127
128
voorstellende het wapen der Visconti hertogen van Milaan,
uit het einde der XVe eeuw enz.
Aan het einde van het werk vindt men twee registers,
die op bijzonder geschikte het nazoeken wijze zeer geÂ
makkelijk maken, n.1. een op de daar in voorkomende
wapens en een op de in de verschillende wapens voorÂ
komende figuren.
Zooals reeds in het begin van deze aankondiging geÂ
zegd en nu ook later gebleken is, is de uitvoering van
den druk der tekst en die van de 76 platen zoowel die
in zwart als die in kleuren- en goud- en zilverdruk onbeÂ
rispelijk, zelfs ook ieder der zegelafbeeldingen, die vooral
door hulp van photographie afgebeeld meestal zeer
onduidelijk weergegeven worden.
Tevens zorgde de uitgever voor een eenvoudige doch
sierlijke band, om het geheel te kunnen inbinden. Deze
band is van grijs linnen met roode letters en versierd
met een gouden leeuw, in renaisance stijl, in de opgeheven
rechtervoorpoot een gouden kroon dragende, geplaatst op
een licht blauwe grond.
Wij kunnen dus dezen atlas zoowel wegens zijn inhoud,
als door zijn goede uitvoering en goedkoope prijs aan alle
liefhebbers en beoefenaars der wapenkunde aanbevelen.
J. C. v. d. M.
Nog, eens het wapen van Amsterdam. (1)
Het onder dit opschrift in n». 4 van het Maandblad
(zie hiervoren kolom 91), voorkomende artikel van
W. S. v. S., heeft bij sommigen den indruk gevestigd, dat
daarin de meening wordt weergegeven, zoo al niet van
de meerderheid der leden van het Genootschap dan
toch van de meerderheid van het Bestuur. Nu zou er
zeker niets verkeerds in liggen, indien het Bestuur van
â??De Nederlandsche Leeuw'1 zich uitsprak over het hanÂ
gende geschil tusschen de heeren Veder en Klönne, maar
het feit dat de heer S. v. S. een man zoo hoog staande
als wijlen Prof. Fruin op o. i. wel wat heel luchtigen
grond eene â??zeer onlogische' redeneering verwijt, doet
ons er prijs op stellen te verklaren, dat het bedoelde
artikel uitsluitend het oordeel van den onderteekenaar
vertolkt, en dat wij diens principiëele bezwaren tegen de
zoogenaamde Rudolphinische kroon niet kunnen deelen.
De eigenlijke quaestie schijnt ons te zijn of de Amstel
stad in 1489 gerechtigd werd tot het voeren van de kroon
welke op dat oogenblik Maximiliaan's slapen tooide of
wel van de kroon van het Heilige Roomsche Rijk.
In het eerste geval zou ons alleen kunnen dienen de
kroon door Maximiliaan in 1489 gedragen, niet dus die
van Keizer Frederik, noch die welke Maximiliaan in
1508 ten deel viel. Waar nu de kroon waaraan de heeren
Klönne en S. v. S. de voorkeur geven, niet is die van
1489, meenen wij te mogen aannemen dat die heeren met
ons in het Charter niet anders lezen dan dat Amsterdam
vereerd werd met de kroon van het Roomsche Rijk.
Dit vaststaande, spreekt het van zelf dat, gelijk trouwens
ook Prof. Fruin zeide, de stad, zoolang zij niet had opÂ
gehouden deel uit te maken van dat Rijk (dus tot 1648),
de wijzigingen welke de Rijkskroon onderging had te
volgen, de in 1648 door Amsterdam gevoerde kroon
was dus zeer bepaald de Rudolphinische. Dat men zich
hiervan wel bewust was blijkt b. v. duidelijk uit de kroon
op den Westerkerktoren.
Toen nu onlangs het wapen van Amsterdam werd
vastgesteld â?? de vaststelling in 1816 kan als onzaakÂ
kundig veilig buiten beschouwing blijven â?? had men
tweeërlei kunnen doen, n. 1. óf als historische herinnering
aan Maximiliaans gift de kroon kunnen kiezen welke in
.1489 door het Roomsche Rijk gevoerd werd, öf de kroon
kunnen behouden, welke het machtige Amsterdam bij
de afscheiding van dat Rijk voerde en sedert, zij het ook
vaak in verbasterden vorm, is blijven voeren.
Voor beide standpunten is veel te zeggen. Wordt echter
door de voorstanders van de Maximiliaansche kroon niet
wat veel uit het oog verloren, dat het advies van Mr.
Veder moest strekken tot het vaststellen van het ofjicieele
wapen der hoofdstad? Daarbij kwam het er toch zeker
op aan die kroon té kiezen waarvan vorm en kleuren
volkomen bekend zijn, en dit is alleen het geval met de
Rudolphinische Wel vraagt S v. S. â??kent Mr Veder
dan niet de Maximiliaankroon, die zelfs in het werk van
mgr. Klönne in kleuren is afgebeeld?' Maar, zoolang
niet het bewijs geleverd is dat Maximiliaan inderdaad
eene kroon gedragen heeft in allen deele overeenstemmende
met die afbeelding, staat het kroonbeeld van Mgr. Klönne
tot dat van Mr. Veder als phantasiè tot werkelijkheid.
En nu moge het phantasiebeeld onzen smaak meer
bevredigen en sommigen doen denken aan een tijd die
hun sympathieker is dan die, waarop de Amstelstad het
toppunt van haren bloei en macht had bereikt, in eene
officieele voorstelling van het wapen mag het geen plaats
vinden *).
F. BEELAERTS VAN BLOKLAND.
J. C. GIJSBERTI HODENPIJL VAN HODENPIJL.
H. J. KOENEN.
*) Reeds was dit geschreven, toen ons het op deze zaak betrekÂ
king hebbende opstel van den heer J. A. Koopmans in â??De WapenÂ
heraut' onder de oogen kwam. De ervaren wapenkundige geeft daarin
de voorkeur aan een derde kroonbeeld, dat hetwelk voorkomt op de
kaart van Cornelis Anthonisz. van 1544. In verband met het bovenÂ
staande behoeven wij wel niet nader te omschrijven waarom naar onze
bescheiden meening deze kroon, waaraan nog veel minder betrouwbare
gegevens ten grondslag liggen dan aan die van den heer Klönne,
voor de officieele wapenvoorstelling evenmin als de laatstbedoelde in
aanmerking mag komen.
B. v. B.
J. C. G. H. v. H.
H. J. K.
INHOUD 1900, ar». 5.
Bericht. â?? Tot lid is benoemd. â?? Ruiling van het tijdschrift. â??
Adelsgunsten. â?? Het geslacht Pruyn in Amerika, dor John. V. L.
Pruyn te New-Vork (vervolg). â?? Gegevens omtrent den burgerlijken
stand van officieren in de 17de eeuw te Heusden in garnizoen, en
hunne huisgezinnen, door Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland, (slot). â??
Kwartierstaat van Cornelia Anna Vleugels, door E. E. Gewin. â??
Grafsteen der familie van Bleijswijk in de oude kerk te Delft en
Kwartieren van Mr. Dirk Evertsz van Bleijswijk, door C. F. Gijsberti
Hodenpijl. â?? Roermondsche Schepenzegels (met plaat), door A. F. v.
Beurden. â?? Vragen en Antwoorden: Van Zijl. â?? Boekbe
oordeeling.: Heraldisoher Atlas, (Slot) â?? Nog eens het wapen
van Arasterdam.
(1) Met dit artikel wenscht het bestuur de bespreking van dit
onderwerp in het Maandblad te besluiten.
Gedrukt bij Gebrs. J. & H. van Langenhuysen te 's Gravenhage.