MAANDBLAD
VAN HET
Genealogisch-heraldiek genootschap â??De Nederlandsche Leeuw.'
Dit blad verschijnt omstreeks het midden
van iedere maand en wordt alleen aan
de leden van het genootschap gezonden.
Brieven te zenden aan den Secretaris den
Heer Jhr. Mr. C. H. G. FLUGI VAN
ASPBRMONT, Groot-Hertoginnelaan 21. â??
Bijdragen en correspondentie betreffende
het Maandblad aan den Heer W. Baron
SNOUCKAERT VAN SCHAT/BURG, Balistraat
73, te 's Gravenhage.
De redactie van het Maandblad
strekkins
Aanvragen betreffende de bibliotheek
aan den Hee r J O. GIJSBERTI HODENPIJL
VAN HODENPIJL, Sophialaan 12, te 's GraÂ
venhage.
Penningmeester is do Heer C. F. GIJSÂ
BERTI HODENPIJL te Vrijenban bij Delft.
Leden te 's Gravenhage betalen per
jaar f 10.00.
Zij die buiten 's Gravenhage wonen Æ?6.00
De vorige jaargangen zijn voorleden ad
Æ? 6 00 per jaargang verkrijgbaar AfzonÂ
derlijke nummers worden niet verstrekt.
wijst er nadrukkelijk op, dat zij niet aansprakelijk is voor de
' of inhoud der onderteekende stukken.
N°. 11.
XL V11e Jaargang,.
1899.
Tot lid is benoemd. (1)
J. F. VAN BEECK CALKOEN
Jhr J. W C. QUARLES VAN UFFORD â??
L. J. VAN VOORTHÃ?IJSEN â??
A. K. J. G. Baron VAN OLDENEEL
te 's Gravenhage.
Utrecht.
TOT OLDENZEEL ,,
(1) Ingaande 1 Januari 1900.
De familie van de Loo, vroeger van de Loë,
von de Loë, de Loëh, de Loë.
door A. F. VAN BEURDEN,
landmeter van het Kadaster te Roermond.
Wapen: Van zilver met een ketelhaak van sabel.
Zetelplaatsen: Asperden, Venlo, enz.
Godsdienst: R. C.
Als men het stedeke Goch in Cleefland, door de antieke
stadspoort verlaat, komt men na een uur wandelens in
het landbouwdorp Asperden, in dialect Ospere geheeten.
De revolutie heeft aan Asperden zijn glans ontnomen
door de opheffing der adellijke abdij Grafenthal of Nieuw
Klooster. Deze is thans eene groote hoeve met overblijfselen
van gangen, hogen en grafsteenen. Een gedeelte van
het Archief berust op de pastorie van Asperden. Het
dorp heeft een vriendelijk voorkomen, de fraaie koepelÂ
kerk met ioren, waarin een gebeeldhouwde votiefplaat
uit Nieuw Klooster afkomstig, staat tusschen de pastorie,
school en woningen, terwijl het kerkhof met zijn kruisen
en kruisjes in de schaduw der gewijde muren ligt. Vlak
bij de kerk ligt een aanzienlijke woning, het stamhuis
der familie van de Loo, welke thans in verschillende
takken in Rhijnpruisen en Nederland bloeit.
Er is in de familie, die, tot zoover terug als na te gaan
is, ook den ketelhaak in haar schild voerde, eene overleveÂ
ring, dat de van de Zoo's zouden spruiten uit de adellijke
von Loe's, die van ouds hetzelfde wapen voeren en eenige
eeuwen lang ook dezelfde streek bewonen, en er hunne
goederen hadden liggen. Eenige opvallende aanwijzingen
spoorden mij aan te beproeven, of er grond voor die
bewering was, hetgeen dan blijken moest uit de doopÂ
registers en archieven te Asperen en elders. Bij het
onderzoek, waarbij de Heer Pastoor Ferbers welwillend
zijn archief ter inzage gaf, kwam ik tot eigenaardige
uitkomsten, die mij wederom bewezen, hoe lichtvaardig
men met de schrijfwijze der namen omsprong.
De Asperder pastoor Johann Petrus van de Loë, wijÂ
zigde eigenhandig in de doopregisters zijn naam en die
van de kinderen zijner aanverwanten, die tijdens zijn
pastoorschap geboren werden, van of de Loë in Loo, alhoewel
zijn testimonium bij het verlaten der school, nog in het
bezit der familie, als â??von Loë', zijn geboorteacte en
die zijner drie broeders (van 28 Dec 1760, 18 Oct. 1762,
9 Maart 1766, 1 Maart 1769) als van de Loë', luidden.
Vóór dien tijd opklimmende tot Angelus von de Loë,
den eersten in de doopregisters genoemden stamvader,
vindt men overal van of von de Loë of Loëh, om
vooral de uitspraak als oë duidelijk uit te doen komen.
Wat de pastoor tot verbastering van den oorspronkelijken
naam geleid kan hebben, is een raadsel.
Opmerking verdient het, dat de adellijke familie von
Loë in de vroegere leenaktenboeken (zeer loffelijk uitgege.
ven door de Vereeniging â??Gelre') voorkomt als van Loo,
van de Loë enz. In het adelhjkstift Grafenthal waren in
de XVII eeuw verschillende stiftsdames von Loë of
van Loë.
Een zoon van den stamvader, Bernard of Bernt genaamd,
zegelde en teekende zelfs met den Loëschen ketelhaak,
zooals een origineel stuk in 't bezit van den Heer
A van de Loo te Venlo, ons welwillend vertoond, beÂ
wijzen kan.
Op zilverwerk, bij dc familie in gebruik, op glasvensters
door leden geschonken, op grafsteenen b. v. te Gennep
enz. komt het wapenteeken voor, zoodat het vermoeden
van verwantschap niet op losse gronden stount.
Wellicht zullen latere stukken meer licht kunnen
brengen, vooral het rijke archief van 't slot Wissen met
zijn duizend oorkonden, perkamenten en charters, waarin
het beweerde verband te vinden kan zijn, evenals dat te
Düsseldorf.