De Nederlandsche Leeuw, jaargang 23 (1905)

29 30 Hare kwartieren waren: Lijcklama a Nijeholt Schwartzenberg de Blocq v. Scheltinga Ulson de St. Maurice v. Andringa v. Goslinga v. Kinnema v. Leyden. C. S. B. B. de Komaii. â?? Pierre de Roman, een Fransch edelma n uit Provence, refugieerde in 1685, ging in Pruissischen dienst en overleed als majoor te Geldern (Rheinland). Zijn oudste zoon, Jean Bogislaus de Roman, werd geboren in 1705 en overleed te Maastricht in 1781 als luitenant­ kolonel in Nederlandschen dienst,. in officieele stukken wordt hem de titel van baron gegeven. Diens eenige zoon was Alexander Sigismund de Roman, gebore n te Maastricht, overleden te Steenbergen 22 Mei 1823. Hij was eveneen s luitenant-kolonel in Nederlandschen dienst en liet uit zijn, op 5 Juli 1786 te Steenbergen gesloten, huwelijk met Lydia Sara de Bêre (geb. te Buren 14 April 1757, overleden te Steenbergen 29 Mei 1821) een eenig kind na: Jeanne Marie Sophie Julie de Roman, gebore n te Steenbergen 20 Maart 1787 en aldaar kinderloos overleden. Zij huwde te Steenbergen 17 Juni 1829 Johan Jacob Haggenmacher, welk huwelijk door echt­ scheiding werd ontbonden. Voor nadere mededeelingen omtrent deze familie, waar­ omtrent mij alleen het bovenstaaode bekend is, houd ik mij gaarne aanbevolen. Amboina. LACH DE BÃ?RE. Sniüllinck (XXI, 16, enz, XXII, 319). â?? Karola van Brempt, vrouw van Clörath, Vorst en Wardenstein, dr van Johan, hr v. Clörath en Vorst, en Ida Smullinck, vr. van Wardenstein, huwt Wolter van Buren, hr van Kalbeek en Griet, drost van Goch 1594, f 1603, zn. van Johan, hr van Griet, drost van Dinslaken, bij Anna van i Wylich (f 1553), met wie hij 1541 gehuwd was, en baarde dezen haren man (o. a.p) Elbrig v. Buren, vr. van Clörath en Griet (f 1678), en Ida'Margriet v. Buren, vrouw v. Wardenstein en half Griet, f 12 April 1650, die Hendrik Lancelot van Boinenburg gend Honstein (f 22 Nov. 1657) huwde. Hare zonen Wolter en Johan lieten, naar het schijnt geen kinderen na. Zoo werd hare dochter , Charlotta Rebecca v. Boinenburg gend Honstein, vrouw tot Wardenstein en half Griet. Deze huwde 1<>. Hendrik van Marhulsen, 2°. Otto van Voorst tot Schade­ wijk (f 1682) (Heraldieke Bibl. 1876, bl. 76). Zie het in den aanvang genoemd e huwelijk in de Ridderschap van het kwartier van Nijmegen, bl 269, en het volgende in de Ridderschap van de Veluwe, bl. 263. De moeder­ lijke kwartieren van Harmen Berend van Voorst, heer v. Schadewijk en Overbergen in Heraldieke Bibl. 1876, bl. 76, zijn dus foutief en behooren te zijn: v. Boinenburg, gend. Honstein. v. Buren v. Bloes v. Brempt v Isendoorn v. Wylich v. den Sande Smullinck. Overbergen was ook destijds van Marhulsen (zie Stephanus Hendrik van Marhulsen tot Overbergen in de Ridderscha p van Nijmegen, blz 262). Deze kan een zoon van Hendrik vd. geweest zijn, die wellicht geen kinderen naliet bij Gijsberta Vijgh, zoodat zijne moeder hem beërfde en het aan haar tweeden man bracht, dien ze 1669 had gehuwd. Zie overigens Marhulsen op bl. 16 der Veluwe, zoo­ mede verschillende in de Bannerheeren en Ridderschap van Zutphen, nevens Smullinck nog Herald. Bibl. Nieuwe reeks, iV,- bl. 59 In die Ridderschap van Zutphen ook ver­ schillende Smulling's (met een g) bezitters van Poelwijk. Ook tallooze van deze Smulling's in de Veluwe. Zie ook Herald. Bibl. Nieuwe reeks, V, bl. 236. Gaat men aan het zoekeD, dan vindt men er zeker nog elders. In mijne aanteekeningen werd de naam van Margaretha, vrouw van Willem Schenck den jongere, vrijheer v. Toutenburg, zn. van Willem, den ouderen bij Kunigunde von Tettow, en moede r van Anna, die 1546 Ruiger van den Boetselaer, zn. van Steven en Ida Smullinck van Wardenstein, huwde, â??Rebberschuil' geschreven. Ook ik denk dat Reberspruyt de voorkeur verdient. In Heraldieke Bibliotheek 1876, bl. 32, wordt de naam Riberzugt ge­ speld. Het schijnt een Duitsch geslacht te zijn. Dat hare moeder eene Apollaun zu Korieplan was, is zeer waar­ schijnlijk. Dientengevolge zal Willem Schenck de jongere heer van Korteplan geworden zijn. Zijn oudere broeder George volgde zijn vader op als vrijheer van Tautenburg en Wendische Eschenbach en werd in 1502 scholtis van Vollenhoven en kastelein van Kuinre voor den bisschop van Utrecht. Nadat Karei van Gelre bij den vrede van Grave in 1536 Drenthe en Koevorden, Groningen en de ommelanden Westerwolde, Wedde en Diepenheim aan den Keizer had moeten afstaan en Groningen dezen had gehuldigd, werd Schenck tot stadhouder aangesteld. Als scholtis van Vollenhoven bouwde hij op gronden de Camp genaamd, het Over ijsselsche slot Toutenburg, hij sneuvelde 1540 bij het beleg van Genemuiden. Dit Toutenburg kwam nu aan zijn zoon Karei uit zijn tweede huwelijk met Johanna van Egmond, dr. van graaf Jan (f 1516) en Magdalena gravin van Werdenberg, zoo ook Wedde, Westerwolde en Bellingwolde. Karei stierf echter zonder wettig oir in 1571 en zijn halfbroeder Frederik uit het eerste huwelijk zijns vaders met Anna de Vos van Steenwijk, vrouw van Batingen (t 1526), eene der erfdochters van Coenraad, hr. van Batingen en Entingen (dat eene andere dochter Rudolfa aan Buchard van Westerholt, hr. v Coppel, Dinckeburg, Brockhaus bracht) bij . . . Mulert, stelde zich nu in het bezit van Toutenburg, dat hij waarschijnlijk niet dadelijk had geërfd omdat hij geestelijke was. Deze Frederik was sinds 1561 aartsbisschop van Utrecht en stierf 1580. Alsnu beërfden hem Christoffel Schenck van Toutenburg, een zoon van zijn oom Willem den jongere vd en de kinderen van diens zuster Anna, nl. Joachim, Steven en Oswald van den Boeiselaer. Door Stevens kleindochter Ernestine van den Boetselaer kwam Toutenburg aan het geslacht Haersolte, van het­ welk het later door verkoop van het geslacht Sloet over­ ging. Ik heb al te veel van de attentie van den lezer gevergd om hierover nader uit to weiden, het zal waar­ schijnlijk ook evenals veel dat hieraan voorafgaat uit . v. Lenneps en Hofdijks â??Merkwaardige kasteelen', 3de serie II bekend zijn. Men vergelijke ook Mbl. XXII, kol 207 j° 286. Met het grafschrift der van Reede' s wordt wel dat van Godard, hr. v. Amerongen en Ginkel (f 1641), bedoeld. Alvoren s met Anthony v. Haersolte van Herxen, Egede en Paeslo te trouwen, was Ernestine van den Boetselaer gehuwd geweest met haar neef'Frederik Adolf van Reede,