11
12
6. Westerstein: in goud een rood schuinkruis, boven
vergezeld van een roo'de lelie (vergel. Rietstap A. G., Van
'Westerstein, Hollande).
7. Moyaert: in blauw een aanziende ridder blootshoofds,
gekleed in een harnas, staande op een terras en houdend
in de opgeheven linkerhand een buidel, de rechterhand
rustend in de heup, alles van goud.
Dit wapen komt niet voor bij Rietstap, evenmin als
het wapen van de tegenwoordige familie Mooyaart,
(zie Genealogie Pauw in het Jaarboek van den Adel
van 1900), dat er wel eenige overeenkomst mede vertoont.
Deze voert n.1. doorsneden van goud op effen blauw,
het goud beladen met een aanziende mansfiguur, ten
halven lijve oprijzend uit de snijlijn, gekleed met een
wambuis, gedekt met een barret, houdend in de opgeÂ
heven rechterhand een bokaal, alles rood, schildhouders,
een paard en een (1).
8. Poppendam: in zilver een groene rood getongde
leeuw, waarover een zwarte dwarsbalk. Volgens Rietstap
(van Poppendamme, Zeeland), moet de leeuw zwart en de
balk groen zijn , het is mogelijk dat ik mij indertijd bij het
maken of uitwerken mijner aanteekeningen heb vergist
De genealogie van het geslacht van Renease wijst ons.,
hier den weg om te bepalen op welke personen de wapenÂ
borden, waarover wij thans spreken, betrekking hebben.
Wij zien er tevens uit hoe deze U trechtsche en Zeeuwsche
geslachten in de kerk van Beverwijk zijn beland.
Men vindt nl dat Simona van Renesse, jongste dochter
van Jacob van Reness e van Baar, heer vanRijnestein, en
van Anna van Grijpskerk, 30 Januari 1630 gehuwd is met
PieterRuysch heer van Meresteyn,zoonvaD Mr. Hugo, raadsÂ
heer in het Hof van Utrecht en van Lucie van Egmond,
vrouwe van Meresteyn, welk kasteel een kwartier ten noorÂ
den van Beverwijk tusschen de huizen Adrichem en Assem
burg gelegen was. Simona overleed volgens de genealogie
van Reness e (2) in Juli 1634 , dit moet volgens het onderÂ
schrift op het rouwbord 3 Augustus 1634 zijn. WaarÂ
schijnlijk had het overlijden plaats op het kasteel Meresteyn
en de begrafenis in de kerk te Beverwijk.
De kwartieren kunnen thans aldus worden aangevuld:
Jan van Reness e van Baar, overl. in 1562, huwde 1°
Adriana van Borsselen, Jacobsdr. ex Agnes van RaapÂ
horst, hun zoon Jan van Rennesse, overl. 1598, huwde
met Wilhelmina Schimmelpenninck, wier moeder eene
Gaesbeeck blijkt geweest te zijn, wat klopt met de geneaÂ
logie Schimmelpenninck bij Ferwerda (6e generatie),
volgens welke Jacob (eenige en posthume zoon van Jacob,
schepen van Zutphen) uit zijn huwelijk met Johanna van
Gaasbeek een eenige dochter naliet, Willemina S., die
leefde omtrent 1554 en aan Johan Reness e van Baar
gehuwd is geweest
Uit dit huwelijk sproot o. a. (oudste zoon) Jacob van
Renesse van Baar, heer van Rijnestein, overl. te MiddelÂ
burg in 1605, die in Oct. 1582 huwde met Anna van
Grijpskerk, erfdochter van Simon, heer van Grijpskerk en
Poppendamme (of Popkensdamme), welke laatste heerlijkÂ
heid dezen Simon door zijn vrouw, wier moeder eene Van
Poppendam was, zal zijn aangebracht.
Jn de Ned. Heraut 1885, blz. 15, vindt men de graf-
(1) De schildhouders znn mij alleen bekend uit een brief (begin
19e eeuw) handelend over het graveeren van een cachet en waarin
gezegd werd dat de manen van het paard naast het schild niet goed
uitgevoerd waren door den stempelsnijder.
(2) â??Annuaire de la Noblesse' 1871, blz. 209.
schriften van Jacob van Reness e van Baar, heer van
Poppendam en Grijpskerk, en van Anna van Grijpskerk,
welke hier blijkt den 19 Juni 1627 te zijn overleden
Daar zij een erfdochter was, die de heerlijkheden GrijpsÂ
kerk en Poppendamme in het geslacht van Renesse overÂ
bracht (gelijk blijkt uit het grafschrift), zoo is het niet
volkomen duidelijk hoe er omstreeks dienzelfden tijd een
Jacob van Grijpskerk geleefd kan hebben, die eveneens
heer van die beide plaatsen wordt genoemd, tenzij Jacob
Frederik van Renesse (f 1652), die in de genealogie heer
van Grijpskerk en Poppendamme heet en wiens eenige
zoon vóór hem overleden is (1636), de bedoelde heerlijkheden
verkocht heeft aan genoemden Jacob van Grijpskerk,
mogelijk gesproten uit een jongeren tak van het geslacht,
welks oudste tak met Renesse' s moeder uitstierf. Niet
geheel zonder reden wordt er door baron d'Ablaing van
Giessenburg in het genoemde artikel van De Ned. Heraut
eenige twijfel geopperd of bedoelde Jacob van Grijpskerk,
wiens geschriften door het Zeeuwsch genootschap in 1882
zijn gepubliceerd, werkelijk tot den adel van Zeeland
behoord heeft, doch ook wanneer wij mogen aannemen,
dat de heerlijkheid Grijpskerk niet door erfopvolging in zijn
bezit is gekomen, kan, wijl het Hollandsche en Zeeuwsche
leenrecht geen voorrang aan de zijlinie van den mansstam
toekende, de aankoop dier heerlijkheid evenmin tegen
als vóór zijn afkomst uit de vroegere heeren van die
plaats iets bewijzen (1). Volledigheidshalve zij er hier
op gewezen, dat in genoemd artikel in de Ned. Heraut
de zestien kwartieren van de kinderen van het echtpaar
Renesseâ??Grijpskerk vermeld worden, terwijl het bord
te Beverwijk slechts tot acht kwartieren gaat.
Ten slotte een enkel woord over het wapen van GaesÂ
beek, zooals het op het 'Beverwijksche rouwbord voorÂ
komt, waarbij het tweede kwartier het wapen der
Brabantsche Gaesbeeck' s vertoont. Het gevierendeelde
wapen op het kwartierbord voorkomendis dat van de heeren
van Zuylen van Abcoude, die volgens Rietstap A G , II,
blz. 1152, voerden: Ec au - 1 de gu. a trois colonnes
(zuilen) d'arg. (Abcoude (2)), au 2 de sa. au lion d'arg.
arm. lamp cour. d'or (Gaesbeek), au 3 fascé d'azur et
d'or de six pièces, les fasces d'azur ch de neuf flanchis
d'arg. 4, 3 et 2 (Putten1), au 4 d'or a trois flanchis de
gu.(Strijen). Omtrent het verband tusschen de heeren
van Gaesbeek en van Abcoude kan men het een en
ander vinden op een ouden stamboom (17de eeuw) hangende
op een der zolders van het kasteel Assemburg, ruim een
(1) Te dikwijls pleegt door de genealogen te worden vergeten (ik
zeg dit geenszins naar aanleiding van het artikel in â??De Heraut',
waarin deze redeneering niet wordt aangetroffen i dat in Holland,
geheel anders dan in Duitschland, waar de jongere takken vanouds
een verwachtingsrecht hebben op de stamgoederen van het geslacht,
uit het feit dat het stamgoed door een erfdoohter in een ander geslacht
wordt overgebracht volstrekt niet mag afgeleid worden, dat het geslacht,
hetwelk aan die bezitting zgn naam ODtleende, ook in de zijlinie was
uitgestorven. De erfdochter kan zelfs zeer nauwe verwanten van vadersÂ
kant gehad hebben, op dezelfde wijze als in Engeland de kroon overgaat
in het huis Saxen-Ooburg niettegenstaande er nog leden van het oude
koningshuis (Brunswijkâ??Luneburg alias Hannover), n 1. volle neven
van Koningin Victoria aanwezig zijn. Men zie over de tegenstelling
tusschen het Uederlandsche stelsel van erfopvolging in adellijke beÂ
zittingen en het Duitsche, alsmede over den invloed die dat verschil
op de ontwikkeling van het geheele adelsrecht gehad heeft mijn geÂ
schrift â??Het Huwelijk van de Koningin'.
(2) Dit zal moeten zijn Van Zuylen van Abcoude, want de oorspronÂ
kelijke heeren van Abcoude voerden volgens Rietstap A. GK, 1. blz. 2,
d'or au loup de sable, terwijl de heeren van Abcoude uit het geslahct
van Zuylen, volgens Rietstap zelf, oudtijds alleen hun stamwapen, de
zilveren zuilen in rood, gevoerd hebben .