De Nederlandsche Leeuw, jaargang 33 (1915)

9 10 dom overgegeven. Vanaf Juni 1655 tot dien datum hadden zij hunne godsdienstplichten in de kerk van het naburige Kaldenkerken vervuld, Op de eerste.vergade­ ring , waartoe alle leden waren bijeengeroepen teneinde een kerkeraad te kiezen, konden slechts 20 stemmen worden uitgebracht, deze leden behoorden allen tot den eenvoudigen burgerstand. De eenige inkomsten bestonden in de twijfelachtige opbrengst der grafplaatsen in de Kerk en de vrijwillige bijdragen der gemeenteleden. Het ledental der gemeente vermeerderde, vooral door de Hollandschë en Zwitsersche troepen, die er in gar­ nizoen kwamen, zoodat het kerkje spoedig te klein werd. De oude Kapel werd op last der Heeren Staten en door de bemoeiingen van den Luitenant-Generaal Van der Beke en Ds. Teylingius belangrijk vergroot en opge­ bouwd in den vorm 'waarin ze thans nog bestaat. Het orgel was overgebracht uit de Protestantsche Kerk te Roermond, toen deze stad in 1716 door de Staatsche troepen werd ontruimd. De vergroote Kerk werd op het Pinksterfeest 1718 plechtig door Ds. Teylingius ingewijd. In den dienst voor burgers en militairen werd voorzien door twee predikanten, terwijl er bovendien later nog een ^ziekentrooster, rector en schoolmeester werd aan­ gesteld. Op Hemelvaartsdag 1795 gelastten de Fransche over heerschers dat het kerkgebouw ontruimd moest worden, daar dit in 't vervolg tot korenmagazijn dienen moest, denzelfden dag weid daar de aangekomen haver opge­ slagen. Een bekrompen schoolkamer werd nu tot plaats van samenkomst ingericht. Een tijdlang werd de dienst