De Nederlandsche Leeuw, jaargang 17 (1899)

45 46 Callenburg of Callenburgh. Gerard Callenburg, geboren te Willemstad 8 April 1642, geb. met Lucretia Bosch, Pietersdochter â?? bevorens wed. van Gijsbert van der Pot, kapitein van een koop­ vaardijschip te Vlaardingen â??, [Lid in de Vroedschap aldaar 1678], in 1673 door de Vroedschap aldaar be­ noemd tot kapitein over eene bende vrijwilligers, [ ] was in 1710 nog Burgemeester te Vlaardingen. (*) Hij had drie dochters, n.1. Bebekka, gehuwd met Anthony Baartmans en Adriana en Geertruid, beiden ongeh. overl. Uit het huwelijk van Antoni Baartmans met Bebekka voornoemd, zijn geboren Mr. Gerard Callenburg Baart­ mans, in leven ordinaris Raad in de Kamer van Justitie van Vianen en Ameide, mitsgaders dijkgraaf en penning­ meester van den Lande van Vianen en Hester Adriana Baartmans, geh. en later wed. van Jabobus de Groot, in leven predikant te Utrecht. Gerard Callenburg. was één der grootst oud-Hollandsche zeehelden, en was in 1665 op het schip van Michiel Adriaansz. de Ruyter als luitenant ter zee op den tocht naar Guinea, in 1672 zeekapitein op het schip â??Gelderland', later Admiraals-kapitein of eerste zeekapitein op het schip van de Ruyter, toen die Luitenant-Admiraal bij Sicilië gewond werd, waardoor hij het Jeven verloor. Na de Ruyter's dood voerde hij de vlag als Vice-Admiraal op het schip de â??Eendragt', waarin de Ruyter's lijk werd overgebracht en beschermde dit tegen de Franschen voor Palermo. De Admiraal de Haan, in dezen slag doodgeschoten zijnde, werd Callenburg bevelvoerend Admiraal. Later voerde hij nog vele. zeegevechten aan tegen de Pranschen, was in Maart 1692 Vice-Admiraal in de zaamgevoegde vloot der Engelschen en Hollanders onder opper-commando van den Engelschen Admiraal Russel, in het gevecht tegen de Pranschen, omtrent Barfleur en kwam in 1694 met omtrent 30 oorlogschepen, benevens den Engelschen Admiraal Wheler en een groote vloot koopvaardijschepen welke zij naar Italië en den Levant moesten geleiden, voor Cadix, vanwaar zij de baai van Gibraltar aandeden, en werden, in het begin van Maart weder in zee gestoken, door een der afgrijselijkste stormen beloopen, welke ooit in die gewesten werd gezien en waarin de Admiraal Wheler, met zijn schip van 80 stukken, met man en muis ten gronde ging, ofschoon Callenberg behouden bleef. Later bevoer hij het schip de â??Ridderschap', vervolgens â??de Beschermer' en vervoegde zich, omtrent de straat van Gibraltar, met een zamengevoegde vloot, bestaande uit 40 Engelsche, 23 Hollandsche en 10 Spaansche schepen, onder den Admiraal Russel, als opperbevelhebber over de Hollandsche schepen en ontzette Barcelona en het overige Catalonie. Voor deze dienst werd aan Callenburg door de regeering der stad Barcelona een zilveren verguld lampet en schotel, waarin het wapen dier stad was ge­ dreven, geschonken, terwijl de Koning van Spanje hem een diamanten kruis ten geschenke gaf. In November d.a.v. kwam hij, nevens den Admiraal Russel weder in Engeland. In 1696 eene landing doende op de Pransche kust werd (*) Zijn geslachtswapen boven zijn grafkelder in de kerk te Vlaar­ dingen, is beschreven als volgt: een zwart vierkantje, Canton gend, in den rechter bovenhoek, beladen met een gouden ster en het overige bestaande uit een rood veld, waarop twee zilveren sterren, de een nevens het vierkantie, de andere in het midden onder de twee bovenste, met een gouden scheepskroon versierd. hij in 1697 Luitenant-Admiraal, in plaats van George van Weede, Heer van Walenburg. Hij diende in 1702 op het schip â??Hollandia' en werd in den vreeselijken orkaan die in 1703 op de kust van Spanje woedde ge­ spaard, doch met zijn schip op de kust van Noorwegen gedreven, vanwaar hij 1 Januari 1704 in Engeland weder­ keerde. Verder leverde hij nog vele gevechten, o. a. voor Barcelona, Gibraltar en Malaga en werd wederom wonde lijk gespaard, daar het schip â??Albemarle' den 27n Augustus van dat jaar in de lucht vloog. De Secretaris van de vloot van der Schuur kwam daarbij om het leven. Callenburg had zijn behoud te danken aan het feit dat hij tijdelijk op het schip â??Katwijk' was overgegaan. Eindelijk tot Luitenant-Admiraal voor den zeeraad te Amsterdam aangesteld den 1411 Pebr. 1709, in plaats van Philips van Almonde, werd hij weder tot Luitenant-Admi­ raal voor den zeeraad op de Maaze aangesteld, op 19 Februari 1711 en bracht zijne laatste levensjaren te Vlaardingen door, al waar hij zeer geacht en bemind den 8n October 1722 overleed, in den ouderdom van 80 jaren en 6 maanden. medegedeeld door: R. P. v. D. BOSCH. De zerken te Ingen. (Zie kolom 204, jaargang 1898.) Deze zerken staan nu in -den muur gemetseld. Voor dit werk, èn voor het schoonmaken was echter het ontvangen geld niet voldoende. De eene weegt 4068 K.G., is 3 M. lang en 1.80 M. breed, de andere weegt 2812 K.G., is 2.80 M. lang en 1.60 M. breed, de derde is 2 M. lang en 1 M. breed. Het wapen van Bart v. Hattem beschreef ik verkeerd. Het zijn 3 ringen niet met drie, doch met vijf punten naar buiten en vijf naar binnen, met de dikke zijden aan elkaar sluitende. Het wapen van zijne moeder is: drie ringen, eveneens met vijf punten, alléén naar buiten. Het wapen van Wijk, dat hier twee keer voorkomt, is vermoedelijk de eenige herinnering aan dit geslacht. Volgens een oud stuk moeten de keper goud en de schulpen blauw zijn 1), terwijl in het wapen v. Leeuwen de keper rood is de schulpen goud, en het schild zilver. H. J. SCHOUTEN. VRAGEN EN ANTWOORDEN. Hegeraan. In aflevering 12, kolom 208, jaargang 1897, van dft Maandblad worden inlichtingen gevraagd omtrent het geslacht Hegeman. Gaarne deel ik hieronder mede wat mij van dat geslacht bekend is, daarbij de hoop koesterende dat wanneer mijne opgaven soms door den een of ander aangevuld mochten kunnen worden, men de vriendelijkheid zal willen hebben, mij die aanvullingen op de eene of andere wijze te doen kennen. De naam Hegeman komt voornamelijk in Nederland, doch ook in Duitschland voor, terwijl ook in Zweden dien naam niet onbekend is. In 1412 vinden wij een Jan H. die door Hertog (1) Rietstap geeft echter: Wijch (niet: van Wijck) van de Woerdl (Utr., niet: Geld): d'arg. au chevr. d'azur, ch. de 3 coquilles d'or.