179
180
Sept. 1815 (zie t. a. p. pag. 287) reeds plaats maken i
voor Messire, ecuyer. En zoo is, thans nog, in alle offi- ,
cieele stukken, die in 't Fransch gesteld zijn, écuyer de !
gewone titel, gegeven aan alle Belgische adellijken, wien !
geen hooger titel verleend is. j
De bemerking uit de Annuaire de la noblesse en Bel- I
gique van 1862, door den heer v. d. Muelen aangehaald, i
te weten â??Le mot barbare de predwat, emprunté a. la
législation hollandaise, a disparu dans la nouvelle nomen
clature et par contre on y fait fignrer le titre ecuyer, qui
est la véritable qualification de simple nobles' kan dus'
blijkbaar geen anderen zin hebben dan deze: dat in
fransche opgaven het praedicaat jonkheer door den titel
ecuyer dient vervangen te worden. Ten onrechte, dunkt
me, schrijft de heer van der Muelen, naar aanleiding
dezer woorden: â??zoodat de Belgen niet verplicht waren
het barbaarsch predikaat van Jonkheer te gebruiken'.
Uit den tekst blijkt dat die barbaarschheid niet op de
Jonkheeren slaat, maar op het barbaarsche woord predkat,
â??le mot barbare de prédicat'.
Dit onderscheid tusschen â??praedicaat' en â??titel' is
m. i. zeer juist. In het Nederlandsen bestaat er voor adelÂ
lijken, onder den rang van ridder of baron, geen titel
meer: zij bezitten enkel het praedicaat, dat aan alle adelÂ
lijken gemeen is jonkheer, hoogicelgeborenheer. In het
Fransch daarentegen is het predicaat Messire, haut en
bien nê Messire, nog voorkomende in de besluiten van
koning Willem 1, verdwenen maar de titel ecuyer is
gebleven.
Hoe de titel er in het oude Dietsch heeft uitgezien, i
vertellen ons o. a. de â??rois d'armes en ces Pays Bas et
de Bourgogne' in een curieuse lijst van'â??3 Fevrier 1735,
Attestation au sujet des prédicats et titres' (t. a. p
pag. 199): â??Declarons qu'es Païs Bas de la Domination
de Sa Majesté Imperiale et Catholiqne (que Dieu conserve)
formans le Cercle de Bourgogne, sont en 'usage deux
langages, a savoir le Thiois ou bas Allemand et le Wallon
ou frangais, que nous nommons le Bourguignon, qu'es
dites langues M'her et Messire sont une et même chose,
ainsi que sont aussi Mevrouwe et Madame, Vrouwe et
Dame, Heere et Seigneur ou Sieur, Jonckvrouwe ou Jongh
vrouwe et Damoiselle, de même que Jonckheere ou Joncker
et Damoiseau aussi que Schiltborstigh, Damoiseau et
Ecuyer sont des synonimes, signifiants une et la même
chose, et sont les seuls Titres .... attribués a, la Noblesse
de tel rang et élévation qu'elle puisse être lorsqu'elle
n'est point personnellement titrée du titre de Chevalier,
Baron, Vicomte, Comte, Marquis, Prince ou Duc
Les enfants ... . ne sont que Jonckheere, Schiltboortig,
Damoiseau ou Ecuier....
Of de bedoelde familie van der Eist verwant is met de
door den heer v. d. Muelen aangehaalde adellijke perÂ
sonen van dien naam uit de 14e eeuw, is mij even als
hem onbekend. De geslachtslijst der Belgische v. d. Eist,
is nog niet uitgegeven, maar de allianties der vier laatste
generaties in rechte lijn, kan men vinden in de Annuaire
de la noblesse Beige 1869, pag. 301, 1855, p. 167, 1895,
Ie partie, pag. 204 en He, pag. 1509.
Maastricht, 15 Juli '98. H. J. ALLARD.
In hoofdzaak blijven wij het toch met den heer 'WilÂ
deman eens, wiens beweringen dat het praedikaat JonkÂ
heer, eigenaardig in zuiver hollandsch, alleen aan onzen
niet getitreerden adel toekomt.
Wij blijven dan ook warm aanbevelen het woord Jonkheer
of Jonkvrouw nimmer in een vreemde taal over te zetten.
De moeilijkheid eener vertaling spreekt duidelijk uit de
betooging van den heer Allard. Onze Jonkheeren worden,
zelf het inpopulaire van hun praedikaat gekweten Men
raadplege slechts de vreemdelingen-registers in het buiÂ
tenland. Nimmer schrijven zij zich in als Jonkheer, doch
meestal als chevalier of écuyer. â?? Een soort valsche
schaamte om niet te spreken van pedanterie. Wij hoorden
nog dezer dagen van een geval over een echte hollandsche
Jonkheer, die zich te Nice, monsieur le comte, te Parijs
monsieur 'le vicomte liet noemen, zich in Wiesbaden
degradeerde tot Baron, te Aken, waar onze natie sterker
vertegenwoordigd was, zich als Chevalier inschreef, om
eindelijk als Jonkheer weder zijn intrede in ons land te
doen. Zie hier een geval van valsche schaamte gecombiÂ
neerd met verregaande ijdelheid. Schreef iedere Jonkheer
zich in het buitenland met zijn echt Hollandsch praedikaat
in, dan zou zijn afkomst even spoedig blijken als uit
het Duitsche von en dezelfde bekendheid krijgen als het
Engelsche Esquire.
Redactie.
Vreemdelingen te 's-Gravenliage in den jare 1795.
Medegedeeld door
W. Bon. SNOUCKAERT VAN SCHATJBURG.
(Vervolg van kolom 16, jaargang 1897.)
Lijst van de Moolestraatsbuurt.
Bij Grundt.â?? Johannes Strards, van Saccen, sedert
1789 gewoont in den Haag, gekoome uijt den Raem,
zijnde een kapper.
Bij Boogaart. â?? C. C u 1 i é, een bataaf, geboortig te Alphen,
gekoomen van Haarlem.
Bij de Waerdt. â?? Don Officier onder Daandels, geÂ
boortig van 's Hertogenbosch , pas gekoome.
Bij Patrias. â?? Hoesaard, geb. van Mastrigt, inspector,
gekoome van Yenloo.
Bij Ardes. â?? De Generaal Ar des, geb. van Harderwijk,
woonachtig te Groningen.
Bij Cuntz. â?? Bertolinie en de Lenoo, france
officieren, tans in Utrecht.
Bij Mooser. â?? Rorth, geb. van Mastrigt, Commandant
van de gardes te paard, laatst gewoont in de Laan
van Roosendoorn.
Bij Schmitman. â??Bagoo, geb. van Coppenhage, zijnde
schilder, gekomen uit het Noord-Eijnde.
Bij van der Hoek. â?? Eloy de Lemarine, natif de
Lille et demeurant en de rue facteurs.
,Bij Cornabe. â?? Mariette, frans chirugijn van het 5e
regiment.
Bij Guicherit. â?? De Generaal Majoor Dreven.
Bij La Croose. â?? Jean Couran Pereni, attaché
au troisiéme Bataljon de la 43 demi brigade.
Bij Casser. â?? Twee fransche officieren besteed buijten de
buurt.
Get. A. H. v. OÃ?DHEUSDEN,
Als Seoretaris.