MAANDBLAD
VAN HET
Gfenealogisch-heraldiek Genootschap â??De Nederlandsche Leeuw.'
Dit blad verschijnt maandelij ks en wordt
alleen aan de leden van het Genootschap
gezonden. Bijdragen en correspondentie
betreffende de redactie en verzending van
het Maandblad zijn te richten aan den
reJacteur Jhr. Mr. F. BEELAERTS VAN
BLOKLAND, 22 Jan van Nassaustraat, te
's Gravenhage. Aanvragen om exemplaren
van vroeger verschenen Maandbladen zijn
te zenden aan den bibliothecaris W. Baron
SNOUCKAERT VAN SCHAUBURG, 90 Jan
van Nassaustraat, te 's Gravenhage.
De redactie van het Maandblad wijst
strekking of den
N°. 9.
Brieven,aanvragen, enz., betreffende het
Genootschap te richten aan den secretaris,
Jhr. .lr. E. B. F. F. WITTERT VAN HOOGÂ
LAND, 25 Jan van Nassaustraat, die betrefÂ
fende de bibliotheek aan don bibliothecaris,
'W. Baron SNOUCKAERT VAN SCHAUBURG,
96 Jan van Nassaustraat, beiden te 'sGra
venhage. â?? ContributiĂ«n enz. aan den penÂ
ningmeester , O. F. GIJSBERTI HODENPIJL
te Vrijenban bij Delft. â?? Leden te 's GraÂ
venhage betalen per jaar fl 0.â??contributie,
zij die buiten 's Gravenhage wonen/ 6.â??.
er nadrukkelijk op, dat zij niet aansprakelijk is voor de
inhoud der onderteekende stukken.
Iets over Jasper van Kinschot (1553â??1603)
[en een afschrift van zijn familieregistertje
loopende van 1578â??1601],
door M. G. WILDEMAN.
Jaargang.
In het familie-archief Van Kinschot, berustende bij ons
geacht medelid, den heer Jhr. C. P. L. van Kinschot
te Tiel, wordt o. a bewaard een perkamenten registertje
[hoog 0,09 M., breed 0,11 M.] waarin Jasper van Kinschot
(1552â??1603) zijn huwelijken, alle doop- en sterfÂ
data van zijn kinderen en naaste bloedverwanten aan
teekende, dat dus bij gemis aan origineele doop- en
andere registers, ons de ware data van die mutatiën doet
kennen. Het h.s. is zeer lastig te ontcijferen, niet alleen
â?˘door de onduidelijke hand, doch tevens door het ver
weeren van het perkament. Een afschrift op papier, in
genoemd archief voorhanden, bleek mij veel onjuistheden
te bevatten, waarom ik den eigenaar toestemming vroeg
«en nieuw afschrift te vervaardigen, dat mij welwillend
werd toegestaan, met de permissie het resultaat in een
van onze vakbladen te doen afdrukken. (1).
De aanlegger van het registertje Mr. Jasper van Kinschot,
â?˘schreef in 1601 een soort auto-biographie, waaraan wij
â?˘o. a. het volgende ontleenen. (2).
Hij vangt aan met: â??In den Jaere ons Heeren Jesu
�Christi, ons Saligmaechers als men schreef xv° een en(de)
vijftig, troude Zeger van Kinschot mijnen weerden vaeder
saliger memorie [soone wijlen Mr. Jaspers van Kinschot en
�van Egidia van Schooten sijne huysvrouwé] wijlen mijne
lieve moeder- Josina Boefs, binnen de vrijheyt van Turnhout,
â?˘ende cregen te saemen mij alleene haeren eenigen soone,
(1) Bij het relaas van de ziekte en den dood van zijne echtgenoote,
is des Bchrijvers hs. op enkele plaatsen bepaald onleesbaar. De sterkst
gewapende oogen en de beste routine in 't lezen van oud schrift
kunnen in deze onsamenhangende zinnen met afgekorte woorden geen
orde brengen. Het meergenoemde afschrift op papier geeft woorden
terug, welke er beslist niet staan. â?? We hebben ons van fantasie
onthouden, en door weergegeven wat ons onoplosbaar bleek.
(2) Het zij vergund hierbij op te merken, dat ik, wat den oorspron-
kelijken tekst hiervan betreft, gebruik maakte van een door een kleinÂ
zoon van den auteur vervaardigd afschrift. Alles wat cursief is, komt
dus voor diens rekening.
1905,
ende ick werde gebooren den xv dag van Octob(er) in den
jaere xv° twee-en-vijftig, hebben mij eerlijck ende Ghristelijck
opgebracht binnen de voors.vrij heyt, mij hebbende doen
leeren de Latijnsche, ende Griecksche tale, musyck ende spélen
van orgelen ende clavesimmelen tot den jaere xvclxviij
den vuj Sept.'' Zijn vader bracht hem vervolgens in gezelÂ
scha p van, zooal s hij hem noem t â??mijn goeden vrient ende
lantsman', mr. Jean Gevaerts (1) naar de Universiteit van
Keulen â??dder wij onse rosten cochte int college de drie
Croonen, bij de Jesuyten'. Zij verbleven daar tot in 1570
toen op bevel van den Koning van Spanje, alle onderÂ
danen, die aan vreemde universiteiten studeerden, moesten
komen â??in de Universiteyten sijner subjectie oft tot Bomen'.
Jasper evenwel bleef na bekomen dispensatie van den
Hertog van Alba, nog eenigen tijd te Keulen om te
worden ,,gecreëerd tot Baccalaurus artium', 't gee n den
5 Mei 1570 plaats vond. Vervolgens ging hij via Turnhout,
weder vergezeld van zijn vader en zijn vriend Gevaerts,
over Antwerpen, Gent en Doornick naar Douay, woonde
daar in 't Collegio Regio en werd tegelijkertijd met meer
genoemden Gevaerts, licentiatus en doctor'® artium,
zooal s hij schrijft â??met rigoureus examen, mits dat de
eerste reyse was, dat in dese Universiteyf H collegie der
Jesuyten als concerterende tegen 't collegie des Coninx elk
om de sijne te prefereeren'.
Den 20 Maart 1571 volgde zijn benoeming tot Doctor
artium, waarna hij ging wonen bij den Douay'schen burger
Philips Mignon, om zijn studiĂ«n voort te zetten â??ende
de francoische tale te leeren, Einde Juli 1571 naar TurnÂ
hout willende terugkeeren, werd hij door zijn ouders
gewaarschuwd niet daarheen te. komeu â??mits de peste
(1) Dit zal zijn Jan Gevaerts, geb. te Brussel 1553, f Antwerpen
30 April en ald. begr. 10 Mei 1613, [zn van Hubertus Gevaerts,
schepen van Turnhout, en van Anna Bierens]. â?? Jan Gevaerts tr.
Cornelia Aertsens, die 1597 te Turnhout overleed. â?? Na den dood
zijner vrouw werd hij (beroemd rechtsgeleerde en secretaris van Tura
hout zijnde) geestelijke, en Bpoedig benoemd tot kanunuik en officiaal
van het Bisdom in de Hoofdkerk te Antwerpen, en vervolgens PauÂ
selijk afgezant en aartspriester. ald. â?? Den 8 Maart 1606 werden
hem door Albert en Isabella brieven van adeldom verleend. [Zie over
hem 'Wagenaar, Motley, Luiscius, Le Grand Théatre Sacré de Brabant
II, p. ĂĽ, Beschrijving der schilderijen en autaren in de kerk te AntÂ
werpen, 1756, p. 22, enz]