13
14
half uur gaans ten Noorden â?¢ van Beverwijk gelegen. Ik
moet er dadelijk bijvoegen, dat deze stamboom, aan welks
inhoud De Launay en consorten medeplichtig schijnen
en die ten doel had de Amsterdamsche families Oetgens
van Waveren en Bors (later zich Bors van Waveren
noemend) af te leiden uit de heeren van Abcoude, mij een
zeer weinig betrouwbare bron toeschijnt, doch de inhoud
kan, voor zooveel de geschiedenis der heeren van Abcoude
betreft, aan verschillende historische plaatsbeschrijvingen
worden getoetst.
Volgens dien stamboom zou Sweder van Abcoude en
Wijk-bij-Duurstede, die bij Mabelia, dochter van heer
Jan van Arckel, de vader van den ridder Gijsbert van
Abcoude was, uit een tweede huwelijk met Maria de
'Wael nog een zoon Gerbrand gehad hebben , wiens geÂ
lijknamige kleinzoon door huwelijk met een erfdochter
van Waveren, den naam en de heerlijkheid van Waveren
moet gekregen hebben. Dit moge van zeer veel belang
zijn voor de vermeende afkomst der Oetgensen, maar gaat
ons op het oogenblik niet aan , van meer belang is het
dat Sweder's oudste zoon, Gijsbert, heer van Abcoude en
van Wijk-bij-Duurstede, de heerlijkheid Gaesbeek zou
hebben gekocht. De stamboom geeft hem twee zoons,
Willem, heer van Abcoude, wiens dochter met Johan van
Brederode huwde, en Sweder, heer van Gaesbeek, die bij
Anna van Leiningen vader was van Jaeob, gehuwd 1° met
Johanna van Ligne en daarna met Margaretha van
Schoonvorst, alsook van Jolenta, kinderloos gehuwd
met Huibrecht van Cuylenburg.
Deze voorstelling van den gang van zaken is niet in
allen deele juist. De voornaamste fout op den Assem
burgschen stamboom is wel deze, dat aan de heeren van
Abcoude als wapen.-wordt-toegekend.in 'goud- drie roode
schuinkruisjes, waarvan dan het wapen van Oetgens (keper
met kruisjes) een brisure zou zijn, niettegenstaande Abcoude
sedert omstreeks 1300 in het bezit was van een tak der
heeren van Zuylen, die het stam wapen van dit geslacht,
in rood drie zilveren zuilen, bleef voeren.
Hierin kwam eerst verandering nadat Gijsbert, bovenÂ
genoemd, met Johanna van Hoorne gehuwd was, die
hem (wat de stamboom niet vermeldt) de heerlijkheden
Gaesbeek, Putten en Strijen (in goud drie roode kruisjes)
aanbracht. Zij was namelijk het eenige kind van 'Willem
Gerardszoon van Hoorne, heer van Gaasbeek, en van Oda,
vrouwe van Putten en Strijen, zoodat Gijsbert van Abcoude
eerstgenoemde bezitting niet gekocht, maar door huwelijk
verkregen heeft.
De Raedt, die in zijn Sceaux Armoriés, I, blz. 159,
verschillende zegels van deze heeren beschrijft, maakt
ook melding van een akte, waarbij â??sire Guillaume van
Apkoude relève la terre de Gaesbeek par la résignation
de son frère Zweder, seigneur de Putten' (1374). Niettemin
voerde Sweder (waarschijnlijk de oudste zoon) nog in
1396 den titel van heer van Gaesbeek, van Putten en
van Strijen, en toen nu in 1407 Willem overleed, slechts
een dochter nalatend, die evenals haar echtgenoot jonker
Jan van Brederode in een klooster gegaan was, maakte
Sweder's zoon, Jacob van Gaesbeek, Putten en Strijen,
wèl bekend uit de geschiedenis der Hoeksche en Kabel-
jauwsche twisten, aanspraak op alle bezittingen van zijn
oom. Hij werd echter door geldgebrek gedwongen in
1449 Abcoude en Wijk bij Duurstede aan het Sticht te
verkoopen.
Hij en zijn nakomelingen schijnen heeren van Gaesbeek,
Putten en Strijen te zijn gebleven en zich van Gaesbeek
te hebben genoemd. Zij voerden althans, evenals de laatste
heeren van Abcoude: gevierendeeld, 1 het stamwapen
(Zuylen), 2 Gaesbeek, 3 Putten, 4 Strijen. Tn .welke
generatie Wilhelmina Schimmelpenninck, geb. Van GaesÂ
beek, van genoemden Jacob afstamde is mij onbekend.
Misschien kan één onzer lezers het opgeven.
* *
Wat nu het kwartierbord betreffende het geslacht Ruysch
aangaat, het is duidelijk dat dit niet de pendant is van
dat der vrouwe Ruysch geb. van Renesse, daar de moeder
van Pieter Ruysch eene Bgmond van Meresteyn was.
Mogelijk betreft het een zuster (ovaalschild) van diens
vader M* Hugo Ruysch, die in 1615 overleed, nadat
zijn vrouw Lucie van Egmond in 1596 was gestorven.
Immers het is niet onmogelijk, dat een zuster van
hem, wellicht bij zijn zoon op Meresteyn verblijf houdende,
eerst in 1636 te Beverwijk is begraven. Geheel duidelijk
is de zaak echter niet.
Bij de beoordeeling van dit rouwbord hebben wij er
op te letten, dat de kwartieren niet, zooals die van Van
Oudewerve en Van Renesse, gerangschikt zijn naar de
zoogenaamde Zeeuwsche methode, maar naar de bij het
paalswijs rangschikken van kwartieren meer gebruikelijke,
zoodat in elke kolom 1 en 3 bij elkaar hooren en 2 bij 4.
Immers de genealogie van het geslacht Pieck in de
Her. Bibl. 1881, blz. 179, vermeldt onder de nog niet
aangesloten leden van dit bekende Geldersche geslacht
Josina Pieck, dochter van Joost Pieck van IJzendoorn,
echtgenoote van Hugo Ruysch van Wayenstein, 1515 beÂ
leend, en voegt er bij, dat Van Spaen opgeeft dat hare
moeder Luyck gesteld-wordt.-Dit zal-Huyck-moeten zijn.
Volgens Navorscher 1879, blz. 525, was deze Hugo
Ruysch een zoon van Dirk Ruysch, in 1497 verlijd met
'Wayesteyn (welk goed door zijn moeder Mechtelt Heremans
aan zijn vader Pieter R., in 1431 schepen van Utrecht,
was aangebracht geworden) en van Geertruida van Rijn
van Groenenberch. De kinderen van het echtpaar Ruyschâ??
Pieck vindt men in Nav. 1880, blz 618, opgegeven,
waar blijkt dat hun jongste zoon was Mr. Pieter R.,
raadsheer in den Hove van Utrecht, overl. 1595, begraven
in de Buurkerk aldaar, in welke kerk zijn weduwe
Paschiera van Loeckeren (Loucher, Lokere) Martijns
dochter ex Catharina van der Heyde, in September 1603
eveneens is bijgezet. Uit dit huwelijk zijn gesproten:
1. Hugo Ruysch, raad (1591), schepen (1592) van
Utrecht, raad ter Admiraliteit, raad in den Hove van
Utrecht, gehuwd in 1596 met Lucia van Egmond van
Meresteyn, overl. in 1602, nalatende twee zoons Pieter,
heer van Meresteyn, en Prederik, waarna Hugo hertrouwd
is met N. Holdinga, een nicht van zijn eerste vrouw, wier
grootmoeder van moederszijde eveneens eene Holdinga was.
2. Jodoca Ruysch, gehuwd met Lodewijk van Brakell,
zoon van Johan en Johanna van Meerten. Op haar heeft
blijkbaar het eerstgenoemde rouwbord betrekking, zoodat
zij 24 Augustus 1624 overleden en in de kerk te Beverwijk
begraven zal zijn.
3. Catharina R. [ één van deze zal 7 Maart 1636 bij
4. Johanna R. I haar neef op Meresteyn overleden
5. Anna R. j en te Beverwijk begraven zijn, met
I haar acht kwartieren (zie boven).
Pieter Ruysch van Meresteyn (zoon van Hugo en
Lucia van Egmond) is 14 October 1654 overleden, nadat