145
146
Apolonia Prins. Ook deze doopacte is ten Gemeente
archieve niet te vinden, zelfs komt in het daar berustende
register tusschen 17 Juli en 18 Augustus niet één doop
voor, terwijl in het copieboek doopsels zijn aangeteekend
op 26, 28 en 29 Juli, 3, 4, 8, 9 en 15 Augustus, de
laatste aanteekening is de gezochte, t. w.:
â?¢ â??Georgius Durt en Dorothea Versiji'e, [kind] Joannes,
[meter] Apollonia Versijde.'
Evenzoo komt de in het doopregister op het GemeenteÂ
archief ontbrekende doopacte van Johannes Alardus
Diert, geboren Vrijdag 6 October 1679 om 5 uren
's morgens en 's avonds gedoopt door Hermanus Visch,
priester der Sociëteit Jesu, naar Mr. Joris' meergenoemden
schoonvader en zijnen oom Alard Ooms (getrouwd met
Hillegond van Waelsdorp), in het copieboek op dien
datum voor, u.1. in dezer voege:
â??Georgius Durt en Theodora Verseyde [kind] Joannes
Alardus, [meter en peter] Hildegonda van Waelsdorp
en Johannes Verseyde.'
Het ontbreken van acten in het doopregister der
Leeuwenstraatsche kerk op het Gemeente-Archief is
dus allerminst een bewijs, dat de doop in die kerk niet
heeft plaats gehad.
Een enkel woord over Nederland's Adelsboek,
door W. J. J. C. BlJLEVELD.
Het gebeurt nog al eens, dat mijne medeleden mij
schriftelijk of mondeling ter verantwoording roepen
over opgaven, voorkomend in bovengenoemd werk.
Dikwijls moet ik den vrager dan verwijzen naar een
mijner mederedacteuren en het is daarom, dat ik het
nuttig vond eens in het Maandblad op te geven de
door mij in de alphabetische serie bewerkte genealoÂ
gieën, benevens degene die thans voor jaargang 1915
bij mij in bewerking zijn. Het zijn:
Alernans, van Alphen, van Aylva, den Beer Poortu
gael, de Beliefroid, Berg, de Beyer (Saksen), de Boer,
van den Bogaerde, du Bois de Ferrières, van Bommel,
van Borssele, Bourcourd, van Brakell, van Bronkhorst,
van Burmania, van Cammingha, Dedel, van Gronsfeld
Diepenbroick, van Dongen, van Dopff, Elout, Elsevier,
Fabricius, van Foreest, van Fridagh, Gevaerts, Girard
de Mieiet, Goldberg, Goll van Franckenstein, Groeninx,
van Grotenhuis, van Haersolte, van Hall, van Ham
broick, van Ihye Hannes, van Haren, Hartsen, van
Heeckeren, van Hees, von Heiden, van Heilmann, von
Helbig, van Hemert van Dingshof, Hoeufft, van Hoevell
en van Hovell, van Hogendorp, van Hompesch Bürich,
Hooft,' Hope, Snouck Hurgronje, Huyssen van Katten
dyke, van lmhoff, van Inn- und Kniphausen, Just de
la Paisières, van Andringa de Kempenaer, van Knobels
dorff, Kraycnhoff, van Kretschmar, Lampsins, Lauta
van Aysma, van Leyden, van Limburg Stirum, van
Lookhorst, van Loon, van Lynden, Bethaan Macaré,
Martini, van Massow, de Mauregnault, May, van der
Meer, van Merlen, de Mey, van der Mieden, de Milly,
Mulert, Munter, Nepveu, von Jseukirchen gend. Nyven
heim, van Nispen, Ortt en van der Lely van Oudewater.
Laat mij tevens van deze gelegenheid gebruik maken,
om iets te zeggen over de stamreeksen in onzen arbeid.
Als Redactie hebben wij geene termen gevonden om
â?¢
de kritiek, die wij in de laatste jaren hebben onderÂ
vonden, te beantwoorden. Ik wil dit ook niet alleen
voor mij zelf wèl doen, doch op een paar punten wensch
ik de aandacht te vestigen.
Oorspronkelijk hebben wij slechts, zooals bekend is,
den état présent van elk geslacht gegeven. Wanneer zich
geen onoverkomelijke moeilijkheden in verband met
buitenlandsche takken of personen voordoen, kan men
zulk een arbeid vrijwel volledig maken. Toen zijn (en
m. i. terecht) langzamerhand alle families wederom opÂ
genomen met vermelding van alle leden, die ooit tot
den adel van het Koninkrijk der Nederlanden hebben
behoord. Ook dit werk kan, zij het ook met enorme
moeite, geduld en kosten compleet of vrijwel compleet
worden. Doch tevens zijn toen ook van lieverlede de
stamreeksen, zoo goed en kwaad als het ging, opgeÂ
nomen. Ik geloof, dat dit beslist eene fout is geweest.
De in latere jaren verschenen uitvoerige en uit
bronnen bewerkte geslachtsregisters van verscheidene
adellijke geslachten hebben het mogelijk gemaakt enkele
stamreeksen daaruit over te nemen, maar verreweg het
allergrootste gedeelte van den Nederlandschen Adel
mist tot nog toe eene betrouwbare en uitvoerige familieÂ
geschiedenis, zooals verlangd wordt door de tegenÂ
woordige critiek. Zijn wij nu geroepen om deze groote
leemte aan te vullen, al is het dan gedeeltelijk, en
door bronnenstudie deze onvoldoende bewezen stamÂ
reeksen uit te pluizen en in orde te brengen ? M. i.
geenszins.
Bovendien is'het ook onmogelijk, hetgeen mij iedereen
zal toegeven, die ooit werk heeft gemaakt van de geÂ
schiedenis van een oud middeleeuwsch geslacht. Een
onderzoek naar behoren ernstig opgevat en uitgewerkt
eischt in de meeste gevallen eene studie van jaren.
Wij hebben genoeg werk aan een 30-tal geslachten
per jaar, voor eiken redacteur, om daarvan den tegen
woordigen staat tot in alle deelen nauwkeurig weer te
geven, en kunnen het onderzoek naar oorsprong en
oudste geschiedenis veilig overlaten aan hen, die tijd,
lust en gelegenheid hebben, monographieën over beÂ
paalde families samen te stellen. Dit mag en kan niet
in ons bestek liggen, en mag dan ook niet verlangd
worden.
Neem als voorbeeld de genealogie der van Heeckeren's,
van actueel belang in verband met het artikel in ons
Maandblad van 1 Maart j.1. van de hand van ons
eerelid Kolonel Wagner. Onaanvechtbaar staat de stamÂ
reeks van af Jacob van Heeckeren, die in 1420 Ruurlo
kocht. Met hem ben ik begonnen, doch heb zooveel
mogelijk de stamreeks zijner descendenten vóór 1814
van aanvullingen voorzien. In October j.1. deelde Kolonel
Wagner mij het bestaan van het Gemensche charter
mede. Zeer interessant, doch m. i. was er geene quaestie
van, de oudere generaties op te sporen, afgescheiden
van het feit, dat dit gedeelte reeds ter perse was. Het
artikel van ons eerelid laat niet den minsten twijfel
aan de uitgebreidheid van een eventueel onderzoek,
dat ten doel zoude hebben Jacob v. H. te verbinden
aan de 12e eeuwsche heeren van dien naam, altijd aanÂ
genomen , dat deze Jacob, die in 1420 Ruurlo kocht
identiek is met den Jacob Lvertsz., voorkomende in
het charter van 1392, hetgeen wel waarschijnlijk, doqh
onbewezen is.