19
ten einde met den bibliotecaris de herziening onder handen
te nemen, waartoe zij zich voor copieerwerk enz. vaneen
klerkje zal dienen te voorzien, met de voorbereidende werkÂ
zaamheden zou reeds nu kunnen worden aangevangen.
De vergadering betuigt hiermede hare instemming.
De circulatie der portefeuilles bij de Haagsche leden
gaf minder dan het vorig jaar aanleiding tot klachten,
alhoewel ook thans weder een werk verloren ging, dat
ondanks een verzoek om nasporing van den bibliothecaris
niet terecht is gekomen, zoodat het lid, voorafgaande
aan hem die de vermissing het eerst aanteekende, voor
de teruggave aansprakelijk is gesteld.
Jhr Beelaerts van Blokland brengt alsnu het afzonderÂ
lijk in dit nummer afgedrukte verslag uit van de Commissie
belast met de prijsvraag in zake een lidmaatschapsdiploma.
In de plaats van Baron Snouckaert van Schauburg, die
als Bestuurslid bedankt heeft, wordt met op een na
algemeene stemmen benoemd de Heer P. C. Bloys van
Treslong Prins, die deze benoeming aanneemt.
De waarnemende Voorzitter brengt ter sprake een vraag
van het lid Morren, die voor eene bibliographie van den
Haag een bewerker zoekt voor de heraldiek en de geneaÂ
logie. De Heer V. van Oyen deelt mede, dat hij reeds lang
bezig is eene bibliographie van Nederland op dit gebied
samen te stellen en gaarne bereid is den Heer Morren
daaruit medêdeeling te doen van hetgeen op den Haag
betrekking heeft.
De Heer H. G. A. Obreen stelt eenige vragen, waarÂ
van eenige aanstonds konden worden beantwoord en
andere door middel van de rubriek â??Vragen en AntÂ
woorden' in het Maandblad onder de aandacht van de
leden zullen worden gebracht.
Eene vraag omtrent een door den Heer Regt ingezonden
wapen kon door de aanwezigen niet worden opgelost.
Nadat nog door de Heeren Bloys van Treslong Prins,
Bijleveld, Storm van 's-Gravesande en Van Oyen eenige
punten van ondergeschikt belang waren behandeld, wordt
het eerste deel der vergadering gesloten en overgegaan
tot de kunstbeschouwing. Belangrijke bijdragen waren
daartoe ingezonden of medegebracht door de Heeren
Obreen, van Heurn, van Epen en Prins. Vooral de
merkwaardige verzameling portretten en andere stukken
betreffende het geslacht van Wassenaer, waarvan de geÂ
schiedenis door den Heer Obreen beschreven wordt, trok
zeer de aandacht. Ook de verschillende naar aanleiding
van de uitgeschreven prijsvraag ingekomen ontwerpen
werden door de aanwezige leden bezichtigd.
In de ten slotte gehouden Bestuursvergadering werd
het Bestuur als volgt samengesteld:
J. C. VAN DER MUELEN. Voorzitter.
.T. C. GIJSBERTI HODENPIJL VAN HODENPIJL, Secretaris-
bibliothecaris
C. F. GIJSBERTI HODENPIJL, Penningmeester.
Jhr. Mr. F, BEELAERTS VAN BLOKLAND, Redacteur van
het Maandblad.
.Mr. H. J. KOENEN.
Jhr. J. VAN HEDRN.
P. C. BLOYS VAN TRESLONG PRINS.
PRIJSVRAAG.
Nadat het uitschrijven van een prijsvraag voor het
ontwerpen van een diploma van lidmaatschap voor het
20
Genootschap zoowel door rechtstreeksche kennisgeving
aan de meest bekende heraldici en calligraphen als door
medêdeeling in de dagbladen was bekend gemaakt, onder
bepaling van den uitersten termijn van inzending op
1 November 1900, zijn bij de Commissie, met de beoorÂ
deeling belast, een tiental ontwerpen ingekomen.
Mocht dit aantal niet onbevredigend genoemd worden,
het gehalte der ontwerpen wekte bij de Commissie
teleurstelling. Het meerendeel der inzenders had niet
genoegzaam rekening gehouden met het feit dat het een
diploma gold voor een genealogisch-heraldiek genootÂ
schap, waaraan natuurlijk andere eischen moeten worden
gesteld dan aan een diploma voor een bond van onderÂ
wijzers, wielrijders of bloemkweekers, het gevolg hiervan
was, dat een groot- aantal der ontwerpen geen eigenaardig
karakter vertoonde en, met wijziging der inschriften,
even goed, of even slecht, voor elke andere vereeniging
had kunnen strekken. Van de inzenders die blijkbaar
wel beseft hadden, dat de uitvoering en de motieven
van het diploma verband moeten houden met den aard
van het Genootschap, toonden slechts enkelen voldoende
kennis der heraldiek te bezitten
In deze omstandigheden meende de Commissie geen
vrijheid te hebben om aan een der inzenders den uitgeÂ
loofden prijs toe te kennen, geen der ontwerpen is van
dien aard, dat de Commissie aan het Genootschap mag
voorstellen daarnaar een diploma te doen vervaardigen.
Den minst onbevredigenden indruk maken de ontwerpen
ingezonden onder de zinspreuk â??Ut desint vires, tarnen
est laudanda voluntas' en onder het motto ,,Klaverblad',
het eerste is uit heraldisch oogpunt het zuiverst en ook
het meest artistiek opgevat, het tweede beantwoordt het
best aan de eischen welke men aan een diploma in het
algemeen mag stellen. De Commissie besloot daarom
voor eerstgenoemd ontwerp een premie van f 15, voor
het tweede een van f 10 toe te kennen , inzenders dier
ontwerpen bleken te zijn resp. Jhr. Mr. C. H. C. Flugi
van Aspermont, te Voorburg, en A, Cocural, te Hoorn.
De ontwerpen kunnen bij den tweeden ondergeteekende,
62 Koninginnegracht te 's-Gravenhage, door de inzenders
worden teruggehaald.
Namens de Commissie voornoemd.
J. C. VAN DER MUELEN.
BEELAERTS VAN BLOKLAND.
Bij de plaat.
I.
Omtrent Schagen vind ik vermeld dat het eerst in
334 bevolkt is geworden, nadat in 333 de Zijpe was
doorgebroken.
Het wapen van Schagen beschrijft Dirkburger van
Schoorel in 1728 in zijn chronijk als: â??een witte roos,
â??omtrokken met een witte cirkel, daar vier witte leliën
â??buyten om staan, en dat op een root velt, deze Roos voert
â??ook mede York in Engeland, gevoert door een geharnast
â??man, dragende een knots op zijn schouder.
â??Op 't wapen:
â??En waarom draagt de Reus, de frisse Roos van
Schagen,
â??Omdat Westfrieslants roem, geen minder man kan
dragen.'