De Nederlandsche Leeuw, jaargang 33 (1915)

7 8 generaties is kunnen gebracht worden, aanvangen met Arent Gansneb en zijne vrouw Johanna van Beers, die in 1473 goed in Oosterbeek aankoopen. Thans overgaande tot de vraag van den Heer P. L. Thierens in het vorige nummer van ons Maandblad be­ treffende de aansluiting van het geslacht van den schout van Naarden, Johan Gansneb gen. Tengnagell, aan de adellijke familie Gr. gen. T., zoo kan ik aanstonds me dedeelen dat deze niet bestaat. Deze wijsheid put ik uit het onovertrefbare werk van J. E Elias, De Vroedschap van Amsterdam en een artikel van J. H. W. Unger over Maitheus Gansneb Tengnagel in den Eersten jaargang van Oud-Holland. Het geslacht Tengnagel was iu Amsterdam een zeer algemeen voorkomende familie, tot bewijs de drie vol­ gende mannelijke leden: 1. Jan Aerntsz. Tengnagel, ossenkooper te Amsterdam â??in den Gulden Arm', tr. Annetge van Maenhoven. Zij laten na eene dochter Mary Jansdr Tengnagel be­ graven Oude Kerk 25 Dec. 1562 en te Amst. gehuwd met den weduwnaar Jan Jelisz. Valckenier. 2. Jan Harmensz. Tengnagel, Bijnsche wijnkooper, geb. te Deventer 1554, woont te Amst. en tr. 13 Oct. 1591 Jannetge Boelens, geb. 1563. Zij laten na: een zoon die jong sterft en eene dochter Trijn Jansdr Teng­ nagel, geb. 1595, begr. O. K. 12 Oct. 1652. Zij trouwde den 22 Feb. 1615 Dr Andries Bicker. 3. Claes Tengenagel, suyckerbacker, oud 20 jaar, geas sisteert met Maritgen Colyns sijn moeder, ondertrouwt 13 Juli 1602 Jaepjen Idesde, van Eemden, wonende mede te Amsterdam en oud,25 jaar. De vader van den Schout (Baljuw) van Naarden was: Jan Tynagel of Tengnagel, wiens ouders den 19 Nov. 1611 als dood gemeld worden. Hij was kunstschilder, van af 1619 provoost en substituut-schout van 1625 tot 1635. Geboren in 1584, sterft hij in 1635. Hij ondertr. te Am­ sterdam 19 Nov. 1611 Meynsjen Symonsdr, dochter van Symon Jansz. Pinas en JSieeltgen Jacobs. Zij was geb. 1591 en sterft 1643. Dit echtpaar had deze kinderen: A. Mattheus Tengnagel, onder dezen naam gedoopt in de Oude Kerk te Amsterdam den 10 Jan. 1613. Zijne inschrijving aan de Leidsche Universiteit luidt: â??20 Oct. 1633 Matthaeus Tengnagel, Amsterod amen sis, 20, J.' Hij was een in zijn tijd zeer bekend en ge­ liefd dichter van scabreuse onderwerpen, zijn eerste pennevrucht kwam in 1639 uit zonder naam van den schrijver, in de jaren 1640, 1641, 1642 en 1668 geeft hij werken uit met M. G. Tengnagel als schrijvers­ naam en in 1652 en 1654 met dien van Mathaeus Gansneb Tengnagel. Hij heeft dus den naam Gans- ' neb maar willekeurig aan den naam, waarmede hij gedoopt is geworden, toegevoegd. Wat mag hem hier­ toe wel bewogen hebben? Zulks is moeielijk na te gaan, doch opvallend is het, dat den 10 Nov. 1633 mede te Leiden als student werd ingeschreven Hermannus a flivelt, Swollanus en deze persoon zich later (1636) ook geheel willekeurig Harman van Suylen van Nyevelt heeft genoemd. B. Jan Tengnagel, alzoo gedoopt Oude Kerk te Am­ sterdam den 21 Febr. 1619, waarbij getuige Cornelis Jansz. Valckenier, hetgeen op verwantschap duidt met Jan Aerntsz. T. sub 1. Hij was Baljuw van Naarden en dichter, blijkens zijne werken in 1660 en 1676. Hij ondertr. 15 Oct. 1643 Susanna Adriaans van Zevenbergen, zij geboren 11 Oct. 1622. Zij lieten o. a. een zoon na, met name Mr. Johan Gansneb lengnagel, advokaat voor den edelen hove van Holland. Zijne echtgenoote Aeffie van der Saen hertrouwde met Arnold van der Moeien, heer van Binderen (onder Helmond). Met dezen komt zij voor den 9 Juni 1729, terwijl zij 19 Mrt 1736 als over­ leden vermeld wordt '). C. Simon Tengnagel, geb. 1626, in Aug. 1646 op '20 jarigen leeftijd ingeschreven als student in de Theo­ logie. Hij ondertr. 6 Juni 1652 Cornelia Adriaans van Zevenberg, zuster van Susanna hiervoren en geboren 2 Nov. 1621. Uit dit huwelijk vijf zonen: Symon, Nicolaas, Matheus, Cornelis en Michel. Protestantsche Doodregisters van Venlo. medegedeeld door PH. F. W. VAN ROMONDT. Op de secretarie van het stadhuis te Venlo bevinden zich onder n°. 32 en 33 twee doorloopende doodregisters in quarto-formaat der Protestantsche Gemeente vanaf 1729 tot 1798. Deze registers zijn in tweeën ingedeeld, aan de voorzijde de begrafenislijst, aan de achterzijde de lijst der ont­ vangsten. Eerstgenoemd gedeelte draagt tot opschrift: â??Doot â??boeck beginnende met ongeluckig afbranden der Schoole â??den 28 & 29 9b: 1729.' Dit gedeelte bevat de namen van allen die in de kerk, in den kelder der kerk of op het kerkhof begraven zijn met vermelding der data. Het opschrift van het andere gedeelte luidt: â??Ontfanck â??zedert de Laatste afgedane rekeninge van de Heer â??Swarts', beginnende .24 Januari 1729. In dit gedeelte worden alleen zij, die in de kerk of in den kelder der kerk begraven zijn genoemd met bijvoeging der kosten. Voor hen, die op het kerkhof begraven werden, werd steeds geboekt: â??Ontfangen voor 't gebruijk van het minder dood­ kleed 2 Gl. holl.' of: â??Voor het beste doodkleed. . . . 4 Gl. holl.' Teneinde niet teveel plaatsruimte in te nemen, bepaalde ik mij er toe, slechts alle namen op te teekenen van hen, die in de kerk of in den kelder der kerk begraven werden. De namen, die in hef Ontfang-boek in spelling verschilden met die in het Doot-boeck of die alléén in eerstgenoemd boek voorkomen, zijn tusschen haakjes geplaatst. Achter dit artikel zijn nog vermeld de namen der personen, die wel in de Kerk begraven werden, maar die niet in het Doot-boeck voorkomen. Gewoonlijk was het tijdsverloop tusschen begraven en betaling der on­ kosten niet groot nl. van enkele dagen tot 1 a 2 maanden. Aan het werkje van Ds. A. Ie Roj: Iets uit de ge­ schiedenis der Protestantsche Gemeente van Venloo, gedrukt bij J. J. Groen te Leiden, ontleende ik nog 't onderstaande. Bij de capitulatie van Venlo op 23 September 1702 werd den Protestanten de Gasthuiskerk in vollen eigen- l) Aug. Sassen. De Protocollen der Helmondsche Notarissen.