3
4
De naam der nakomelingen van H. M. de Koningin.
Staatsblad n°. 425 bevat een koninklijk besluit van
30 December 1908, waarbij wordt bepaald, dat onderÂ
staand besluit in het Staatsblad van 31 December 1908
zal worden geplaatst:
W ij Wilhelmina, bij de Gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz.
Overwegende den wensch van Onzen beminden Gemaal
en verlangende, dat de naam van het Geslacht, waaruit
Wij zijn gesproten en waaraan voor Ons en voor het
Nederlandsche Volk zoo dierbare herinneringen zijn verÂ
bonden, ook voor Onze nakomelingen behouden zal
blijven,
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie
van den 2den Februari 1901, l8te Aldeeling C, n°. 15,
Geheim,
Hebben goedgevonden en verstaan:
toe te stemmen, dat de naam Oranje Nassau zal
worden gedragen door alle Prinsen en Prinsessen der
Nederlanden, Onze wettige nakomelingen, met en beÂ
nevens den naam of namen, die Zij aan het Geslacht
van Hunnen Vader ontleenen, met dien verstande, dat
aan laatstbedoelden naam of namen zal voorafgaan de
naam Oranje Nassau, zoodat genoemde Prinsen en PrinÂ
sessen, onverminderd de titels die Hun uit anderen
hoofde nog toekomen, zullen worden genoemd â??Prins
(Prinses) van Oranje - Nassau Hertog (Hertogin) van
Mecklenburg'.
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering
van dit besluit, dat op een nader te bepalen dag in
het Staatsblad zal worden geplaatst.
Het Loo, den 89ten Februari 1901.
WILHELMINA.
De Minister van Justitie,
CORT v. D. LINDEN.
De Redactie hoopt van harte dat dit koninklijk besluit
binnen kort toepassing moge vinden.
Volgens art. 29 der Grondwet zou alleen de oudste
zoon der Koningin den titel van Prins van Oranje
voerd hebben bij zijnen naam van Hertog van MecklenÂ
burg volgens het Nederlandsen burgerlijk recht.
Bij bovengemeld kon. besluit wordt nu aan alle naÂ
komelingen de naam Oranje Nassau toegekend, die
vooraf zal gaan aan de vaderlijke namen. Deze toeÂ
kenning is geschied in overeenstemming met de â?¢ beÂ
voegdheid, bij hét Eerste boek van het burgerlijk
Wetboek (Titel IH 6de afd.) in zake naamsverandering
in het algemeen aan het hoofd van den Staat toegekend.
Afgescheiden van ons Nederlandsch burgerlijk en
grondwettelijk recht kwam aan de Koningin het recht
om den naam Oranje aan Hare nakomelingen te ver
leenen toe, krachtens het voorbehoud, bij den afstand
van het prinsdom Oranje op 11 April 1713 aan den
Koning van Frankrijk gemaakt en bij tractaat van
16 Juni 1732 tusschen Willem Karei Hendrik Friso
(Prins Willem IV) en den Koning van Pruisen bevestigd,
om over den titel en de wapens van Prins van Oranje
ten behoeve van 's Prinsen nakomelingschap blijvend
te mogen beschikken.
Ten aanzien van den naam Nassau kwam aan Hare
Majesteit hetzelfde recht toe, als eenig overgeblevene
afstammelinge van de jongere, Othonische lijn van dat
Huis. Hoofd van de Walram'sche lijn is de tegenÂ
woordige Groothertog van Luxemburg, wiens instemming
met de verleening van den naam Nassau aan de kinderen
uit het huwelijk onzer Koningin, in 1901 officieel werd
verkregen.
Het thans verwachte en de later nog geboren wordende
kinderen van onze Koningin en Prins Hendrik der
Nederlanden zullen dus Prins(es) van Oranje Nassau,
Hertog(in) van Mecklenburg heeten.
De Koninklijke vlag.
Bij kon. besluiten van September 1908 zijn nader
vastgesteld de Koninklijke vlag en de onderscheidings
vlaggen voor de leden van het Koninklijk Huis.
Omtrent de Koninklijke vlag is bepaald:
Artikel 1. De door ons te voeren vlag is een vierkante
vlag van oranje kleur, in vier vakken verdeeld door
een over het midden geplaatst staand vierarmig kruis
van Nassau's blauw, ter breedte van 1/. van de zijden
van de vlag, met in het midden van het kruis Ons
wapen, zooals dit is vastgesteld bij art. 1 van Ons
besluit van 10 Juli 1907, Staatsblad n°. 181, het schild
gedekt door de Koninklijke Kroon en omhangen door
de versierselen (lint met ordeteeken) van het grootkruis
der Militaire Willemsorde, de boven- en onderzijde van
het wapenschild liggende in de lijnen der boven- en
onderzijden van den horizontalen arm van het kruis,
voorts in het midden van elk der vier door het kruis
gevormde oranje vakken een jachthoorn van azuur, geÂ
snoerd en geopend van keel, beslagen met zilver (Oranje).
Art. 2. De door Hare Hoogheid de Vorstin-weduwe
zu Wied, Prinses van Oranje-Nassau te voeren vlag is
een langwerpige vlag van oranje kleur, waarvan de
hoogte -| van de lengte bedraagt, driehoekig uitgesneden
over ^ van de lengte van de vlag, in vier vakken verÂ
deeld door een staand vierarmig kruis van Nassau's
blauw, ter breedte van i van de hoogte der vlag, het
midden van het kruis liggende op T van de lengte
der vlag, gerekend van de broekzijde, in het midden
van het kruis een medaillon van oranje kleur, ter
middellijn van van de lengte van de vlag, waarop
geplaatst het wapen, zooals aangegeven in art. 1 van
dit besluit, gedekt door de Koninklijke Kroon: in elk
van de oranje vakken, gelegen aan de broekzijde van
de vlag, een hoorn, als omschreven in art. 1.
Omtrent de onderscheidingsvlag voor H. M. de
Koningin-moeder is bepaald:
De door de Koningin-moeder te voeren vlag is een
langwerpige vlag van oranje kleur, waarvan de hoogte
| van de lengte bedraagt, driehoekig uitgesneden over
der lengte van de vlag, in vier vakken verdeeld door
een staand vierarmig kruis van Nassau's blauw, ter
breedte van | de hoogte der vlag, het midden van het
kruis liggende op T van de lengte der vlag, gerekend
van de broekzijde, in het midden van het kruis een
medaillon van oranje kleur, ter middellijn van f'^ van de
lengte der vlag, waarop geplaatst Ons wapen, zooals
dit is vastgesteld bij art. 1 van Ons besluit van 10 Juli
1907, Staatsblad n°. 181, het schild gedekt door de