7
8
generaties is kunnen gebracht worden, aanvangen met
Arent Gansneb en zijne vrouw Johanna van Beers, die
in 1473 goed in Oosterbeek aankoopen.
Thans overgaande tot de vraag van den Heer P. L.
Thierens in het vorige nummer van ons Maandblad beÂ
treffende de aansluiting van het geslacht van den schout
van Naarden, Johan Gansneb gen. Tengnagell, aan de
adellijke familie Gr. gen. T., zoo kan ik aanstonds me
dedeelen dat deze niet bestaat. Deze wijsheid put ik uit
het onovertrefbare werk van J. E Elias, De Vroedschap
van Amsterdam en een artikel van J. H. W. Unger over
Maitheus Gansneb Tengnagel in den Eersten jaargang
van Oud-Holland.
Het geslacht Tengnagel was iu Amsterdam een zeer
algemeen voorkomende familie, tot bewijs de drie volÂ
gende mannelijke leden:
1. Jan Aerntsz. Tengnagel, ossenkooper te Amsterdam
â??in den Gulden Arm', tr. Annetge van Maenhoven.
Zij laten na eene dochter Mary Jansdr Tengnagel beÂ
graven Oude Kerk 25 Dec. 1562 en te Amst. gehuwd
met den weduwnaar Jan Jelisz. Valckenier.
2. Jan Harmensz. Tengnagel, Bijnsche wijnkooper, geb.
te Deventer 1554, woont te Amst. en tr. 13 Oct. 1591
Jannetge Boelens, geb. 1563. Zij laten na: een zoon
die jong sterft en eene dochter Trijn Jansdr TengÂ
nagel, geb. 1595, begr. O. K. 12 Oct. 1652. Zij trouwde
den 22 Feb. 1615 Dr Andries Bicker.
3. Claes Tengenagel, suyckerbacker, oud 20 jaar, geas
sisteert met Maritgen Colyns sijn moeder, ondertrouwt
13 Juli 1602 Jaepjen Idesde, van Eemden, wonende
mede te Amsterdam en oud,25 jaar.
De vader van den Schout (Baljuw) van Naarden was:
Jan Tynagel of Tengnagel, wiens ouders den 19 Nov. 1611
als dood gemeld worden. Hij was kunstschilder, van af
1619 provoost en substituut-schout van 1625 tot 1635.
Geboren in 1584, sterft hij in 1635. Hij ondertr. te AmÂ
sterdam 19 Nov. 1611 Meynsjen Symonsdr, dochter van
Symon Jansz. Pinas en JSieeltgen Jacobs. Zij was geb. 1591
en sterft 1643.
Dit echtpaar had deze kinderen:
A. Mattheus Tengnagel, onder dezen naam gedoopt in
de Oude Kerk te Amsterdam den 10 Jan. 1613. Zijne
inschrijving aan de Leidsche Universiteit luidt: â??20
Oct. 1633 Matthaeus Tengnagel, Amsterod amen sis,
20, J.' Hij was een in zijn tijd zeer bekend en geÂ
liefd dichter van scabreuse onderwerpen, zijn eerste
pennevrucht kwam in 1639 uit zonder naam van den
schrijver, in de jaren 1640, 1641, 1642 en 1668 geeft
hij werken uit met M. G. Tengnagel als schrijversÂ
naam en in 1652 en 1654 met dien van Mathaeus
Gansneb Tengnagel. Hij heeft dus den naam Gans-
' neb maar willekeurig aan den naam, waarmede hij
gedoopt is geworden, toegevoegd. Wat mag hem hierÂ
toe wel bewogen hebben? Zulks is moeielijk na te gaan,
doch opvallend is het, dat den 10 Nov. 1633 mede
te Leiden als student werd ingeschreven Hermannus a
flivelt, Swollanus en deze persoon zich later (1636)
ook geheel willekeurig Harman van Suylen van
Nyevelt heeft genoemd.
B. Jan Tengnagel, alzoo gedoopt Oude Kerk te AmÂ
sterdam den 21 Febr. 1619, waarbij getuige Cornelis
Jansz. Valckenier, hetgeen op verwantschap duidt
met Jan Aerntsz. T. sub 1. Hij was Baljuw van
Naarden en dichter, blijkens zijne werken in 1660
en 1676. Hij ondertr. 15 Oct. 1643 Susanna Adriaans
van Zevenbergen, zij geboren 11 Oct. 1622.
Zij lieten o. a. een zoon na, met name Mr. Johan
Gansneb lengnagel, advokaat voor den edelen hove
van Holland. Zijne echtgenoote Aeffie van der Saen
hertrouwde met Arnold van der Moeien, heer van
Binderen (onder Helmond). Met dezen komt zij voor
den 9 Juni 1729, terwijl zij 19 Mrt 1736 als overÂ
leden vermeld wordt ').
C. Simon Tengnagel, geb. 1626, in Aug. 1646 op '20
jarigen leeftijd ingeschreven als student in de TheoÂ
logie. Hij ondertr. 6 Juni 1652 Cornelia Adriaans
van Zevenberg, zuster van Susanna hiervoren en
geboren 2 Nov. 1621. Uit dit huwelijk vijf zonen:
Symon, Nicolaas, Matheus, Cornelis en Michel.
Protestantsche Doodregisters van Venlo.
medegedeeld door PH. F. W. VAN ROMONDT.
Op de secretarie van het stadhuis te Venlo bevinden
zich onder n°. 32 en 33 twee doorloopende doodregisters
in quarto-formaat der Protestantsche Gemeente vanaf 1729
tot 1798.
Deze registers zijn in tweeën ingedeeld, aan de voorzijde
de begrafenislijst, aan de achterzijde de lijst der ontÂ
vangsten.
Eerstgenoemd gedeelte draagt tot opschrift: â??Doot
â??boeck beginnende met ongeluckig afbranden der Schoole
â??den 28 & 29 9b: 1729.' Dit gedeelte bevat de namen
van allen die in de kerk, in den kelder der kerk of op
het kerkhof begraven zijn met vermelding der data.
Het opschrift van het andere gedeelte luidt: â??Ontfanck
â??zedert de Laatste afgedane rekeninge van de Heer
â??Swarts', beginnende .24 Januari 1729. In dit gedeelte
worden alleen zij, die in de kerk of in den kelder der
kerk begraven zijn genoemd met bijvoeging der kosten.
Voor hen, die op het kerkhof begraven werden, werd
steeds geboekt:
â??Ontfangen voor 't gebruijk van het minder doodÂ
kleed 2 Gl. holl.'
of: â??Voor het beste doodkleed. . . . 4 Gl. holl.'
Teneinde niet teveel plaatsruimte in te nemen, bepaalde
ik mij er toe, slechts alle namen op te teekenen van
hen, die in de kerk of in den kelder der kerk begraven
werden. De namen, die in hef Ontfang-boek in spelling
verschilden met die in het Doot-boeck of die alléén in
eerstgenoemd boek voorkomen, zijn tusschen haakjes
geplaatst.
Achter dit artikel zijn nog vermeld de namen der
personen, die wel in de Kerk begraven werden, maar
die niet in het Doot-boeck voorkomen. Gewoonlijk was
het tijdsverloop tusschen begraven en betaling der onÂ
kosten niet groot nl. van enkele dagen tot 1 a 2 maanden.
Aan het werkje van Ds. A. Ie Roj: Iets uit de geÂ
schiedenis der Protestantsche Gemeente van Venloo,
gedrukt bij J. J. Groen te Leiden, ontleende ik nog 't
onderstaande.
Bij de capitulatie van Venlo op 23 September 1702
werd den Protestanten de Gasthuiskerk in vollen eigen-
l) Aug. Sassen. De Protocollen der Helmondsche Notarissen.