171
172
onderscheiding van dezen veelal de jonge bijgenaamd
o. a. in zijne aanstelling tot ambtman te Wilhelmstein
door den Hertog van Gulik, d.d. 2 October 1375, en in
de acte, waarbij hij in 1379 Breidenbend van zijne hoo
gergenoemde nicht en haren man verkreeg. Hij was toen
reeds getrouwd met zekere Greta, die volgens tal van
andere acten (zij komt het laatst voor 2 Februari 1400)
Oreta von Bsrgerhausen was genaamd. Heer Carselis de
oude leefde nog 16 Maart 1381, maar was dood 10 OcÂ
tober 1382, toen zijne weduwe, meergenoemde Agnes
(von Bachem), vóór schepenen van Aken ten behoeve van
haren zoon â??her Karsillis van Palant, here zu Breiden
beynt' , afstand deed van haren tocht en het recht, hetÂ
welk zij zoude kunnen doen gelden op al het binnen het
rijk van-Aken gelegen erf van â??den alden heren KarÂ
sillis van Palant, yren here deme Got genedich sy' *).
Weinig tijds later had de nieuwe heer van Breidenbend
ook eenen gelijknamigen zoon en werd dus nu vaak de
oude geheeten.
Beiden worden in de memorialen van de Hollandsche
leenkamer vermeld, echter niet als leenmannen, maar
als machtige vijanden van een van Holland's baander
heeren. In n°. 303 der Hollandsche leenkamer komen op
fol. 55e vs0 drie gelijkluidende concepten voor van eenen
brief van kwijtscheiding van Hertog Jan van Beyeren,
den elect van Luik, aan den Hertog van Gulik â??van
â??alsulke saken ende ghescheft als gesciede voir den huze
â??te Steyn des daghes doe die heer van Steyn neder lach
â??mit onsen huysgesinde ende ondersaten', welk stuk alÂ
dus voortgaat: â??ende hebben'voirt quytgescouden heren
â??Carselys van Paelant ende alle dieghene, die dair in
''^den!,Veldë'wa'rëü vöir'déh h*üze*të''Steyn'>öirgen7ï'abe
â??die saken ende dat ghescheft voirs. gesciede''. Deze conÂ
cepten dragen geenen datum', maar moeten dagteekenen
van 1392 blijkens de door P: N. van Doorninck en P.
0. Molhüysen uitgegeven: â??Brief wisseling der Hertogen
â??vanGelre en van Gulik, 1389â??1393'. Uitdeop blz. 54â??74
dier uitgave te vinden brieven is te zien, dat Carselis
Van' Pallandt (drost van Gulik) met een aantal Gulik
sche onderzaten heer Daniël van der Merwede, heer van
Stein, wien het slot te Stein door zijnen jongeren broeÂ
der Arnold was ontweldigd, heeft gevangengenomen en
naar Breidenbend gevoerd, toen hij zich met een aantal
getrouwen vóór Stein had begeven om het te hernemen.
De zaak werd in 1393 geschikt, maar uit eene verklaÂ
ring van Hertog Aelbrecht van Beyeren van 14 Juli
1399-(Hollandsche leenkamer n°. 304, fol. 59) vernemen
wij, dat in strijd met eene overeenkomst van Juli 1396
â??onse getruwe heer Danel voirn. onredeliken ende on
â??ghewaernt' andermaal is gevangen genomen door of
van wege â??heer Korselis van Pallant ende siins soens'.
Een andere brief van Hertog Aelbrecht, d.d. 7 Februari
1400 (ibidem, fol. 80), gaf heer Daniël van der MerÂ
wede toestemming leengoed tot een aanzienlijk bedrag
te verkoopen, daar hij zich voor een hoog losgeld had
moeten vrijkoopen uit zijne langdurige gevangenschap.
Kort te voren moet heer Carselis van Pallandt zijn overÂ
leden , want hij was nog in leven 9 Juni 1399 , maar
dood '2 Februari 1400, toen zijne vrouw weduwe was en
zijn zoon Werner van Pallandt zich heer van Breiden-
>) Archief Kuilenburg, charter n°. 195.
bend schreef Deze was op huwelijksvoorwaarden van
25 Juni 1393 getrouwd met Alverade, dochter van Emond
van Endelstorf, heer van Gripinehoven en Rulandt 2),
en uit dit echtpaar stammen de latere Pallandt's.
Aan bovenstaande mededeelingen meen ik volledigÂ
heidshalve nog enkele beschouwingen betreffende de
afkomst van den stamvader Arnoldus Parvus of Arnold
die Cleyne te moeten toevoegen. De gegevens, welke
ons ten dienste staan om het nog niet doorgronde
geheim zijner afkomst te ontsluieren, zijn gering in
aantal. Van belang is in de eerste plaats, dat wij zijn
wapen kennen. Van 1313 en 1315 zijn ons n.1. zegels
van hem bewaard gebleven, welke beide een in zes
stukken gedwarsbalkt schild te zien geven met eene
zespuntige ster in den rechterbovenhoek. Op deze ster
meen ik in het bijzonder de aandacht te moeten vestigen,
daar deze mogelijk dienst doet als brisure voor eenen
jongeren zoon. Deze onderstelling ligt te meer voor de
hand, daar in de eerstvolgende generatiën het hoofd
vau het geslacht het gedwarsbalkte wapen zonder ster
voerde â?? na verandering der kleuren? â?? maar de
jongere leden dit ter onderscheiding met eene ster
of met eenen ring vermeerderden. Overigens moet ik
met betrekking tot het wapen hier mededeelen, dat het
in de 14de eeuw gevoerde helmteeken niet overeenkomt
met dat, hetwelk het geslacht van Pallandt thans voert.
Destijds toch was de helm gedekt met eenen hoed en
lappen van gekleurde banen overeenkomstig het wapen.
Het schijnt dus ter verdere nasporing van Arnold
die Cleyne gewenscht, dat worde nagegaan, welke geÂ
slachten-te--Aken enâ??omstreken in -de middeleeuwen
evenzeer een gedwarsbalkt wapen hebben gevoerd. Bij
een dergelijk onderzoek worde het oog echter niet uitÂ
sluitend op de wapens van a d e 11 ij k e geslachten geÂ
richt. Immers Arnold die Cleyne kan bezwaarlijk van
hooge adellijke geboorte zijn geweest, mogelijk behoorde
hij tot den lageren adel, maar ook dat schijnt niet
boven allen twijfel verheven. Hierin zou een gegeven
van niet minder belang zijn gelegen en deze quaestie
verdient dus grootelijks eenige nadere beschouwing. In
de eerste plaats zij gewezen'op de betiteling van Arnold
in oorkonden uit zijnen tijd, en wel gegeven door anderen
zoowel als uitgegaan van hemzelf. Met een paar voorÂ
beelden meen ik hier te kunnen volstaan: Toen hij van
Reinald van Gelre en zijne gemalin 25 Augustus 1326,
zooals gezegd, het dorp Teveren en het huis Schinne
kocht, werd hij door de verkoopers genoemd: â??stren
nuus et honestus vir dominus Arnoldus dictus Parvus,
miles, villicus et advocatus Aquensis, noster fidelis di
lectus,' en zelf betitelde hij zich 19 April 1339, dus
luttele jaren vóór zijnen dood: â??strenuus et dis
cretus vir, dominus Arnoldus dictus Parvus, dominus
de Breydenbent, miles et scabinus regalis sedis Aquensis'.
Commentaar mag overbodig heeten, alleen zij hier nog
aan toegevoegd, dat zijn oudste zoon het in eene koop-
Archief Kuilenburg, charter n°. 1576. Zijn oudere broeder Carselis
is blijkbaar te voren kinderloos overleden. Hij was getrouwd op huÂ
welijksvoorwaarden van 9 Mei 1391 met Catharina, oudste dochter van
CoenraaaZ van Schoonvorst, heer van Elsloo en Sittard (zie: Inventare
der nicht staatlichen Archive der Provinz Westfalen, Bd. I Heft
II blz. 144).
2) Diens vrouw was Qeertruid van Beynsvelt (Arch. Kuilenburg, charÂ
ter n'. 186).