269
270
Abbenbroek als anders' 71). Nicolaas werd daarbij als
Heer van Abbenbroek erkend.
Na diens dood werd d.d. 15 April 1607 zijn zoon
Nicolaas met | + ^ Abbenbroek beleend 72), die den
10en Juni 1620 door ziju zoon werd opgevolgd 7'1).
Den 31en December 1658 werd Jacobus van Groene
ivegen, de neef van Jo Nicolaas van Abbenbroek, verleid
met 1 + 1 Abbenbroek 74).
De andere | Abbenbroek waren na den dood' van
Johan van Monlfoort, overgegaan op den zoon van zijne
zuster Philippine, burggravin van Monlfoort, die in
1554 gehuwd was met Johan van Merode. Een nakoÂ
meling van deze, Johan grave van Merode, erkent 18
Juli 1661 dat Jacob van Groenewegen, heer van AbbenÂ
broek beleend is met 3 perceelen land 75). Den 4en NoÂ
vember 1681 werd Juffrouwe Alida van der Meijde,
weduwe van Mr. Adriaen van der Hoeck, Advocaat v/h
Hof van Holland (o. t. 8 Juli 1629 76)') verleid met
-f- I' Abbenbroek. Haar huider was haar zoon Mr.
Nicolaes 7 7), pensionaris van 's Gravenhage, die den ln
December van het volgende jaar na den dood van zijne
moeder verleid werd met L -f- Abbenbroek 78).
Den 14n October 1686 ontvangt Geertruid Steenwijk
. weduwe van Isaae Luyt verlof tot verkoop wegens schuld
van der heerlijkheid van Abbenbroek en 30 gemet
vrij allodiaal land daarbij uit de goederen van Frangois
Maximiliaen zoon en erfgenaam van Jan de Merode 79).
Mr. Symon Haleivijn, oud-raad en schepen der stad
Dordrecht, kocht voor f 21000 de bovengenoemd e f der
Heerlijkheid met 30 gemeten â??eijgen lants vrij allodiaal
en patrimoniael' en nog diverse kleine perceelen alle
in de Heerlijkheid voor f 2200 80), en werd den 20nMei
1687 door de Staten van Holland daarmee beleend 8l).
Den' 15n September 1699 verleien deze , ingevolge de
transactie tusschen de crediteuren van Mr. Simon van
Halewijn en Mr. Cornelis Teresteijn van Haleivijn, den
laatste met het huis te Abbenbroek en f der compleete
heerlijkheid 82). Deze werd den 13 Juli 1702 opgevolgd
door zijn 26-jarigen zoon Frangois Teresteijn van HaleÂ
wijn. Zijn moeder Johanna Hariigsvelt behield de lijfÂ
tocht83). '
Na den dood van zijn vader Nicolaes werd d.d. 2
Dec. 1712 Mr. Jacob van der Hoeck, advocaat, oud 39
jaar beleend met ^ ~f' ? Abbenbroek 84). Deze verkocht
2 Mei 1713 zijn deel in de heerlijkheid Abbenbroek
aan Mr. Frangois Teresteijn van Haleioijn voor f 7500
waarmede deze vervolgens werd beleend85).
Johanna Agatha, de dochter van Mr. Frangois Tere-
7') Ibidem, fol. 3.
') Regest, n' 31.
7S) Regest, n» 32.
74) Regest, n° 34.
75) Regesten, n' 35â??37.
76) Onder trouwregisters den Haag Alida van der Meyde woont in
Leiden.
77) Regest, n' 38.
78) Regest, n» 39.
7«) Regest, n» 40.
s»j Hof van Holland, n° 3529. Onwillicli decreet d.d. 14 Oct. 1686.
S1) Regest, n° 41.
82) Regest, n° 42.
83) Regest, n' 43.
Si) Regest, n° 44.
8>) Regest, n° 45. Jacob was waarschijnlijk een zoon uit het tweede
huwelijk van zijn vader met Cornelia Deym (geh. Groote Kerk 18/6
1670).
steijn van Halewijn, heer van Abbenbroek, huwde met
Carel van Essen tot Helbergen-, wiens zoon Willem huwde
met Margriet van Haeften (dochter van Jan Walraven
de Cocq van Haeften, heer van Wadenoyen en Delwijnen
en Anna Ih. U. van Lynden vrouwe van Blitterswijk),
die 23 Jan. 1792 met het huis en de heerlijkheid van
Abbenbroek werd verleid. Haar man was daarmee 12
December 1763 beleend en had haar de heerlijkheid bij
testament vermaakt86). Zij vermaakte de heerlijkheid
en het huis van Abbenbroek aan haren 8 jarigen neef
Hendrik Anthony Zwier de Vos van Steenwijk, die daarmee
den 20en Februari 1792 werd beleeüd87). Diens achterÂ
kleinzoon Mr. F. A. Baron de Vos van Steenwijk gen.
van Essen, heer van Windesheim, is thans heer van
Abbenbroek.
(Wordt vervolgd.)
Nog een s het Oud-Archie f te Weltevrede n (Batavia) ,
door Mr. P. C. BLOYS VAN TRESLONG PRINS.
Dr. de Haan is blijkens zijn artikel in het vorige nummer
van dit Maandblad in â??zijn wiek' geschoten, noemt mij
zijn verguizer enz. enz. en dat spijt mij, want ik meende,
dat mijn betoog geheel zakelijk was gebleven en beÂ
doelde er in allen gevalle in het geheel niet mede
een aanval op don persoon van den tegenwoordigen
Landsarchivaris te Weltevreden, wiens geleerdheid en
.wetenschappelijke arbeid, waarvan ik dikwijls heb
kunnen profiteeren, boven mijn lof verheven zijn. Maar
het verheugt mij ook, want op slot van zake is het
alleen â??la vérité qui blesse'. Inmiddels is Dr. de Haan
van meening, dat er in mijn betoog alleen een fond van
waarheid is en dat het overige deel óf onjuist óf overÂ
dreven is. Daartegen veroorloof ik mij op te'kómen.
Allereerst het knaleffect aan het slot van 's LandsÂ
archivaris artikel. Ik zou over den toestand van het
archief niet kunnen oordeelen, omdat ik,er slechts één morÂ
gen in werkte. Mag ik opmerken, dat ik er drie ochtenden
arbeidde? Maar dit doet niets ter zake. De kwestie is,
dat alle registers, welke ik ter inzage vroeg, geen uitÂ
gezonderd, in een allertreurigsten staat verkeerden.
Welke boeken dit waren, kan men o. a. zien in de
Wapenheraut 1916 bl. 83 en volgende en o.a. vragen
aan onze medeleden de HH. van Romondt en Ruys,
voor wie ik ook eenige gegeven s opzocht, die in de
Wapenheraut niet worden vermeld. Dit waren allereerst
de doopboeke n van Batavia uit het laatst der 17e eeuw.
Deze verkeerden in zoodanigen staat van ontbinding,
dat alleen de buitenbladen te raadplegen waren en het
middengedeelte als een bruine zandtaart in duizenden
.stukjes viel, wanneer men een bladzijde opsloeg of
trachtte om te slaan. Is het nu overdreven om te beweren,
dat eiken dag minstens één acte verloren gaat, waar
toch een ieder weet, dat, als eenmaal een register door
rotting van het papier is aangetast, het een kwestie
van maanden is, of het geheel e register is weggerot?
Daar waren verder de trouwboeken uit het einde der
18e en begin der 19° eeuw, die zoodanig doorkruist
waren met knaagsporen van insecten, dat cijfers dikwijls
86) Regest, n° 46.
»7) Regest, n° 47.