De Nederlandsche Leeuw, jaargang 31 (1913)

51 52 v. Alen, v. Eldik e. a.). In Hildebrandt vindt men enkele afbeeldingen, waarop hij een halsband (van motaal natuurlijk, om heeft. De familie v. Alderwerelt v. Rosenburgh voert 3 papegaaien van zilver dus cacatoes. De Paradijsvogel is even zeldzaam in de heraldiek als in de natuur. Hij gelijkt daar nog niets op zijn fraaien naamgenoot maar meer op een zwemmenden visch. Hij heeft geen pooten en een waaiervormigen staart, (fig.). (v. Westerwijck). Het geslacht Louwerman voert hem paalsgewijs met uitgespreide nederwaartsche vlucht dus meer natuurgetrouw (z. afb. Rietstap PI. IV fig. 21). Kleur goud of natuurlijk. ]) Pauwen en Kalkoenen kunnen wij samen nemen. De pauw is het zinnebeeld van macht en aanzien (fig.). Beide komen meest â?¢pronkend voor, d. w. z. met uitge spreiden staart, doch ook van terzijde met slependen staart voor wat de eerste betreft. Als de oogen der vederen van andere kleur zijn, noemt men dit gespiegeld van azuur b.v. (v. Henegouwen, v. Royen, Pauw, Nieupoort, v. d. Stel, Verwolk v. Soelen, â?? Kalkoen). Alle kleuren. Pauivenvederen komen meest als helm­ teeken voor soms zelfs een geheele staart. , De Pelikaan (fig.) komt zelden alleen voor en dan als helmteeken, doch anders met gebogen hals in haar nest, terwijl zij haar borst openpikt om met het af druppelende bloed de gewoonlijk ten getale van drie aanwezige jongen te voeden, die op den rand zitten. Als zinnebeeld der opofferende moederliefde, spreekt men dan ook beter van pelikaan met nest. (Hoppers, de Virieu, Greven, Ments, Numan, Popma. t.t. Weidum, Humalda e. a. alsmede o. a. de gem. Appingadam en Kortenhoef. De vleugels houdt zij in den regel uitge­ spreid en het schild vullend. Kleur zilver of goud. Een fantasievogel, beter onder de monsters te rang­ schikken, is de Phenix (fig.) het beeld der eeuwige verjonging of onsterfelijkheid. Hij wordt steeds afge­ beeld uit een vlammenden brandstapel stijgend en van goud. (Schuninck, de Vries). De Peiger (fig.) wordt op de gewone wijze of met uitgespreide vlucht afgebeeld, soms met een paling of visch in den bek, van natuurlijke kleur of zilver, bek en pooten van keel en kenbaar aan de kuif achter den kop. Hij geldt als zinnebeeld der voorzichtigheid en wordt o. m. genoemd door v. d. Graeff, Reigersman, Reygersbergen, de gem. Zwaag e. a. De Snip (fig.) komt hoogst zelden voor en wordt op natuurlijke wijze afgebeeld. Dit is ook het geval met den Stormvogel, waarvan Storm van 'sGravesande er een 3 tal voert. De Specht, de vogel aan Mars gewijd en aan wie men waarzeggingskracht toeschreef, is ook al een rara avis en wordt gevoerd door het geslacht Martijn. (Specht v. Bubenheim). Het zinnebeeld van snelheid en uithoudingsvermogen is de Struisvogel (fig.). Volgens het oude bijgeloof is zijn maag zoo sterk dat hij zelfs ijzer kan verteren en draagt daarom als herkenningsteeken steeds een hoefijzer in den bek. (Olycan, Gemart). Natuurlijke kleur, hoefijzer metaal of sabel. In De Navorscher van 18(39 blz. 54 vindt men hieromtrent meer. De Uil (fig.) of katuil het zinnebeeld der wijsheid als vogel van Minerva, zit meestal front naar voren doch komt ook van terzijde gezien of opvliegend voor. Men treft soms kleine uiltjes aan die op een tak zitten. Alle kleuren. (Piper, v. Gasteren, gem. Reeuwijk en Sluipwijk). De Valk, de bekende jachtvogel waarvan de Giervalk een variant is, was in de middeleeuwen het attribuut der ridderschap en wordt meest voorgesteld zooals hij op den handschoen van den valkenier zit, dus met kap met pluim om den kop en bellen met ringen en riemen aan de pooten. Kleur natuurlijk of zilver, gekapt, geringd enz. van andere kleur. (Falck, v. d. Born, v. Cleef, Busch, de Weerdt, v. d. Beecke, Rengers, Wiarda e. a.). Hoewel eigenlijk hier niet tehuis behoorend, is hier, vanweze zijn vleugels van bijzonderen vorm, ook de Vleermuis opgenomen (fig-). Kleur sabel. (v. Egeren). Het Waterhoen is hoogst zeldzaam doch wordt in Hildebrandts' Musterbuch aangetroffen. Ook de Ijsvogel, soms met een visch in den bek doch als regel in zijn nest op de golven drijvend en van natuurlijke kleur, behoort tot de zeldzaamheden. !) Een veel voorkomend gevogelte daarentegen is de Zwaan, het beeld der waardigheid en deftigheid (fig.) staande of zwemmend met gesloten of opgeheven vleugels, meest van zilver of sabel, bek en pooten van keel, draagt hij soms een kroon om den hals en heeft dezen sierlijk gekromd. (Verbeek, Bongardt, v. Pelt, v. Campen, Lanchals, Swanevelt, gem. Zype, Wieringerwaard e. a.). Zwaanshalzen zijn reeds eerder genoemd. De Zwaluw als voorteeken van geluk, de vogel wiens nest men nooit verstoren mag, komt een enkele maal voor en wordt op natuurlijke wijze afgebeeld. De gem. Zwaluwe voert 2 vliegende boven elkaar. De Zwaluiostaart heeft alleen dien naam gemeen en is een bijzondere insnijding die hoogst zelden op een wapenschild voorkomt. De meeste vogels komen ook als helmteeken voor, uitkomende, opvliegend of zittend op den helmwrong. Als schildhouder evenwel komen vogels door hunne eigenaardige gestalte zooals begrijpelijk is, weinig voor. Alleen de adelaar, of liever de arend, de zwaan en een enkele keer de haan komen er voor in aanmerking. Hildebrandt geeft op pl. XL fig. 15 ook een pauw aan. Op de verschillende vogelmonsters komen wij ter gelegenheid bij die groep wapenfiguren terug en noemen alleen de man- en de vrouwvogel, de ezelvogel, bokadelaar, ramadelaar, dubbelhaan en harpij om een denkbeeld te geven van de menschelijke fantasie op dit punt! Het nest komt niet alléén voor, het werd bij de pelikaan en de ijsvogel als bijkomende figuur opgeno­ men , doch de familie Ravennest voert sprekend ook een nest met raven. Ten slotte zij nog vermeld, dat ook het Ei, hoewel *) Eene afb. volgt bij de kruipende dieren. l) Zie noot kol. 51.