381 382
verschuldigd voor zijn uitstekend gedocumenteerd geÂ
schrift, ook den heeren Dr. E. W. en Jan de Flines mag
een woord van lof niet worden onthouden, waar het aan
hun liefde voor de waarheid te danken is, dat :â?? gelijk
de schrijver ons mededeelt â?? de resultaten van zijn onÂ
derzoek in druk werden vastgelegd, en aan de legende
der adellijke afstamming der familie de Flines thans voor
goed een einde is gemaakt.
KORTE MEDEDEELINGEN.
Register van Predicanten der Gemeynte tot Weywert
(bij Delfzijl). *)
Onder het Pausdom zijn hier (soo veel bekent is)
in Ministerio Papismi geweest:
Heer Tyaerd, 1406.
. Gerardus Ten Ham, 1582.
Henricus Dieffelt, 1556.
Martinus Nerdenus, 1590.
Egbertus Mehgerinck, welcke nae Uitwyrda ver-
trocken is en is aldaer tempore Reformationis, van een
Priester des Pausdoms, Christi Dienaer geworden v.
Acta sijn a. 1595.
Nae de Reformatie syn desenaevolgendedienaeren
J. Christie alhier in dese gemeynte geweest.
1. Gekomen alhier van Scharmer 1599 Joanis Artopocus
gest. 1616 den 15 Febr.
.2. Regherus Wolphius Bremensis van Solwert hier
beroepen en toegelijck Conrector in den Dam (Appin
gedam) en is hier gekomen met sijn familie 17
â?¢ Oct.- L616-gest. 1662 in Junio.
3. Cornelius Themmen Oldkamptino Scheemdarus beÂ
vestigt 1669 den 3 Apr. gest. Oct. 1705.
4. Themmo Themmen Corn. Fil., beroepen van Oter-
dum, bevestigd 7 Nov. 1706 door L. Keuchenius
Predikant te Heveskes en A. Meinderts- en 1714 naar
Sappemeer vertrokken in Sept.
5. Martinus Croons Norchamiae Drenthinus, eerst pred.
te Woltersum, komt 16 Juli 1715. Hij vertrok 1720
naar Heveskes.
6. Johannes Deodatus Bruchenus 24 Sept. 1720.
7. Johannes Fabritius Neohusu Bentheimiensis 1727
den 3 Aug., vertrok naar Middelstum 1734.
8. Petrus Oorsinga ber. van Oldehove 30 Mei 1734,
vertrok Mei 1739 naar Wittewirum.
9. Petrus Somberg 1739 den 19 Juli, vertrok 1742
naar Hitswert. .
10. Antonius Johan Limburgensis, 24 Maart 1743,
vertrok naar Britwert en Wiewert.
11. Cornelius Heeren Embdanus 1750, vertrok 3 Mei 1759.
12. Fokko v. Kniphuysen den 12 Juli 1761.
CORNÃ?LIE DE WAAL.
Nolthenius. â??Oostvoorn: Den 27-November 1650naer
vertoonde attestatie uyt den Briel van haer dri geÂ
boden, sijn bij ons Abraham Isolihenius j.m. met Mag
delena Vellinckhuysen in den H. echten staet ingesegent
en bevesticht'. (Gem. arch. .Oostvoorne).
D. W. VAN DAM.
*) Berustende op het Gemeentehuis te Delfzijl..
Oldebarnevel d gez. Tullingh (van). Voor onze medeÂ
leden, die zich voor dit geslacht interesseereh zij opgeÂ
merkt, dat Rietstap zich vergiste met mede te deelen
dat Mr. Johan Oerard Tullingh zich van Amersfoort
naar den Haag begaf, hij vestigde zich nl. van uit NaarÂ
den te 's-Gravenhage (zie â??Archiefsprokkels uit Naarden'
jaarg. Nederl. Leeuw 1910) na gewikkeld te zijn geweest
in een proces met de regeering dier stad. Eerst in 1734 â??
het proces werd aanhangig gemaakt in 1713 â?? werd
deze zaak beslecht met de erfgenamen door mij in
bovengenoemd artikel genoemd. Ook andere leden van
het geslacht van Oldebameveldt woonden te Naarden,
zoo vond ik dezer dagen hët passeeren eener procuratie
in 1669 van Rijck Aartsz. van Oldebarnevelt aan zijnen
zwager Anthoni Verhoeff, beiden te Naarden woonachtig.
(Rijksarchief v, Noord Holland, protocollen v. notarjs
C. Brouwer te Naarden.)
Het door Rietstap bewerkt historisch en genealogisch
overzicht betreffende dit geslacht eischt dus stellig
aanvulling en verbetering.
P. L. THIERENS.
VRAGEN EN ANTWOORDEN.
Cox-Dubbels . (XXXII, 251). Mr. Laurens Cox, ged.
ZB. 31 Aug. 1732 (zn. v. Johan Cox, burgem. v. ZB.,
o.a. 1739 en 1744, f ald. 29 Mrt. 1775, en Charlotta
Catharina Sprengler), burgem. ald. (o.a. 1772), f ald.
23 Dec. 1773, X Opijnen 29 Nov. 1766 Anna Maria
Dubbels, fZB. 18 Apr. 1775. Vgl. De Wapenheraut
IV, 46, 216, â?? Nog geeft De WH. XIV, 528 vlgg.
een S. Cox als le of 2? echtgenoot van Susanna Davids,
f vóór 1711, amb.-vr. v. Est en Opijnen.
D. D.
Gaesbeec k (van) . (XXXII, 350). Gaesbeeck , de
hoofdplaats van de Meijerij van dien naam, is gelegen
in Zuid-Brabant ten Z.W. van Brussel.
Godefroy de Louvain, broeder van Hendrik II, Hertog
van Brabant, was in 1235 heer van Gaesbeek. Eene
erfdochter uit het huis de Louvain dite de Gaesbeke
bracht Gaesbeek aan de familie de Hornes, terwijl door
het huwelijk van Jeanne de Hornes met Gysbert van
Abcoude de heerlijkheid Gaesbeek in het geslacht AbÂ
coude (uit Zuylen gesproten) overging.
Sweer van Abcoude, heer van Gaesbeek, Putten en
Strijen stierf in Italië 22 April 1400 en liet na een
bastaardzoon Jan van Gaesbeeck ') en eene bastaardÂ
dochter Reijnera, later gehuwd met Hendrik van Parijs
van Zuijdoort.
Sweer's zoon Jacob van Abcoude, heer v. G., P., S.
en Wyck-te-Duurstede is 6 Febr. 1459 te Brussel overÂ
leden zonder wettiglijke geboorte na te laten, doch
liet hij bij Beatrix Lauwen buiten de Weertpoort te
Utrecht na een zoon bekend onder den naam van:
Sweer bastert van Gaesbeeck en bij eene onbekende
moeder Jacob van Gaesbeke bastaard. Deze werd door
den Bisschop van Utrecht den 1 Maart 1459 beleend
met de tienden te Rhenen, welke vroeger door wijlen
Jacob heer van Gaesbeek aan Arend van Amerongeh
') Deze Jan vermoedelijk in 1460 schepen van Wyck te Duurstede.
Zie Kronyk Hist. Gén. Utr. III, 76.