121
122
beroepen, maar nadat deze, evenals Hendrik Willem1 van
de Poll, praeceptor te Zutphen, bedankt had, viel het
oog op
18. Reinier van Heemskerk, â??laatst paedagoog geweest
â??zijnde bij een jong heer te Amsterdam'. In December
1739 herwaarts beroepen, aanvaardde hij te Zierikzee in
het begin van 1740 het rectoraat en vervulde die betrekking
gedurende 27 jaren. Toen hij in 1744 waarschijnlijk te
Dordrecht zou beroepen worden, verbond men hem aan
Zierikzee, door hem den titel van lector hum. litt. te
verleenen en het minerval tot een rijksdaalder per maand
te verhoogen.
Sedert 1752 was het getal leerlingen der Latijnsche
school gaandeweg verminderd en krompen derhalve ook
de inkomsten van den rector aanmerkelijk in. Ter wille
van de verdienstelijke vervulling van zijn ambt, werd
, ... , , . ., 29 Dec. 1761
hem bij raadsbesluit van â??â??, â??â?? een douceur van
J 7 Jan. 1762
£ 50 in eens en eene jaarlij ksche nieuwjaarsgift van
£ 25 toegelegd, tot dat het getal leerlingen weer zoodanig
zou zijn aangegroeid, dat zijn inkomen daardoor tot eene j
behoorlijke som zou gestegen zijn.
Toen in April 1767 eene roeping naar Leiden kwam
en de pensionaris van Zierikzee van den Broeck, uit naam
van den Raad, Heemskerk persoonlijk bezocht om hem
hier te behouden, antwoordde de rector, dat hij die
beroeping kon noch mocht afslaan, waartoe wellicht als
overwegende reden gold, dat zijn zoon Reinier te Leiden
de Hoogeschool zou kunnen bezoeken.
Op 27 Augustus 1767 werd aan Heemskerk â??zijne
demissie cum elogio' verleend en vertrok hij, om te
Leiden het rectoraat te aanvaarden.
Mr. Reinier van Heemskerk was 27 April 1713 te
Dantzig geboren, studeerde in 1733 te Leiden en is
14 Mei 1784, waarschijnlijk aldaar, overleden. Den
5 Augustus 1739 te Schellingwoude gehuwd met Sara
Schmidt (geboren 14 September 1710, overleden 14 April
1783) won hij bij haar te Zierikzee de volgende kinderen:
1. Mr. Reinier van Heemskerk, geboren 16 en gedoopt
17 April 1740, studeerde sedert September 1768 te
Leiden, vestigde zich vervolgens als advocaat te AmsterÂ
dam, werd daar opperboekhouder der wisselbank en
overleed er ongehuwd in 1808. Op het gebied van
genealogie en heraldiek heeft hij zich naam gemaakt,
2. Jacob, gedoopt 21 Juni 1741, begraven te Zierikzee
9 Aug. 1747, 3. Leonard, gedoopt 16 September 1742,
begraven te Zierikzee 8 Mei 1743, 4. Leonardus, gedoopt
15 September 1743, begraven te Zierikzee 2 Maart 1744,
5. Sara Maria, gedoopt 12 Mei 1745, begraven te
Zierikzee 19 Juli 1745, 6. Johan Alexander, gedoopt
22 Juni 1746, begraven te Zierikzee 11 Juli 1746, en
Anna Maria Sara, gedoopt 2 Maart 1755.
Bij raadsbesluit van 7 September 1742 was den rector
met zijne 2 zoons Reinier en Jacob gratis het poorterÂ
schap verleend.
Nog voor van Heemskerk vertrokken was, had men
reeds eene voordracht gemaakt om een opvolger te beÂ
noemen. Die - voordracht bestond uit Jan Hubertus van
den Berg, praeceptor te Leiden, en Adam Camphuysen,
doch met aanbeveling van eerstgenoemde, daar deze reeds
eenige jaren onderwijs gegeven had. Desniettegenstaande
benoemde de Raad van Zierikzee op 6 Juli 1767 den
laatstgenoemde.
19. Adam Cam.phuysen, juris utriusque doctor, die tegen
October zijne betrekking aanvaardde. Hij is bekend geÂ
bleven door zijne op 15 September 1772, bijgelegenheid
der bevordering van de Latijnsche schooljeugd, uitgeÂ
sproken redevoering over Lieven Jansson Keersemaker,
welke, op verzoek der Regeering van Zierikzee, in hetÂ
zelfde jaar gedrukt werd onder den titel â??Oratio de Lievino
Jansono Lychnite' en later in 1778 door Cornelis van
der Grijp en met belangrijke bijlagen door Mr. A, J. de
Ruever vermeerderd, te Middelburg in het licht werd
gegeven.
De rector, die eenige exemplaren zijner oratie aan de
Regeering van Zierikzee had ten geschenke gegeven, ontÂ
ving het bericht, dat de Raad bem bij besluit van 28
Januari 1773 eene vereering voor de opdracht had toegeÂ
legd, als 't ware op zijn sterfbed, want den 5 Februari
1773 overleed hij, slechts 33 jaar oud. Den 12 Februari
d.a.v. werd hij in de St. Lievens Monsterkerk begraven.
Camphuysen was omstreeks 1740 te Doesburg, waar zijn
vader rector was, geboren en had te Franeker gestudeerd.
Op 1 Februari 1773, toen het duidelijk bleek, dat de
rector slechts weinige dagen meer leven zou, werden
Burgemeesters en Scholarcheu gemachtigd, om voorloopig
reeds maatregelen te nemen, ten einde de Latijnsche
School aan den gang te houden Daartoe bood zich tijdelijk
aan de jongere broeder van den overledene, Cornelis
Camphuysen (1750â??1828), toen te Harderwijk, die geÂ
durende een paar maanden hier vertoefde en voor die
moeite alsmede voor het verlet in zijne studiën, in Juli
1773 van den Raad eene belooning bekwam.
Intusschen was het oog gevallen op den te Vlissingen
werkzamen conrector Wagenaar en toen deze op 18 Maart
1773 beroepen was, nam hij einde dier maand de beÂ
noeming aan.
20. Johan Jacob Wagenaar was de zoon van Johan
Jacob Wagenaar (Wagner), een Duitscher, eerst KathoÂ
liek priester, maar met eene geestelijke zuster naar
Nederland gevlucht en daar gehuwd, waarna zij belijdenis
deden der Hervormde leer. Door zijne groote kennis van
Latijn en Grieksch, werd de vader rector te Eindhoven,
conrector te Zalt-Bommel en in 1744 rector te Vlissingen,
alwaar zijn oudste zoon, bovengenoemd, hem sedert 1750
als conrector ter zijde stond.
Toen in 1781 onze rector door curatoren der Latijnsche
School te Goes was aangezocht om derwaarts te komen,
besloot de Zierikzeesche Regeering hem door verbetering
van zijne inkomsten te behouden. Zoo bracht men zijn
tractement op £ 25 'sjaars, zijne nieuwjaarsgift op £ 35,
het minerval op 4 rijksdaalders in de drie maanden,
terwijl hem voorts den titel werd verleend van lector
humaniorum litterarum. Het gevolg was, dat Wagenaar
van de roeping naar Goes afzag, te Zierikzee bleef en
met dankbaarheid de verbetering zijner inkomsten aannam.
Lang heeft hij niet meer aan het hoofd der Latijnsche
School gestaan, want den 22 Februari 1785 werd zijn
stoffelijk overschot in de St. Lievens Monsterkerk te
Zierikzee ter ruste gelegd.
Als j.m. van 's-Gravenhage, was hij 4 Februari 1758
te Vlissingen ondertrouwd met Adriana Gargon, j.d. van
Zuidzande, die hij als weduwe met een zoon naliet.
Niet lang behoefde men naar een opvolger te zoeken,
want, nadat op 3 Mei 1785 eene voordracht was ingdiend,
benoemde de Raad den 5 Mei 1785