MAANDBLAD
VAN HET
Genealogisch-heraldiek genootschap â??De Nederlandsche Leeuw.
Dit blad verschijnt omstreek s bet midden
Tan iudoro maand cn wordt alleen aan
de leden van het genootscha p gezonden .
Bijdragen en correspondenti e betreffend e
de rodootie cn verzendin g van het Maand Â
blad te richten aan den redacteur . W.
Baro n SSOUCKAEUT VAS SCHACBCRO,
Balixtraat 78, te '* Gravenhage.
Brieven , aanvrage n enz., betreflend e het
genootscha p en de bibliotheek te riohten
aan den Secretaris-bibliothocaria , J. C.
Ã?IJSBEETI HODENPIJL VAS HODENPIJL.
Sophialaan 12, te 'aGravenhaye.
CoutributiS n enz., aan den Penning Â
meeste r C. F. (iIJSBEKT I IIODKSPIJL tC
Vrijenban bg Delft
Lede n t» 's Gravenhag e betalen per
jaar . C f 10 00.
Zjj die buiten 'sOravcnhag o wone n f6.00
Do redactie van het Maandblad wijst er nadrukkelijk op, dat zjj niet aansprakelijk is voor de
strekking of inhoud der onderteekonde stukken.
N°. 6.
X VIIJe Jaargang.
1900.
R. P. VAN DEN BOSCH.
Reinier Pietcr van den Bosch, geboren te Rotterdam 17 Januari
1835 (zoon van Jacobus Herman en van Aletta Susanna KIbabcth
van de Kasteele), kwam op jeugdigen leeftijd onder de leidiug van
â?¢zijn oom A. J. van de Kasteele, burgemeester van 's Gravcnzande,
en werd daarna werkzaam gOBtcld aan de Provinciale griffie van
Zuid-Holland. Hij liet echter deze betrekking varen om zich to
Rotterdam aan de directo belastingen te wijdon, waar zijn vader
als gepensionneerd rijksontvanger woonde. Na diens dood ging hij
naar 's Gravenhage terug, waar hij aan het Ministerie van Koloniën
werd geplaatst en opklom tot den rang van commies.
Eene ongesteldheid, waarvan hij in het buitenland genezing
hoopte te vinden, deed hem besluiten ontslag uit zijuo betrokking
te vragen en zich to Wiesbaden to vestigen.
Hij was 25 April 1873 te Sassenheim gehuwd met Elisabeth
Johanna Kuijs, wed. G. Blokhuis, die hem twee dochters schonk.
Daar de jougste aanleg toonde voor muziek en een conservatoire
haar gelegenheid zou geven dien te ontwikkelen, vertrok hij met
zijn gezin naar Keulen, waar hij 12 Mei jl. na een ongesteldheid
van eenige uren, overleed.
Reeds in do laatste jarou, die hij in dou Haag doorbracht, wijdde
hij zich aan genealogie, terwyl hij tevens als bestuurslid eu
penningmeester door zijn ijver en nauwgezetheid ons genootschap
aan zich verplichtte. Ook tijdens zijn verblijf in het buitenland
gaf hij door zijne bijdragen blijken van belangstelling in het
Maandblad.
Verschillende artikelen in het Maandblad zijn van zijne hand, zooals dat over de oude eigendomsÂ
bewijzen en overdrachten van do buitenplaats Arendsburg, (een gedeelte van het romeinsche forum
Hadriaui, nu Voorburg, alwaar in hot begin der XIXe eeuw vele romuinscho oudheden en de fundamenten
dor oudo gebouwen opgegraven zijn): grafschriften van Nederlanders te Wiesbaden en andere.
In de Wapenheraut verschijnt van zijne hand zijne aanteekoningen over de Nederlandera op het eiland
Coilon, ambtenaren, militairen en predikanten, met vermelding van hun staat van dienst, grafschriften
en andere bijzonderheden op hon betrekking hebbende. Van zijn laatste work over de Monumenten in
verschillende Nederlandsche plaatson, dat bij den heer Roelants to Schiedam gedrukt wordt, heeft hij
helaas de voltooiing niet kunnen beleven, hoewel het bijna afgodrukt is.
Zijne nagedachtenis zal bij allen die hem gekend hebben, altijd in oere herdacht worden.