245
246
â??Liet. dus na een natuurlijken zoon:
â??A. Willem v. S., geb. te Leiden, wonende te's-Gra-
â??venhage, sterft 9 Juli 1677 en werd in dezelfde kerk
â??als zijn vader begraven.''
In de notarieele protocollen, berustende in het GeÂ
meentearchief te 's-Gravenhage (n° 23) vindt men de
â??voorgeschiedenis' van deze wettiging in de volgende
verklaring, die een aardig staaltje is van zeventiende
eeuwsche zeden.
Op huyden den 12 Februari 1642 compareerde voor mij Egbert
de Witte nots. en de naergenoemde getuyge, d'heer Mr. Theo
dorus Graswinckel, advocat fiscael van de grafelijkheid van
Holland, sieck voor sijn bedde sittende doch bij zijn volcomen
memorie, en verclaerde na ons nots en getuijgen uytwendich
bleeck waerachtich te wesen bij ware woorden en syne consientie
in plaetse van eede, ten versoecke van heer Mr. Laneelot van
Brederode, dat nademael de goede Godt hem deposant enz. enz.,
dat hij zijn gemoed soude willen quyten met het verclare van 't
geënt hem bekent was nopende de gelegentheyt. van juffrou
Isabella Boymers, welcken aengaende hij getuygde voor desen
geweygert hadde verclaringe te geven voor en aleer hij daertoe
rechtelick aengehouden soude ^ijn: soo ist, dat tot voldoeninge
van zijn gemoet ende in faveur van de waerheydt hij deposant
voor oprecht ende als voor de oogen Godts verclaert, dat de
voorsz. sijne weygeringe niet en is geweest, omdat hij de waer
heyt geen getuygenis en wilde geven maer om dies wil, dat hij
verstont die niet wel te cennen geven, de wijle hem als advocaet
de sake ten deele vertrout was geweest, verclaerende voorts,
dat nu ongevaerlick vier of vijff jaren geleden, onbegrepen bij
hem deposant in 't cantoor gekomen is Hr. Willem van Stelandt
en hem geseyt heeft, dat hem moeyte aengedaen wiert by een
Juffrou, die seyde van hem bevrucht geworden te zijn ende
van hem deposant socht te verstaen, hoe hij zich daerin soude
hebben te dragen, waerop soo bij hem deposant gevraecht wiert
off hij vertroude, datter meer bij de juffrou soude geweest zijn:
seyde te gelooven jae. Doch evenwel soo hij deposant hem naerder
ondertoetste hij en conde hebbende eenig verder bewijs dienaen
gaende, alleenlick seyde deselve Steelandt, dat hem dedenckelick
was haer consent (volgt de, in een tijdschrift moeilijk te publi
ceeren, beschrijving van een zeer lichtzinnig gesprek, waarbij
wij van de moraliteit der â??juffrou' geen hoogen dunk krijgen
en waarbij Stelandt zich hoogst onvoorzichtig uitte) verclaerende
voorts, dat hij deposant hierin geen contentement connennemen,
omme te oordelen, dat de voorsz. Stelandt vrij soude zijn, hem
aengeseyt hadde niet anders te connen verstaen dan dat hij hem
wel moeste aenstellen als of hij vader van dat kint was ende
mitsdien, dat hij 't selve na hem nemen soude ende de moeder
contenteren of andersins door accoord zijn selven redden, ten
besten, dat hij conde, verclaert wreyders, dat hierop de voorsz.
joncker Stelandt na Leyden getrooken en soo hij seyde met oude
juffrou Boymer ende hare vaeder accoord getroffen heeft, waerop
de saeck een veyl tijds sijnde blijven berustende, soo ist, dat
een geruijmen tijd daernae deselve Stelandt wederomme in sijn
deposants cantoir is gecoinen en aengedient, datter wederom een
nieuwe moyte werde gemoveert aen dier sijde onder anderen
mede nopende 't onderhout vant kind en voldoeninge vant uyt
geloofde in cas van zijn overlijden, nopende 'twelck dan bij hem
deposant raedt gepleecht sijnde, een bequame middel beraemt is
geweest bij maniere van legaet als andersints van dier nature
'twelck parthije gecommuniceert zijnde, hij deposant geen ander
kennisse en hadde off daerin is bewillicht.
Altijt, dat van wegen Hr. Stelandt sulcx is, dat bij een publycq
instrument 't selve gepresteert is, hebbende voor reden van
wetenschap, eerst dat hij deposant 't selve instrument gesien en
gelesen heeft, ten tweede, dat 't geënt tot voordeel van 't kint
tusschen Stelandt ende juffrou Isabella Boymers is geprocreert,
uytgekeert en uytgeboest (?) soude moeten worden aen - hem
deposant gerecommandeert is geweest, ten derden, dat op speciael
en vruntlick versoeck van Hr. Stelandt op hem deposant 't selve
oock bij hem bewilligt en toegeseyt is verclaerde eyntele dat
hij deposant ten huyse van jonckhr Steelandt sijnde om yet wes
deze sake rakende te communiceeren uyt syn Ed. mont verstaen
heeft, dat joffr. Isabella Boymers de Bruyt was met een Edelman
van qualiteyt en denselven Stelandt op hem deposant versocht,
dat 't geen gepasseert was, hij deposant in discretie soude bij
hem houde en niemant openbaren, 'twelk hij deposant mede
aengenomen heeft te sullen doen en of al schoon daechs daarnae
hij deposant verstont, dat jonchr Jacob van Binchorst die geene
was de welcke bij Hr. Stelandt gemeent was, soo heeft hij
deposant echter syn woorf daerin niet willen te buyten gaen
hoewel selff bij raedpleginge met voornoemde Rechtsgeleerde hij
onderrecht wras sulcx ongehouden te sijn in prejudicie van soo
nae alliancie als tusschen hem en de voorsz. Heer van den
Binckhorst is, voorts verclaerende hij deposant dit voor syn
sieckbedde sittende van woorde tot woorde aldus gedicteert te
hebben en bereyt sijnde daerop te leven en te sterven ende in
cas van reconvalescentie voor alle rechte en rechteren bij reco
lement met solemneelen Eede te bevestigen.
Aldus gedaen & gepasseert te 's Gravenhage enz.
Hier volgt 't een en ander omtrent de in de acte geÂ
noemde personen.
a. Mr. Theodorus Graswinckel. Veel vindt men over
hem in De Navorscher, 49ste jaargang (1899), bladz.
159â??161.
b. Mr. Laneelot van Brederode wordt, in eene acte
vau 13 Januari 1642, oom en voogd genoemd van Jhr.
Jacob Snouckaert, Heere van den Binckhorst.
c. Laatstgenoemde, geb. te 's-Gravenhage in 1614 en
overleden 4 Augustus 1648, was de zoon van Jacob
(f 1617) en Jonkvr. Anna van Brederode (dus de zuster
van Mr. Laneelot), f 1636, dochter van Jonker Arthus
van B. en Jonkvr. Anna van der Laen. Genealogische
en Heraldische Bladen, 6de jaargang (1911), bladz. 35.
In de doopboeken te Leiden vindt men geen kind van
Isabella Boymers.
Wie weet iets betreffende hare familie?
Wie kan nadere mededeelingen doen betreffende de
aangelegenheid hierboven behandeld?
De graftombe te Midwolde,
door C. J. POLVLIET.
â?¢ Op den 31on Juli 1664 overleed te 's-Gravenhage
Carel Hieronymus baron von Inn- und Knyphausen,
heer van Lutzborch, Nienoort, Vredewolt en Uplewert,
lid der Staten van Groningen en van de Staten-Generaal.
Zijne weduwe Anna van Eeuwsum liet door den beÂ
kenden beeldhouwer Rombout Verhulst in de kerk te
Midwolde voor hem eene prachtige graftombe oprichten.
Volgens contract van 14 October 1665 hertrouwd met
George Willem baron (sedert 9 Maart 1695 graaf) von
Inn- und Knyphausen, heer van Elteren, Vogelenzang
en Bastogne, lid der Staten-Generaal en achterneef van
den voorgaanden, liet zij door den beeldhouwer B. Eggers,
het beeld van haar tweeden echtgenoot, in staande
houding, daaraan toevoegen.
Boven de graftombe bevindt zich een opschrift aan
beide zijden vergezeld door 16 wapenschilden met de
namen der familiën, die deze wapens voerden.
Eene afbeelding dier graftombe en eene beschrijving
daarvan komt voor op bl. 239 van het boekwerk â??GrafÂ
schriften -in Stad en Lande' door Jhr. Mr. J. A. Feith
en anderen. Groningen 1910. Uit die beschrijving was