of ze tot het bekende
geslacht Pauw behoorden (1), en nam voorts enkele
kwartierstaten op, doch daar is het bij gebleven. WaarÂ
schijnlijk was juist het feit, dat hij den ridder Paaw van
Wieldrecht onder zijn medewerkers telde, een beletsel.
Want deze zal hij de aanhoudende onderzoekingen betrefÂ
fende zijn geslacht, waartoe hij als fideicommissair familieÂ
archivaris eenigszins geroepen was, wel altijd nog meer te
onderzoeken gevonden hebben. Zoodat hier het â??le mieux
est 1'ennemi du bien' vermoedelijk aan een publicatie in
den weg stond. Het is trouwens een meer voorkomend
verschijnsel dat het publiek in het duister rondtast omtrent
die geslachten, wier leden zich het meest met de geschieÂ
denis daarvan hebben bezig gehouden. Ik heb aanvankelijk
plan gehad de genealogie van het geslacht Pauw door
(1) Zoo dit in der daad wél het geval is, dan schijnen die RotterÂ
damsche Pauwen voortgekomen te zijn uit een alsnog onbekenden
Ã?oudschen zijtak, wat de heer Scheller vermeldt ook leden die te
Gouda woonden en niet in de genealogie voorkomen.
Reinier van Heemskerck, met enkele kantteekeningen
vermeerderd, in dit blad te doen afdrukken, doch voor
loopig bepaal ik mij tot eenige mededeelingen .omtrent
het familiewapen, om nog eens de aandacht op dit voor
onze geschiedenis zoo belangrijk geslacht te vestigen, in
de hoop dat anderen, die wellicht studie daaromtrent
gemaakt hebben, worden uitgelokt hun resultaten mee
te deelen. Op de kwestie, wie de moeder van Adriaan
Pauw is geweest, vestig ik dan allereerst de aandacht.
Nog een opmerking dient hier plaats te vinden, namelijk
dat er te Amsterdam reeds een geslacht Pauw gevestigd
en in de regeering was voordat Adriaan Pauw van
Gouda derwaarts kwam, en dat dit andere Amsterdam
sche geslacht met het oorspronkelijk Goudsche niets te
maken gehad schijnt te hebben. Ook de personen van
den naam Pauw, die men aantreft in de genealogie
Hooft schijnen van een anderen stam te zijn.
' Wat nu het wapen betreft, dit werd zooals ieder weet
vermeerderd met een blauw hartschild, waarin een gouden
lelie, zijnde een wapenvermeerdering door den Franschen
Koning verleend aan den Amsterdamschen burgemeester
Reinier Pauw Adriaanszoon en diens nakomelingen, doch
waar niet altijd genoeg op wordt gelet is dit, dat ingeÂ
volge een concessi e van den Engelschen Koning de pauw
op het helmteeken voor Reinier en zijn nakomelingen is
vervangen door een gouden distelplant (1). Reinier werd
namelijk bij diploma van 12 Februari 1621 door Jacobus
van Engeland in den adelstand verheven en begiftigd
met de Distelorde van St. Andreas. â??En opdat â?? zoo
zegt het diploma in Latijn dat we hier vertaald weerÂ
geven â?? een zichtbaar en onvergankelijk teeken onze
gunstbewijzen tegenover hem in aandenken mogen houden,
hebben wij bevolen aan zijn geslachtswapen, waarvan hij
zich tot dusver bediende, de Distelplant uit ons wapen
(2) toe te voegen op de wijze als hierbij is afgebeeld.'
Het geheele diploma vindt men afgedrukt in â??Over de
Staatspartijen' blz. 158. Mijn grootvader verwondert er
zich over dat het van 1621 en niet van 1613 is, in
welk jaar Reinier Pauw met .De Groot in gezantschap
naar Engeland was gezonden om de moeielijkheden tusÂ
schen de Hollandsche en Engelsche O. I Compagniën uit
den weg te ruimen. Waarschijnlijk heeft Pauw, die ook
later nooit den titel van ridder wilde voeren, destijds een
dergelijk aanbod van de hand gewezen, met verzoek om
liever zijn zoon met de ridderlijke waardigheid te beÂ
giftigen, want Adriaan Pauw de latere raadpensionaris
ontving 19 October 1613 van den Engelschen Koning
een diploma als Eques auratus (gulden ridder).
Op blz. 109 zegt mijn grootvader verkeerdelijk dat de
Engelsche wapenvermeerdering van 1621 bestond in de toeÂ
voeging van een mispelbloem, waarbij hij waarschijnlijk dacht
aan de roode roos of vijfbladerige bloem, die de tak van
den raadpensionaris gevoerd heeft in het schildhoofd op
den gouden paal, gelijk men die nog vinden kan bij
(1) Onder het gegraveerd portret dat mijn grootvadpr ter opluistering
voor zijn geschiift â??Over de beide staatspartijen' liet vervaardigen, is
een wapen aangebracht met den pauw tot helmteeken in plaats van
de distelplant. In zooverre is dit te verdedigen dat, gelijk op blz. 116
wordt meegedeeld, op zijn grafsteen in de oude kerk te Amsterdam
het wapen is uitgebeiteld met den pronkenden pauw tot cimier. Dit
laat zich echter hieruit verklaren dat die grafsteen waarschijnlijk reeds
vóór 1621, wellicht bij den dood zijner vrouw, vervaardigd zal zijn.
(2) De distelplant is eigenlijk niet het wapen, maar het teeken of
zoogenaamd devies van Schotland. In het Latijn is dan ook niet
Bepaald van een wapenfiguur, doch in het algemeen van een onder
soheidingsteeken sprake.