MAANDBLAD
VAN HET
Genealogisch-heraldiek genootschap â??De Nederlandsche Leeuw.'
Dit blad verschijnt omstreeks het midden
van iedere maand en wordt alleen aan
de leden van het genootschap gezonden
Brieven te zenden aan den Secretaris den
Heer Jhr. Mr C. H. C. FLTJGI VAN
ASPERMONT, Groot Hertoginnelaan 27. â??
Bijdragen en correspondentie betreffende
het Maandblad aan den Heer W. Baron
SNOUCKAERT VAN SCHADBDRG, Balistraat
73, te '* Gravenhage.
Aanvragen betreffende de bibliotheek
aan den Heer Mr. II. J KOENEN, KanaalÂ
weg 63 te Scheveningen.
Penningmeester is do Heer C. F.Ã?IJS
BERTI HODENPIJL te Vrijenban bij Delft
Leden te 'sGravenhage betalen per
jaar Æ? 10 00.
Zij die buiten 's Gravenhage wonen Æ?6.00
De vorige jaargangen zijn voor leden ad
Æ? 6 00 per jaargang verkrijgbaar AfzonÂ
derlijke nummers worden niet verstrekt.
De redactie van het Maandblad wijst er nadrukkelijk op, dat zij niet aansprakelijk is voor de
strekking of inhoud der onderteekende stukken.
1SK 11.
XVIe Jaargang.
Ecuyer = Jonkheer.
Du choc des idees surgit la lumière. Mijn volgend schrijven
heeft geen ander doel dan de waarheid van dit spreekÂ
woordelijk gezegd e opnieuw te bevestigen. Onvrede zal
uit de ideënbotsing niet geboren worden.
In mijne studie over de Heerlijkheid Zeelhem en de
Jiuygensen heb ik, volgens den heer 'Wildeman, mij
â??schuldig gemaakt aan het toekennen van het praedicaat
van Jonkheer aan eene familie, die-volstrekt niet inden
Nederlandschen adel is verheven of ingelijfd en
nooit daarvoor in aanmerking zou kunnen komen' (1).
Mijn geachte tegenspreker vindt er namelijk bezwaar in,
dat ik den heer Léon van der Eist â?? 3 Mei 1892 geÂ
huwd met Jonkvrouwe Marie van Vessem â?? en de
kinderen uit dat huwelijk gesproten, jonkheerengenoemd
heb. Blijkbaar heeft mijn schriftelijk antwoord op de vraag
des heeren Wildeman â??wat mij bezield had dit af te
drukken' dezen niet volkomen bevredigd, 't Zij me derÂ
halve vergund te dezer plaatse kortelijk de redenen aan
te geven, waaruit, naar ik in gemoede vertrouw, het goed
recht dezer betiteling zal blijken.
De heer W. heeft volkomen gelijk waar hij beweert,
dat de bedoelde familie van der Eist niet behoort tot
den Nederlandschen adel: evenmin behoort zij daartoe als
bv. Prins von Bismarck of als de baronnen von Salmuth
en von Gundlach, die eveneens op mijne geslachtslijst van
den- neventak der Huygensen voorkomen. De door mij
bedoelde Belgische familie van der Eist staat in geenerlei
verwantschap tot de gelijknamige Noordnederlandsche
families, en woont sinds 4 eeuwen in Zuid-Brabant. Maar
wijl zij tot den Belgischen adel behoort, komt haar het
praedikaat Jonkheer m. i. onbetwistbaar toe. Ziehier
waarom.
In België geldt nog steeds, 't geen den heer W. ontÂ
gaan schijnt te zijn, in zake van titels en praedicaten des
adels, de regeling van koning Willem I: bepaaldelijk de
Koninklijke besluiten van 13 Februari 1815 en 25 Juli
1825, zooals o. a. blijken kan uit het gezaghebbend,
(1) Zie hiervoren, blz. 87.
half-officieel werk: Léjislation hêraldique de la Belgique
(1595-1895), â?? Jurisprudence du Conseil hêraldique
(1844â??1895) par Léon Arendt/ directeur général au
ministère des affaires étrangères et Alfred de Ridder, chef
de bureau au même ministère. Bruxelles, Société beige
de librairie, 1896'. Daarin vindt men genoemde KoninkÂ
lijke besluiten van Willem I afgedrukt op blz. 284 en
342, en hunne bevestiging door Koning Leopold I den
12 October 1838 op blz. 361: â??L'orde des nobles entre
eux doit être celui adoptépar le gouvernement précédant,
qui est, en allant de 1'inférieur au supérieur, ecuyer,
chevalier, baron . . . .'. Zoo luidt het in laatstgenoemd
besluit van Koning Leopold, en Koning Willem's bepaÂ
ling van 1825 luidende: â??de praedikaten van adeldom
en titulen zijn voor alle adellijken hoogwelgeboren
jonkheer' vindt men in 't Belgisch besluit terug in dezen
vorm: â??Les prédicats sont pour tous Messire ou Monsieur
en flamand Jonkheer.'1'1
Wie van de Hollandsche of Vlaamsche taal gebruik
maakt zal dus het praedicaat jonkheer evenmin aan de
leden van den Belgischen als van den Ncderlandschen
adelstand kunnen ontzeggen â?? geheel onverschillig of zij
vóór ef na de scheiding der beide landen tot dien stand
verheven zijn. In den vlaamschen tekst van 't Belgische
Staatsblad (Moniteur beige, Journal Officieï) komt dan
ook de benaming jonkheer of jonker als vertaling van
écuyer geregeld voor (1). Even geregeld geschiedt dat in
geboorteakten, die in 't Vlaamsch zijn opgesteld, 't Ware
overbodig voorbeelden aan te halen, men heeft ze voor
't grijpen.
Schrijft men in de Fransche taal, dan wil ik gaarne
toegeven, dat het â?? althans waar het Belgischen adel
geldt â?? minder juist is te spreken van le jonkheer. Deze
qualificatie toch, die in 't konirjklijk besluit van 13 Febr.
1815, ook in den Franschen tekst, nog voorkwam (zie
t. a. p. pag. 285), moest in 't koninklijk besluit van 30
(1) Zie bijvoorbeeld Journal Officieï â?? Staatsblad van 5 Juni '98)
blz. 2352: Promotion dans 1'artillerie: de Schrynmakers (J E.,
ecuyer â?? Bij de artillerie: de Schrynmakers (J. E.) jonker. De OoiÂ
lam, ecuyer â?? De Hollain, jonker.'