De Nederlandsche Leeuw, jaargang 16 (1898)

MAANDBLAD VAN HET Genealogisch-heraldiek genootschap â??De Nederlandsche Leeuw.' Dit blad verschijnt omstreeks het midden van iedere maand en wordt alleen aan de leden van het genootschap gezonden. Brieven en inzendingen voor het Maand­ blad te zenden aan den Secretaris Jhr. Mr C. H. C. FLÃ?GI VAN ASPERMONT, Groot hertoginnelaan 27. Aanvragen en toezendingen betreffende de bibliotheek te richten aan Mr. H. J. KOENEN, Kanaalweg 63 Scheveningen. Penningmeester van het Genootschap is de heer C. P. GIJSBERTI HODENPIJL te Vrijenban bij Delft Leden te 'sGravenhage betalen- per jaar Æ? 10 00. Zij die buiten 's Gravenhage wonen f6.00 De vorige jaargangen zijn voorde nieuwe leden te bekomen ad Æ?6.00 p. jaargang. Afzonderlijke nummers zijn niet ver­ krijgbaar. De redactie van het Maandblad wijst er nadrukkelijk op, dat zij niet aansprakelijk is voor de strekking of inhoud der onderteekende stukken. XLVIe Jaargang. 1893. Tot iid is benoemd: W. Drektraan te Schiedam. Boekwerken enz., ontvangen voor de bibliotheek en het archief. Mr. R. C. Ermerins. La Noblesse titrée de 1'Empire de Russie. St. Petersburg 1897. Van den Schrijver. H. Gr. Ströhl. Heraldiseher Atlas, Eine Sammlung von heraldischen Musterblattern für Künstler, Grewerbe treibenden und Preunde der Wappenkunde. Stuttgard 1898.' Van den uitgever Julius Hoffmann. Le Comte Théodore de Renesse. Dictionnaire des Figures Héraldiques. Tome III, 4e, 5e en 6e fascicule. Van den Schrijver. Eenige aanteekeningen omtrent de wapens en titels gevoerd door leden van de familie Panw. (Vervolg). â?¢Keeren wij thans na onze uitwijding over de Engelsche diploma's tot den ouden Reinier, den Amsterdamschen burgemeester terug, om ons nog een oogenblik bezig te houden met de Pransche diploma's. Dat hetwelk Lodewijk XIII hem verleende, dateert van Februari 1622. Hij werd daarbij in den adelstand verheven met verleening van 'den titel van Escuyer voor al zijn nakomelingen, terwijl werd toegestaan, qu'il puisse doresnavant porter et sa postérite dans leurs armohïes une fleur de lis, comme die est empreinte dans 1'Ecusson d'icelles, lesquelles nous leur permettdns tous porter en ceste forme et manière' enz. Verder kreeg hij bij datzelfde diploma voor zich -persoonlijk den titel van Chevalier. Reeds het vorige jaar in April 1621 was aan Reinier's oudsten zoon Adriaan Pauw heer van Heemstede een soortgelijke onderscheiding ten deel gevallen door zijn verheffing in den Franschen adelstand, zoodat het diploma van 1622 eigenlijk een uitbreiding daarvan was tot de overige zoons van Reinier Pauw. Al diens nakomelingen behoorden dus tot den Franschen adel, en wat den persoonlijken riddertitel betreft, deze werd ook door opvolgende Fransche koningen aan ver­ schillende leden van het geslacht Pauw verleend, want volgens de genealogie was niet alleen de raadpensionaris, maar ook diens broeder de president van den Hoogen Raad (dd. Augustus 1634), en eveneeens (1636) diens zoon Dirk heer van Carnisse bovengenoemd, begiftigd met de ridderorde van St. Michel, terwijl twee zoons van den raadpensionaris nl. Pieter heer van Bennebroek en Adriaan heer van Schalkwijk en na zijns broeders dood ook van Bennebroek, daar eveneens met den titel van Ridder voorkomen, wat ook wel op onderscheidingen vanwege den koning van Frankrijk doelen zal, althans wat Pieter betreft, die â??Edelman van den koning van Frankrijk en kapitein bij de infanterie aldaar' wordt genoemd. In het Fransche diploma dat Adriaan Pauw van Heem­ stede in 1621 ontving, ligt het hartschild met de lelie niet, zooals bij zijn vader, op het gouden half-kruis van het familiewapen, maar op een gevierendeeld schild, waar­ van het eerste en vierde kwarter het familiewapen, het tweede - en derde het wapen van de heerlijkheid Heemstede (in goud een rood vrijkwartier en 7 zoomsgewijs ge­ plaatste roode merletten) bevat. Die gewoonte om hefc wapen te vierendeelen met dat van een heerlijkheid 4» door de zoons van den raadspensionaris nagevolgd, althans de heeren van Bennebroek voerden gevierendeeld 1 en 4 Pauw, 2 en 3 in rood een gouden dwarsbalk (Bennebroek). Of de heeren van Nieuwerkerk en de heeren van Hooger smilde datzelfde deden is mij onbekend. Doch wel meen ik te weten dat de heeren van Ter Horst, afstammende van genoemden broeder van den raadspensionaris de golvende dwarsbalken van Ter Horst niet in hun wapen opgenomen hebben. Op een fraai gegraveerd portret dat ik van den president van den Hoogen Raad bézit komt zijn wapen eenvoudig voor, zooals zijn vader de Amsterdamsche burgemeester voerde met de lelie in het hartschild op het half kruis en de distelplant als helmteeken, onder het schild zijn lijfspreuk Deus Pavit, waarover straks nader.