De Nederlandsche Leeuw, jaargang 16 (1898)

95 96 DECKER: alreeds beschreven. Rietstap geeft dezelfde beschrijving op Decker, Haarlem, doch voegt er als variant aan toe: coupé, au 1 cTargent a. un écureuil de gueules, assis sur une terrasse de sinople, (souvent accosté de six ou quatre arbrisseaux du même), au 2 d'argent a trois fleurs de-lis de gueules. In den ge vierendeelden vorm, doch dan ook met eekhoorns in plaats van vossen beschijft bij het wapen nog eens op den naam Decker d'Urshem, Gouda. En door eene zonderlinge vergissing vindt men het voor de derde maal beschreven op blz. 147 als Becker, Gouda, Harlem. In de Additions el corrections wordt dan ook gezegd dat dit wapen van Becker behoort te vervallen. VAN DER DOES: zie Pouwels: DE LA POSSE (of de la Vosse) in zilver een roode keper vergezeld van drie zwarte merletten, dus hetzelfde wapen als van het bekende Belgische, ook in Nederland voorko­ mende geslacht Van der Gracht. Rietstap beschrijft wel verscheiden wapens van familiën de la Fosse met' een keper, doch kleuren en bijfiguren verschillen. Wel moet men opmaken uit de verwijzing, die Rietstap op Van der Gracht geeft naar Desfosse z en Des Fossez de Coyolles (Picardië', dat er een geslacht bestaan heeft, waarvan de naam zoowel in het Fransch als in het Nederlandsch voorkomt, doch dit geslacht voerde twee gekruiste leeuwen en heeft dus niets te maken met het geslacht der Belgische baronnen, waaruit de watergeus Jacob Simonsz de Rijck en de thans te Beverwijk gevestigde familie van Water­ schoot van der Gracht geacht worden te zijn voortgekomen. GROENEVELD : in groen drie zilveren wassende manen, dus het wapen der uit Wassenaar gesproten heeren van Groeneveld, waarvan de hoofdstam in het begin van de 17de eeuw uitstierf, doch waarvan wellicht jongere linien voortbestaan. Althans uit de Genealogische kwartierstaten red. Wildeman blijkt dat er ook tegenwoordig nog een familie Groeneveld is, die ditzelfde wapen voert. HAAK : in blauw een zilveren balk beladen met twee eikels, waartusschen een klaverblad alles groen, doch de vrucht van de eikels goud, boven den balk drie sterren, 2 en 1, van goud. Vergelijk Rietstap Arm. Gén. I, blz. 863, waar echter de eikels als klaverbladen beschreven worden. HARENCAKSPET, : is boven alreeds beschreven. DE HAZE : gevierendeeld 1 en 4 in goud drie zwarte linkerschuinbalken en 4 koeken van hetzelfde, geplaatst één boven den eersten balk, twee tusschen den eersten en den tweeden balk, en één (1) tusschen den tweeden en den derden balk, terwijl zich onder den ondersten balk een blauwe lelie bevindt, 2 en 3 in blauwe een zilveren ster (2). In de kwartierstaten red. Wildeman, vindt men dit wapen afgebeeld met roode in plaats van zwarte linkerschuinbalken in het 1 en 4e kwartier, ter­ wijl de koeken en de lelie daar ontbreken. De vraag rijst echter of de daar voorkomende persoon, wel be­ hoorde tot het hier bedoelde Amsterdamsche regeerings geslacht de Haze, meestal de Haze de Georgio genoemd. Op de genealogie van dit geslacht komen wij nader terug. DE HEM: In goud drie roode lelies. (1) Volgens Rietstap A. (?. Twee. (2) Volgens Rietstap A. 67. 7 of 8 puntig. VAN HOORN : in zwart een zilveren hoorn beslagen met goud en rood-gesnoerd (komt niet voor inhet Arm. Gén.) VAN JUCHTEREN, of Hengst van Juchteren: in groen een stappend paard van zilver. LOTEN: boven alreeds beschreven. LUCASSEN : in goud een rood schuinkruis (komt'niet voor in het Arm. Gén.) METSUE: gevierendeeld 1 en 4 in zilver een groene oranjeboom in een kuip van natuurlijke kleur, 2 en 3 in zwart een gouden ster , over de vierendeeling een kruis van goud (vergelijk Arm. Gén. op Metzu). MEURLING : in zilver een zwart mooriaanshoofd met zilveren hoofddoek, en in den rechterbovenhoek een roode ster. (Vergel. Arm. Gén. op Muurling, of Meurlink). MON'NIX : in goud drie schuinsrechts geplaatste zwarte hamers. OUTSHOORN: Zie De Vlaming . RIJCKAERT : in blauw een zilveren balk van boven ver­ gezeld door een wassende maan tusschen twee sterren alles van goud (vergelijk het wapen van de vrouw van den jongen Huyghens' in het voorlaatste Haagsche jaar­ boekje.) SAUTIJN: alreeds beschreven. SCHENCK: in zwart een gouden leeuw. Dus hetzelfde wapen als de in 1814 en 1825 in de ridderschap van Friesland geadmitteerde jonkheeren Schenk van Nydeggen. Vragen. (Wordt vervolgd.) â?¢Perné, van de Wall. Benjamin Perné, drossaart van prins Willem III in de heerlijkheid Soest, Baarn, enz. maarschalk van Eemland, kanunnik van St. Pieter te Utrecht, huwde Hermine van de Wall. Hoe zijn beider wapens ? Hunne nakomelingen combineerden de namen. Was hij zoon van Samuel Perné (f 25 Sept. 1622) en Margaretha Rolandus (zie alhier I bl. 66) ? H. J. S. Portengen. Mededeelingen betreffende deze TJtrechtsche Heerlijkheid, thans gelegen in de gemeenten Ruwiel, Breukelen-Nijenrode en Laag-Nieuwkoop, en het geslacht van dien naam, worden beleefd verzocht door Amsterdam H. J. SCHARP. INHOUD 1898, W°. ö. Benoeming tot lid. â?? Ontvangen boekwerken. â?? Eenige aanteeke­ ningen betreffende de wapens en titels, gevoerd door leden van de familie Pauw, (vervolg) door H. J K. â?? Von Hymmen, door H. J. K. â?? Voor bet zwarte bord, door M. G. Wildeman en J. C. van der Muelen. â?? Von .Neufville, door H. J. K. â?? Heraldiseher Atlas, door i. C. van der Muelen. â?? Midden Amerikaansche heral­ diek, door J. C. van der Muelen. â?? Grafsteden in de kerk te Bever­ wijk (vervolg) door H. J. K. â?? Perné, vraag door H. J. Schouten. Portengen, vraag door H. J. Scharp. Gedrukt bij Gebrs. J. & H. van Langenhuysen te 's-Gravenhage.