De Nederlandsche Leeuw, jaargang 31 (1913)

157 158 Eeuw, heeft geërfd of gekocht de geslachtkundige boeken van Mr. Harmen Bcrewout de Beresteijn aldaar. In Dl. ,VI '276 en 298 van de Copijen euz. van v. Rijckhuijsen, vindt men dit vermeld. Ik bezit een groote collectie copiën daartoe behoord hebbende of vervaardigd door v. d. Muelen en op eene vendutie bij van Stockum gekocht. Waar de origineelen zich bevinden is mij niet bekend. Kan iemand hier­ omtrent iets.^naders mededeelen ? Leiden. STEENKAMP. Sandelin. Bestaat er eene genealogie der familie Sandelin of van Sandeüngen, in de 14e en 15° eeuw heeren van Sandelingenambacht bij Dordrecht. M. Son (van). (XXX, 351, XXXI, 127). P. N. A. F. Van Son was kapitein bij 't 25e Batt. Infanterie van Linie en overleed te Batavia 7 Dec. 1819. Zijn staat van dienst zal wellicht nadere bijzonderheden, kunnen aantoonen. Van zijne dochters is mij niets bekend. De betrokken gegevens zijn geput uit brieven, aan- teekeningen e. a. dateerende uit het begin van do 19d0 eeuw. 's-Gravenhage. Mr. L. VAN SON. Thierens. (Sterck ) (XXX, 712). In Dl. III (Copijen en Brieven v'. Rijckhuijsen Bode m. d. Buscho Gem. Archief Leiden) blz. 317 e. a, komt o. m. voor: Pieter Thierens Anthonïsz. koopman Amsterdam â??wapen: ged. â??a. doorsn. sw. leeuw op wit, b. sw. anker m. blauwe â??helmstok op geel, 2 groene boom op geel (met afb.)' trouwt 17 Febr. * 1667 Margaretha Sterck. Zij was dr. van Jan Jansz. én Anna v. d. Heyde Gerats. Het wapen Sterck vindt men in Dl. II. blz. 58 en Dl I 130. beschreven als volgt. â??Een appelbloesem gecouleerde wildeman. Op zijn â??L. schouder een zwarte stock, met d. R. in de zij â??op zijn hoofd eene groene krans als ook om 't lijf â??met de voeten 'op groen op wit veldt.' A° 1660 als dat van Jan M'aertensz. gehuwd met Beerta Maertensdr. de Jongh. Op tal van plaatsen komen nog meerdere opgaven Thierens voor in het bijzonder in Dl. III bovengenoemd. Leiden. STEENKAMP. Toussaint . (XXX, 354). Lidmatenboek Heusden: 1716. Johan Philip Toussaint, van Hanauw, attest, naar Utrecht 1720. D. Tuyll. (van) â??Renira de Tuyll, Wife of Capt. John Albert Bentinck'. 4° Lichtdruk, in kleuren naar G. Romney. (Uit een cat. van verkooping van boeken, enz.). Waar werd deze prent uitgegeven en waar is het oor­ spronkelijke schilderij ? Moes in zijn Ic. Bat. vermeldt onder n° 8140 een portret door J. Hoppner 1763 bij den Hertog van Portland op Wel beek Abbey. D. Vinceler (van). (XXXI, 120 e. v.). Is de in kolom 129 voor het huwlijk De Win X van Vinceler opgegeven huwlijks datum (Huissen 16 Dec. 1718) wel juist. In verband met eene aant.: â??Wilhelmina Lucretia van Vinceler tr. 1730 Daniël de Win, colonel,' zou een nader onderzoek gewenscht zijn. Misschien toch heerscht hier verwarring met hare tante, kol. 121, n° 7, welke in 1718 huwde. Buitendien huwde de vader in 1706, zoodat een huwlijk in 1730 veel grooter waarschijnlijkheid heeft dan een in 1718 (dochter 11 jaar, indien zij de oudste was). Zie voor van Vinceler ook Nav. 1905: 172, 1906: 93, 429, 523. Tiet. Jhr. VAN KINSCHOT. Vinceler (van). (XXXI, 120) Rectificatie. De woorden â??overl. Ophemert 4 Nov. 1788' van kol. 124, regel 22 v. o. moeten vervallen. Wassenaer . (van) Maerten Jansz. van Wassenaer tr. Fisgen Jansdr. 1646. Ik die van Wassenaer sijnde verheeven, Ik mag voere voorwaer, Ses halve maenen klaer Sonder beswaer. Deftig na 't leven, Ik die van Wassenaer sijnde verheeven. Het bovenstaande vindt men in Dl. I Boek II op blz. 116 van». Rijckhuijsen's Missives en Copijen onder den titel â??geslaehts Devisen'. Is van dezen Wassenaer iets naders bekend? Leiden. J. C. S. Geslach t Wilhelmius (XXI, 97 vlgg.). Na de mede deeling, nu tien jaar geleden, zijn daarop geen aan­ vullingen verschenen. Hieronder volgen er eenige. 1. Door den Zutphenschen archivaris Tadama werd destijds aan een belangstellende mededeeling gedaan van het vinden van eenige gedichten op het huwelijk W.-Keiders, in een bundel in de Bibl. der Mij. van Letterk. te Leiden. Ze zijn nog niet teruggevonden. Intusschen bleek een ex. aanwezig te zijn op het Rijks­ archief te Arnhem, bestaande uit eenige Holl. en Lat. gedichten, waarin n. f. Wilhelmius en zijn vrouw neef en nicht genoemd worden. 2. De naam Kelders kwam in den omtrek van Zutphen voor. Zie in de Reg. v. d. Leenacten-boeken van Gelre en Zutphen (II), Kw. van Z. 54 de beleenihg v.an â??een bouhoff, genoomt Hulskensgoet met synen tobehoren . .. . enz.' to Herffsen, Kerspel Almen: 1641, Nov. 10 Johan Kelder bij opdracht van Hen dric Doys, 1646, Juni 1. en 1647, Apr. 14. Johan Kelder en zijn huisvrouw Beerntgen Beuiv laten approbeeren hunne dispositie, waarbij zij â??malcanderén oer leven lang tuchtigen.' 1664, Juli 22. Niclaes Kelder, erve synes vaders Jan. 1677, Nov. 19. Hij draagt dit leen op aan Hendrick van Luchteren, borgem. ende gedeputeerde graaf sch. Zutphen, en daarmede beleend, waarbij Berentgen Beeuivs, wed. Johan Kelder van haar tucht aan dit leen ronuntieert. 3. Bij den dood van Prof. Wilhelmius heeft Prof. Senguerdius een oratie gehouden, is deze in druk verschenen, of ergens in opgenomen ? Bron: zie 4. 4. In de Boekzaal der Gel. Werelt van Juli 1738 worden in een levensbericht van hun zoon Johannes Wilhelmus R. genoemd: Daniël Lodewijk Ruisch (Daniël Ludwig Reusch) en Cecüia Hillegonda Wilhelmius, zij