De Nederlandsche Leeuw, jaargang 31 (1913)

147 148 I. Henricus de Keppele, Ridder Ministerialis van de Kerk van Munster II. Henricus de Keppele. Heeft een geschil met het klooster Asbeck, dat door den Bisschop wordt bijgelegd 1221. Heeft een mansum in villa Nortwich geschonken aan het klooster Mariénborn 1230. Staat het goed Stockinc af aan den Bisschop vóór 1221. y III. Hermannus de Keppele. Getuige van Johan van Billcrbech 1234. / , , ~~~â??: â?? r IV. Henricus, dictus de Keppele (zoon van II of III) in ieder geval kleinzoon van Henricus de Keppele, ridder I. Doet afstand van zijn aanspraken op het goed Stockinc en zegelt met de 5 Ruiten 1268. Burg­ man te Nijenborch en getuige van Agnes, wed. van Ludolf van Korde 1275. ^_ ^ Verdraagt zich met graaf Reinald van Gelre en is bij het verdrag tusschen den Heer van Abuis en de burgmannen van Nijenborch 1279. _____ /v VI. Hermannes de Keppele, knape, Getuige in een Nijenborger oorkonde met zijn oom Henricus V ridder 1280. Idem van de Abdis van Vreden en van Graaf Otto III van Tcckelenburg 1295, 1297. Burgman van Nijenborch bij de beleening van het goed Kempinc, met zijn zoon Heinrich 1299. Knape, bij de verklaring van de Abdis Heilwig over tienden 1302Burgman vanNijenburg. Sterft tusschen Febr. 1303 en 1304. VII. Heinrich van Keppel. Ridder. Met zijn vader bij de beleening van het goed Kempinc 1299. Getuige Klooster Burlo 1308. Idem bij de verkoop van het Nothus 1312. Scheiding met zijn broeder 1316. Erve zijns vaders verkrijgt o. a. het Burgloen van Nijenborch. Daarna Ridder vóór 1321. Getuige in diverse oorkonden van 1321â??1357 in vele met zijn broeder. Met zijn zoon Hermannus 1343. Ux: Jutta (mogelijk eene van Putten, zie Nijen beeksche erfenis 1296). Met zijn vrouw, 3 kinderen, schoondochter en kleinkind, geven het goed Rent sinck aan de Abdis van Vreden terug 1343. IX. Hermannus van Keppel, knape Ridder na 1343. Borge van St. Jan te Steinfurt 1342. Met zijn ouders, oom, vrouw en kind 1343. Met zijn broeder en verdere Rid­ derschap borgen van Johan van Solms 1358. Getuige van Henr. de Calverbeke en van Wolter van Hopingen 1360. In het verbond der Ridderschap en de Stad Mun­ ster 1368. Ux: Jutta XII. Jutta. Met haar vader en groot­ ouders 1343. V. Henricus de Keppele, Ridder. Is mogelijk zoon van Henricus II. Getuige te Coesveld 1270. Idem te Ludinghauson 1271. Idem in het Domkoor te Munster 1276. Idem te Wolbeek 1276. Idem te Sandwelle 1278. In een Nijenborger oorkondo 1280, waarbij ook zijn neef Hermannus de K. knape. â??â?? N VIII. Gerhard van Keppel, knape, Burgman in Nijen­ borch. Scheiding van goederen met zijn broeder 1316. Getuiae of borge met zijn broeder 1323, 31,33, 38, 43, 1348. Met zijn vader genoemd 1304. Ux: Mechteld Schenken te samen eene rente uit hun erf ten Hopen 1323. Wordt Ministerialis van Munster in plaats van Vreden 1337. Verbindt zich tot leisting 1341. X. Henricus van Keppel, knape. Ministerialis van XI Bei tradis 1343. Vreden, Met zijn vader en oom 1337. Wordt schadeloos gehouden. 1353. Borge van Ludeke van Asbeck 1357. Met zijn broeder 1358. Ux: Hilberch Met zijn vrouw en 3 dochters, verkoopen Lentwordinc 1358. Getuige des Bisschops 1359. Verkoopen hun goed te Hal­ teren 1361. Idem den Hobinckhof 1365. Idem eene rente 1374. Idem tienden 1376. Idem het Burgleen van Nijenborch 1377. Getuige van Berndt van Asbeke 1398. Zij weduwe leeft 1398. no_ r XIII. Jutta XIV. Hilberch Met hare ouders 1358, 1361, 1365, 1374, 1377. XV. Wilbekc.