De Nederlandsche Leeuw, jaargang 25 (1907)

173 47.4 - 3. Wilhelmina Catharina Petronella Beijnst, geboren te Tegal 25 April 1767, overleden te Amsterdam 18 De -cember 1802 , zij huwde te Breukelen 6 Augustus 1786 Jonkheer Mr. Joan Graafland, geboren te 'a Gravenhage 7 Mei 1763, overleden te Amsterdam 31 Mei 1827, zoon van Jhr. Mr. Joan Graafland en van diens lste vrouw Martha Henriëtta Buteux. Zijne vier kwartieren waren : Graafland Buteux van Hemert van Sandick. Jhr. Mr. Joan Graafland hertrouwde te Overveen 6 Mei 1805 met Johanna Clara van de Poll. Jhr. Mr. J. Graafland was advocaat te Amsterdam, daarna van 1789â??1795 raadsheer in het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland, ridder in de Orde van de Eeunie en lid van het Amortisatie Syndicaat, 1823. 4. Willem Hendrik Beijnst, geb. te Tegal, 13 Juli 1768 overleden te ...... . 1813, huwde te Arnhem {ondertr : 11 Januari) 2 Febr. 1791 met Helena Cremer, geboren 30 Dec. 1766, gedoopt te Arnhem 4 Januari 1767, overleden te Januari 1827, dochter van Bernardus Hendrik Cremer en. van Lubberta Hester Umbgrove. Hunne kinderen volgen sub IVquat. W. H. Rejjnst werd 18 Maart 1787 ingeschreven als student Litt. Hum. aan de Hoogeschool te Harderwijk, en op 6 Maart 1790 opnieuw aldaar als stud. Juris. (23) Verder is mij niets over hem bekend. 5. Isaak Beijnst, gedoopt te Batavia 10 October 1772, overleden te Amsterdam in 1788. 6. Eva Beijnst, gedoopt te Batavia 5 Februari 1774. IV. (Kinderen van Pieter Hendrik Beijnst (III, .2) en diens eerste echtgenoote Susanna Ignatia Bader macher.) 1. Maria Anna Beijnst, geboren te Arnhem 12 Mei 1793, overleden te Zeist 30 September 1828, huwde te Batavia 17 November 1816 met Jhr. Mr. Pieter Gerhard Siberg, geboren te Semarang 20 November 1785, over­ leden te Kleef 18 November 1851, zoon van Joannes Siberg en van Pieternella Gerhardina Alting. (24) Jhr. Mr. P. G. Siberg hertrouwde te 's Gravenhage 21 Juni 1832 met Johanna Sara gravin van Limburg Stirum, geboren te Amsterdam 2 November 1786, over­ leden te Kleef 22 Maart 1849, dochter van Samuel John 4aar niemand voor opgekomen en het geld aan den lande vervallen. Vermoedelijk, omdat weer 6 jaar later, in Juni en Augustus 1843 een bijlage van de Javasche Courant onder een staat van niet afge­ haalde gelden behoorende tot boedels, welke meer dan § eeuw onder T>eheer van de Weeskamer te Batavia waren geweest, o. a. vermeldde de nalatenschap van Johannes Maurits Smith (zie n°. 5 hieronder), groot f 162,23£, sedert Februari 1796 door de 'Weeskamer beheerd en waarvan erfgenamen waren: Albertus Gerardus, Hester Petronella en Hendrik David Smith. (23) Zie: Het Album Studiosorum van Harderwijk in De Wapenheraut 1904, blz. 481 en blz. 48*. Op eerstgenoemde blz. staat als geboorte­ plaats â??Tagar-Indus', dit moet â??TagaZ' zijn. (24) Joannes Siberg de gouverneur-generaal van N. I. had o a de 2 volgende zoons: a. Willem Arnold Alting Siberg, van wiens oudsten zoon Johannes Alting Siberg de nog uitsluitend in Indië levende tak Alting Siberg afstamt, waarover in een volgend opstel het een ten ander, en b. Pieter Gerhard Siberg, hierboven vermeld, uit wiens eerste huwelijk de nog bestaande adellijke tak afstamt. (Zie ook Nederland's Adelsboek, 1906, blz. 400.) graaf van Limburg Stirum en van Johanna Sara Keijnst. (vermeld III, 1.) â?¢ Jhr. Mr. P. G-. Siberg was eerst ambtenaar toegevoegd aan den Raad van Financiën van .N. I., daarna raads­ heer in den Hoogen Raad van Justitie van N. I., 22 Febr. 1817, op zijn verzoek als zoodanig honorabel ont­ slagen, 4 September 1817, ging vervolgens over inden handel en werd lid van de firma P. G. Siberg & Grilden­ huis te Batavia, tot op 28 Juni 1819, sedert 1 Aug 1819 lid van de firma Colville, Juttihg en Co. aldaar. Benige jaren later vestigde hjj zich te 's Gravenhage en trad 1 Jan. uit laatstgenoemd handelshuis. Bij K. B. van 5 Aug. 1821 was hij verheven in den Nederland schen Adel. 2. Pieter Hendrik Reijnst, geboren te Groningen... . 1794, overleden op de huize Larenstein bij Arnhem ... 1795 3 Pieter Hendrik Beijnst, geb. te Arnhem 1 September 1796, gesneuveld voor Palembang 21 October 1819. P. H. Reijnst trad in militairen dienst als cadet der infanterie, 3 Jan. 1814, sergeant, 17 Febr. 1814, 2e lui­ tenant der infanterie, 12 Apr. 1814, overgegaan bij het leger in N. I. en aangekomen te Batavia, 6 Febr. 1819, 1' luitenant 13 Febr. 1819. (25) 4. Jonkheer Joan Cornelis Reijnst, geb. te huize Laren­ stein bij Arnhem 23 Januari 1798, overleden te 's Gra­ venhage 11 October 1871. Jhr. J. C. Reijnst trad eerst in militairen dienst en was fourier bjj de vrijwillige jagers van Gelderland in 1813 tot 9 October 1815, daarna vertrok hü als O. I. ambtenaar der 5° klasse, op 26 Nov. 1815 met zyn vader naar Indië en werd achtereenvolgens klerk bij de Alge meene Rekenkamer, 9 Juni 1816, tweede commies daarbij, 20 Oct. 1816, eerste commies, 2 Dec. 1817, secre­ taris van de fungd resident van Cheribon (W. N. Ser vatius), 12 Maart 1818 , secretaris van den hoofdinspec­ teur van financiën (Mr. H. J. van de Graaff), 15 Jan. 1819, prov. resident van Sambas (26) 26 Juni 1819, toe­ gevoegd aan den directeur der ink. en uitg. rechten, 18 Ap. 1822, toegevoegd aan den commissaris voor Palembang, 19 Juli 1822, resident van Palembang, 1 Juli 1823, lid der commissie tot het ontwerpen van een reglement van de Algemeene Rekenkamer (waarvan zijn vader vice-president was), 16 Juni 1826 en van de com­ missie tot vereenvoudiging en bezuiniging, 7 Aug 1826, prov. directeur van 's landsproducten en civiele maga­ zijnen, 24 Nov. 1826, wd. algemeen secretaris van N. I., 18 Mei 1827, lid van de hoofdcommissie van landbouw, 13 Sept. 1827, directeur van hooger genoemd departe­ ment, 15 Maart 1828, wd. directeur-generaal der finan­ ciën, 7 Dec. 1830, directeur-generaal der financiën, tevens wd. directeur der middelen en domeinen, 18 Febr. 1833, lid van den Raad van Indië, 5 Apr. 1836, blijvende tevens nog 18 maanden lang directeur-generaal der financiën, verleend een tweejarig verlof naar Nederland, 22 Dec. 1838, terug te Batavia, 4 Jan. 1841 en weder opgetreden als Raad van Indië, vice-president van dien Raad, 11 Oct. 1842, tijdelijk waarndgouverneur-generaal van N. I., 5 Aug. 1844, afgetreden als zoodanig, 30 Sept. 1845, op zjjn herhaald verzoek op de meest eervolle wüze uit 'slands dienst ontslagen en gepensioneerd, 11 Jan. 1850, gedelegeerde van de Nederl. Ind. Escompto Mij., 1859, naar Nederland vertrokken, 24 Febr. 1860. Voorts was hij: ridder in de Orde van den Neder- (25) Stamboeken van officieren berustende op het Depart. van Oorlog. (26) In het reeds aangehaalde werk â??Brieven van en aan Mr. H. J. van de Graaff' lezen wij op blz. 103 van deel II in een brief uit Sambas van 8 Apr 1820: â?? dat juist mijn retoer naar Java datgeen is, waarin ik het meeste belang stel . . . ' en verder: â??ik durf mij derhalve hieromtrent voornamelijk mijn persoon in UEdGe strenges protectie aanbevelen, vermits ik overtuig ben, dat geene af­ wezigheid zal hebben verflauwd de protectie, welke UEdGestr. mij wel heeft willen doen genieten: maar tevens verzoek ik UEdGestr. van niet te. willen geloven, dat ik niet bereid ben om voor het Gouverne­ ment eenig leed te lijden, enz.' V